Boek der rusteloosheid
Fernando Pessoa
Fernando Pessoa (Auteur), Ofélia Queiroz (Auteur), August Willemsen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2005 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : PORT 851.6 PESS |
31/12/2005
Fernando Pessoa (1888-1935) is een van de eigenzinnigste dichters die Portugal ooit heeft voortgebracht. Aanvankelijk schrijft hij postsymbolistische gedichten onder zijn eigen naam. Maar vrij snel stelt Pessoa vast dat hij nood heeft aan een adequatere manier om uitdrukking te geven aan zijn verscheurde persoonlijkheid. In 1914 schrijft hij in een soort extase zijn eerste 'andere ik'-gedichten onder de naam en de persoon van Alberto Caeiro. Tevreden over zijn opzet, lanceert Pessoa kort daarna zijn andere heteroniemen: Alvaro de Campos en Ricardo Reis. Pessoa's heteronieme gespletenheid loopt niet alleen als een rode draad doorheen zijn poëzie, maar eveneens door zijn briefwisseling. Een aanzienlijk onderdeel van die briefwisseling vormt de correspondentie tussen Fernando Pessoa en Ofélia Queiroz, de enige vrouw die de Portugese dichter in romantisch opzicht wist te beroeren. Als 19-jarige werkte Ofélia op het kantoor waaraan Pessoa als handelscorrespondent verbonden was. Wanneer hij haar op theatrale wijze de liefde verklaart, vraagt Ofélia hem schriftelijk om toelichting. Het begin van een 'papieren relatie'. Na lange en begrijpelijke aarzeling stemde Ofélia in met de integrale publicatie van Pessoa's brieven. In 1978 verschenen ze uiteindelijk bij de Portugese uitgeverij Atica. Pas in 1995 werden voor de eerste maal in het Nederlands brieven van Pessoa gepubliceerd, in vertaling van Harry Lemmens. Diezelfde Lemmens sloeg met August Willemsen de handen in elkaar en dit resulteerde in deze voortreffelijke uitgave van de vertaalde liefdesbrieven tussen Pessoa en Ofélia.
Vanaf het begin van de briefwisseling is er in de toon van Pessoa's brieven een dubbelzinnigheid aanwezig. Aan de ene kant geeft hij blijk van zijn niet aflatende liefde: "Dag, kleine lieveling. Immense kussen van jouw, altijd en innig jouw Fernando.'' (brief nr. 34) Aan de andere kant weet hij telkens op een fijnzinnige manier een dissonant aan te brengen die zijn liefdesuitingen ondermijnen: "Ik zie niets helders in de toekomst, liefje. Ik bedoel, ik zie niet wat er moet of zal worden van ons tweeën, omdat je je steeds meer laat beïnvloeden door je familie en overal een andere mening over hebt dan ik. Op kantoor was je gedweeër, zachter, lieftalliger...'' (brief nr. 41). Dit zijn bizarre liefdesbrieven, waarin Pessoa een spel speelt met zijn 'geliefde', of met zichzelf, of met beiden. De onderwerpen van de brieven doen vrij alledaags en allerminst poëtisch aan. Zo schrijft Pessoa: "Ikke serijf alleen maar om je te zegge dattik je kaatje heel leuk vond. O ! Enne ikke vond het ook jammer dattik niet bij Baby'tje [al vanaf het begin noemde Pessoa Ofélia zo] was om Baby'tje usjes te geven..." (brief nr. 57). Het moge duidelijk zijn. Wie deze brieven leest, krijgt allerminst literaire kwaliteit, maar raakt des te meer gefascineerd door de vele vragen die ze oproepen. Orchestreerde Pessoa dit brievenavontuur voor zijn nageslacht om het mysterie rondom zijn persoon nog groter te maken of is er hier werkelijk sprake van een tragische liefdesgeschiedenis waar zowel de 'lichtgelovige' Ofélia als de 'gespleten' Pessoa het slachtoffer van werden. Eén ding staat vast. Deze brieven voegen een intrigerende dimensie toe aan Pessoa's toch al zo ondoorgrondelijke levensgeschiedenis. [Nicolas Verscheure]
T. van Deel
'Ik heb ook een pijp van Fernando. Hij rookte veel. Pijp en sigaretten. Zijn vingers zagen zelfs helemaal geel. Ik mopperde vaak op hem en zei voor de grap: 'Ik neem je die pijp nog een keer af.' En dat deed ik ook. Hij vond het vreselijk leuk, zoals hij trouwens alles wat ik zei of deed leuk vond, en vroeg ze me nooit terug. Ik heb ze nog.' Dit herinnert Ofélia zich nadat zij een half jaar in 1920 en later nog, van 1929 tot 1932, een liefdescorrespondentie onderhielden. Pessoa, de nu wereldberoemde Portugese dichter, heeft zoveel verschillende schrijversgedaanten aangenomen, dat deze van een verliefde briefschrijver er naadloos in past. Zijn liefje lokt hem eigenaardige reacties uit, hun toon is heel verschillend en roept veel vragen op, maar het is evident dat Ofélia een snaar bij de heteronieme Pessoa heeft aangeraakt (ook zijn alter ego Campos doet mee in het spel) die hem weer van een totaal andere kant laat kennen. In de uitgave van Pessoa's verzameld werk, meesterlijk begeleid door nawoorden van August Willemsen, is dit boek een uitzonderlijkheid.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.