Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - afdeling Rumbeke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2004 |
JEUGD : VERHALEN BLAUW (12-14 J.) : WISE |
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Clavis, 2004 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : WISE |
Besprekingen
31/12/2005
De Tweede Wereldoorlog spreekt de meesten van ons het sterkst aan door de gebeurtenissen in eigen land en, iets ruimer, in West-Europa. Zelfs dan is het vaak moeilijk te begrijpen hoe de oorlogvoerende partijen zich tot elkaar verhielden, hoe verzet en collaboratie tot stand kwamen en hoe sommige bevolkingsgroepen tot deportatie en uitroeiing gedoemd waren. Hoeveel ingewikkelder liggen de zaken als het om landen gaat ver achter onze horizon. Hongarije bv., waar dit boek zich afspeelt in het staartje van de oorlog. Het gaat om een betrekkelijk korte periode, van maart 1944 tot januari 1945, die vooral voor het joodse bevolkingsdeel desastreus uitpakte. Hoofdpersoon in het verhaal is de 15-jarige Marta, dochter van een gezien arts, leerlinge van het Israëlitisch Meisjesgymnasium in Budapest. Als op 19 maart 1944 de Duitse troepen Hongarije bezetten wordt de school gesloten, krijgt Marta's vader een oproep om als dwangarbeider te gaan werken, is aan een redelijk onbekommerd bestaan een einde gekomen. Buren met wie ze vriendschappelijk omgingen nemen een afstandelijke houding aan, de omgang met haar niet-joodse vriendje Peter wordt onder druk gezet. Nu vader vertrokken is, moet moeder werk gaan zoeken. Marta zelf krijgt een baantje op een modeatelier waar ze met de nek wordt aangekeken. Dat is nog maar het begin van de ellende. De maatregelen van de bezetter volgen elkaar snel op: gele ster, willekeurige arrestaties, verplichte verhuizing, beperking van bewegingsvrijheid. De situatie wordt nog benarder als de Duitse bezetter veel macht in handen geeft van de Pijlkruisers, een Hongaarse nationaal-socialistische beweging van rabiate anti-semieten. Willekeur, mishandeling en vernedering nemen hand over hand toe. Zelfs het Schutz-Pass, een beschermingspas dat door Zweden via de diplomaat Wallenberg aan joden werd verstrekt, bood geen afdoende bescherming meer. Het optreden van Wallenberg vormt een wezzenlijk onderdeel van het verhaal. Ook Marta ervaart dat het bezit van zo'n Schutz-Pass maar betrekkelijk is. Inmiddels hebben zich ook verzetstroepen gevormd waaraan o.a. Marta's broer en haar vriend Peter deelnemen. In de chaotische situatie waarin Marta en haar familie en vrienden zij terechtgekomen, proberen zij een uitweg te vinden. Peter moet dat met zijn dood bekopen.
Voorwaar, het is geen vrolijk verhaal dat hier verteld wordt. Naast de bewondering voor het doorzettingsvermogen en de niet versagende hoop van Marta is er vooral de verbijstering over wat mensen elkaar kunnen aandoen en over de beschermende wijze waarop een deel van de Hongaarse bevolking de joodse medeburgers bejegent. De auteur heeft gebruikgemaakt van ervaringen van ooggetuigen om daarmee een consistent verhaal op te bouwen. Het gevolg is een opeenstapeling van ellende bij de hoofdpersoon. Het ontbreken van een duidelijke historische context roept nu en dan vragen op. [Herman Kakebeeke]
G. Koops
De Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg heeft in Boedapest in de Tweede Wereldoorlog duizenden Hongaarse joden gered door ze een Schutz-Pass te bezorgen. Rond dit gegeven speelt dit verhaal dat de 15-jarige Marta, haar vriendin en familieleden als hoofdpersonen heeft. In 16 sober geschreven hoofdstukken wordt de toenemende dreiging voor en ondergang van de joden van 1944 tot de bevrijding in januari 1945 verteld. Sommige hoofdstukken vallen extra op door de alledaagse vertelwijze. De gruwelijke details van het bombardement dat Marta meemaakt op een kerkhof, en de meedogenloze liquidaties tijdens razzia's, niets blijft onbenoemd. De schrijfstijl doet wel ouderwets aan; Marta denkt en zegt dingen die te volwassen lijken voor een 15-jarig meisje. Verder zijn sommige begrippen voor Nederlandse jongeren moeilijk, omdat ze niet bekend zijn met de oorlogshistorie van Hongarije. Joodse termen worden verklaard in een woordenlijst, een historisch nawoord vertelt meer over Wallenberg. Vanaf ca. 12 jaar.
Mijn gele ster
Annie Beullens
ua/an/22 j
Toen in het westen de oorlog op zijn eind liep, vielen de Duitsers, op 19 maart 1944, Hongarije binnen. Ze werden enthousiast onthaald door veel Hongaren. Voor de joodse familie Weisz is dat het begin van een nachtmerrie. Vader is arts en moet dwangarbeid verrichten in Joegoslavië. Het gezin zit zonder inkomsten. Moeder gaat als poetsvrouw werken. Marta kan tijdelijk op een naaiatelier werken. Eerder waren staatsscholen al praktisch ontoegankelijk voor joden, alleen de allerbesten werden toegelaten. Joden moesten naar speciale scholen. Nu is schoollopen voor alle joden verboden, zo zit ook de zoon Erwin thuis. Vele Hongaren distantiëren zich van hun vroegere joodse vrienden. Wie joden tewerkstelt, wordt bedreigd. Op 5 april 1945 moeten alle joden een gele ster dragen. Vooral de milities van de Pijlkruisers zijn het fascistische gedachtegoed erg genegen. De strop wordt steeds dichter getrokken. Alle joden moeten in een getto wonen. Deportaties zijn dagelijkse kost. Grootmoeder sterft bij een razzia en van vader is er geen nieuws. De vriendschap tussen Marta en de niet-joodse Peter is echter bestand tegen alle haatcampagnes. Via Peter hoort Marta van de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg. Hij bezorgt zoveel mogelijk Zweedse paspoorten aan joden. Peter brengt Marta bij Wallenberg. Dank zij dat paspoort ontsnapt de familie meermaals aan transport. Zowel de Zweedse als de Zwitserse ambassades kochten huizen op waarin joden diplomatiek onschendbaar waren. De joden worden ook ingezet om greppels te graven om de Russische tanks tegen te houden. Het lijkt wel een wedren tegen de tijd, waarin de Duitsers en hun Hongaarse collaborateurs, zoveel mogelijk joden willen vernietigen vooraleer de geallieerden komen. Marta vertoont een moed en vindingrijkheid die mede maakt dat ze de oorlog overleeft. Pas op kerstavond 1944 beginnen de Russen te bombarderen, het duurt tot 16 januari eer Boedapest echt bevrijd is. Zoals in elke oorlog, waren er ook heel veel geliefden die nooit terugkwamen. Het leven hervatte zich, het boek eindigt met: ‘We leerden zelfs weer gelukkig te zijn.’ In een historische noot wordt meer over Raoul Wallenberg gezegd. Hij werkte amper 6 maanden in Boedapest en redde in die tijd de levens van minstens 100 000 joden. Toen hij op 17 januari 1945 op het Russische hoofdkwartier in Debrecen wilde gaan onderhandelen over de heropbouw en de teruggave van joodse goederen, verdween hij spoorloos. Zijn verdwijning is altijd een mysterie gebleven. Het verhaal is vlot geschreven. Op p. 185,186 is er een te grote sprong van 10 uur greppels graven naar 6 uur stappen richting Duitse grens, zonder duidelijke overgang. Het boek belicht de gebeurtenissen aan het oostelijk front en de figuur van Wallenberg. Jammer dat de kaft zo onaantrekkelijk is.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.