Nacht en ontij : de geschiedenis van de nacht in de voorindustriële tijd
Roger Ekirch (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2006 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 909 EKIR |
Besprekingen
31/12/2006
In de 21e eeuw lijkt het nog moeilijk voor te stellen hoe de mens de nacht onderging in de voorindustriële tijd. A. Roger Ekirch (geb. 1950), hoogleraar geschiedenis aan Virginia Tech, wijdde 20 jaar cultuurhistorisch onderzoek aan dit onontgonnen gebied. Daartoe verzamelde hij materiaal uit o.m. dagboeken, kranten, reisverslagen, memoires, brieven, gedichten, toneelstukken, romans, volksverhalen, liedjes, wetboeken en politierapporten. Nacht en ontij werd een anekdotische cultuurgeschiedenis voor een breed publiek, waarbij de lezer van het ene verhaal in het andere rolt.
Het tijdsegment dat Ekirch afbakent, loopt van de 16e tot de 18e eeuw, de periode tussen de (late) middeleeuwen en het industriële tijdperk. Geografisch zijn de getuigenissen verspreid over Europa, van Scandinavië tot de Middelandse Zee, met zo nu en dan een uitstap naar de Amerikaanse kolonies. Waar voor ons de overgang van dag en nacht een diffuus gegeven geworden is, was er in het postindustriële tijdperk sprake van twee totaal verschillende werelden. Straatverlichting was vrijwel onbestaande, wat maakte dat overdag licht en de wetten van de samenleving golden, terwijl 's nachts de duisternis, met de daarbijhorende angsten, op hol geslagen verbeelding, vertier, losse zeden en criminaliteit, de plak zwaaide. Zo beschrijft Ekirch de nacht als een ware tegencultuur.
Het boek valt uit elkaar in vier delen: 'In de schaduw van de dood', 'Wetten van de natuur', 'Domeinen van de nacht', 'Privé-werelden'. Zo exploreert Ekirch naar eigen zeggen achtereenvolgens "de gevaren van de nacht", "de manier waarop overheden en gewone mensen omgingen met de nacht", "de locaties waar mannen en vrouwen 's nachts werkten of hun vrije tijd doorbrachten" en tot slot "worden de rituelen voor het naar bed gaan en de verstoringen van de slaap geanalyseerd". In een nawoord, 'Het hanenkraaien', wordt aangekaart hoe vanaf halverwege de 18e eeuw het mysterie van de duistere nacht in de steden gaandeweg zijn betekenis verloor en zo de grondslag voor onze moderne 24-uurseconomie werd gelegd.
Tijdens het postindustriële tijdperk was dat mysterie echter nog springlevend. De nacht(elijke lucht) werd gezien als een schadelijke substantie die ziekten en verderf verspreidde, en waar je jezelf het best tegen beschermde door je in huis op te sluiten bij het invallen van de duisternis. Zelfs heel wat wetenschappers uit die tijd onderschreven die these en de sceptici onder hen vonden weinig gehoor. Natuurverschijnselen als kometen e.d. waren door het ontbreken van lichtvervuiling heel duidelijk waarneembaar en gaven voer aan allerlei speculaties rond nachtelijke gevaren en verdachte overlijdens.
Tot op zekere hoogte werd het volk vanuit kerkelijke kringen in angst en bijgeloof aangemoedigd om ze in het gareel te houden. Hel en vagevuur hadden toen een veel dwingendere, op angsten terende betekenis dan in de industriële samenleving, met haar door gaslampen verlichte straten. De kerk verzette zich initieel dan ook tegen de nachtelijke straatverlichting van eind 18e eeuw en de grotere bewegingsvrijheid die daarmee gepaard ging. Ekirch besteedt ruime aandacht aan allerhande soorten verlichtingen die de mensen gebruikten om de nacht binnenshuis te veraangenamen. Afhankelijk van het budget kon dat variëren van in schapenvet gedoopte stukken riet over onaangenaam rokende roetkaarsen tot waskaarsen, het neusje van de zalm dat enkel de rijke klasse zich kon veroorloven.
Een van de fascinerendste onthullingen van Ekirch is dat de voorindustriële mens een opgedeelde nachtrust kende. De eerste slaap duurde tot middernacht, waarna het vuur weer aangewakkerd werd, het gevoeg gedaan, er werd gepraat of de liefde werd bedreven, er werd gemediteerd over de voorbije dag of buren gingen bij elkaar op bezoek... Na dit nachtelijke intermezzo werd de rust hervat tot het ochtendgloren. Voor Ekirch was dit een slaappatroon dat onze dromen en een beter begrip van onszelf ten goede kwam. In die zin is deze geschiedenis van de nacht tot op zekere hoogte een pleidooi voor de nacht die we door de industriële ontwikkelingen verloren zijn.
Globaal kan men dit werk enige onwetenschappelijkheid verwijten. Het ontbreken van een notenapparaat dat de uiteenlopende bronnen nader ontsluit en in hun context plaatst, zal voor vele lezers een groot zeer zijn. Gelukkig kan wie het Engels machtig is, van het internet een pdf-document plukken met ca. 190 bladzijden annotaties bij het boek (http://www.wwnorton.com/catalog/fall04/005089.htm). Met een beetje puzzelwerk kan je hiermee Ekirchs studie heel wat meerwaarde geven.
De belangrijkste kritiek die overeind blijft voor Nacht en ontij is het ontbreken van verregaande conclusies en hypotheses op basis van deze schatkamer aan informatie. Daar staat tegenover dat het onderzoek naar dit onderwerp nog in zijn kinderschoenen staat en deze eerste, uitgebreide en toegankelijke poging meer dan verdienstelijk is. Wel had een beperking tot de Britse eilanden, waar sowieso de grootste nadruk op ligt, aanleiding kunnen geven tot een strakkere structuur en systematischere inzichten. Toch blijft dit niet te missen lectuur voor wie zich in het duistere nachtleven van het voorindustriële tijdperk wil storten. [Kris van Zeghbroeck]
Dr. D.G. van der Steen
Soms slaagt een enkel boek erin de lezer met nieuwe ogen naar zijn wereld te laten kijken. Dit is zo'n boek. Met een originele invalshoek, een grote eruditie, en het vermogen een immense hoeveelheid bronnenmateriaal overzichtelijk te ordenen en boeiend te presenteren slaagt de schrijver erin om zijn lezer gevoelig te maken voor de betekenis van nacht en duisternis in een tijd waarin er nog geen kunstlicht was. De nacht die van de geesten is, en van de misdaad. De bescherming van het huis en van de stad. De rol van nachtelijke arbeid en vertier. En de rituelen en het ritme van de slaap. Helaas ontbreekt elke verwijzing naar bronnen of literatuur; niet onbegrijpelijk trouwens: want die zouden de omvang van het boek, dat merendeels bestaat uit anekdotes en citaten, hebben verdubbeld. Levendige, voor een ruim publiek toegankelijke verzameling weetjes, geen systematische studie.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.