Schildersverdriet : een Nederlandse historie
Jacques Kruithof
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KRUI |
31/12/2004
Een kanjer van een boek: 634 bladzijden waarmee Jacques Kruithof de glorieperiode van de Midden-Europese roman lijkt te willen evenaren. Net als zijn leermeesters en grote voorbeelden wil hij een mengeling van fictie, autobiografie en ideeënliteratuur brengen.
Melchior is een literatuurdocent aan een lerarenopleiding in Amsterdam. Hij beschrijft vooral het verval van een generatie. Hoe het onderwijs steeds meer neigde naar de studenten (kinderen) en hen in alles tegemoet kwam. Hoe de taalkundigen de opleiding om zeep hielpen door geen eisen meer te stellen (het correct spellen is te burgerlijk en discriminerend voor de lagere klassen). Hij beschrijft wat het betekent als een maatschappij haar publieke forum verliest en dus ook haar canon. Hij schetst een intellectuele en maatschappelijke neergang.
Maar ook op persoonlijk vlak is de naoorlogse generatie er een van verliezers geweest. Er zijn grote woorden uitgesproken geweest, fantastische theorieën werden gelanceerd, er werd niet meer geleefd in het heden maar in de toekomst. Het resultaat van dit alles: een grote puinhoop. Het verdriet en het leed dat mensen elkaar aangedaan hebben, staat in schril contrast met de romantiek van het nieuwe.
Melchior is aan het begin van het boek verliefd op een jongere vrouw. Het is de periode van de eerste oorlog met Irak. Bush sr. is president van de Verenigde Staten. Melchior geeft commentaar op de maatschappelijke gebeurtenissen en om zijn liefde te kunnen situeren zet hij door het schrijven van een dagboek een reflectie over zijn leven, zijn eigen verleden op.
Het probleem met dit boek is dat er te weinig afstand is tussen Melchior en Jacques Kruithof. Wie zo doorzichtig zichzelf beschrijft, moet de moed hebben zich te tonen en zich niet te verschuilen achter een romanpersonage. Deze verdubbeling heeft ook geen enkele zin, omdat Kruithof zelfs door dit middel geen afstand kan nemen. Hier en daar is hij zich wel bewust van hoe hij reageert en is, maar dit blijft steeds oppervlakkig. Hij is het contact met de wereld verloren en dat beseft hij (soms) ook, maar het heeft geen enkel belang want er worden geen consequenties aan verbonden. Kruithof blijft een speler in het spel, waardoor we enkel zijn standpunten horen en daardoor is dit geen ideeënliteratuur maar slechts een oratio pro domo.
Een zelfverdediging die op sommige momenten intellectueel zwak is en op andere gênant. En dit vooral wanneer hij het heeft over zijn relaties. Op die momenten is Kruithof ronduit sentimenteel, kinderachtig en als hij over zijn vroegere vrouwen spreekt, overvalt je een plaatsvervangende schaamte. Dikwijls dacht ik: 'Dit doet men niet, en zeker niet als men zich als intellectueel wil presenteren.' Hier overschrijdt de schrijver de grenzen van het fatsoen.
Dit boek had groots kunnen zijn wanneer de schrijver meer afstand tot zichzelf genomen had en zijn eigen generatie niet enkel als een eindpunt. Nu is het enkel een conservatieve mijmering geworden van een schrijver die zich wentelt in zelfbeklag en sentimentele gelijkhebberij. [Johan Velter]
J.F. Vogelaar
Na twintig jaar aan een Amsterdamse lerarenopleiding literatuur gedoceerd te hebben wordt de hoofdpersoon het slachtoffer van een reorganisatie. In de barre jaren, te midden van cultuurbarbaren, houdt hij zich staande dankzij zijn liefde voor de kunst; gelukkig vindt hij ook nog een nieuwe liefde, een jonge zangeres. In zijn dagboek beschrijft hij het proces van verval sinds de jaren zestig - toen zag hij de bui al hangen. Ondertussen vertelt hij zijn colleges en zijn essays na, aangevuld met wijdse cultuurfilosofische beschouwingen. De politiek wordt niet vergeten: aangelengde krantenkoppen. Zeshonderd pagina's lang krijgt hij gelegenheid zijn eigen kwaliteiten als docent, auteur (over Thomas Mann en Proust), kunst- en vooral muziekliefhebber uit te wijden. Of dat een beeld van de tweede helft van de vorige eeuw geeft, is de vraag. Het is eerder een nogal ruim bemeten karikatuur, van een Schöngeist én van de grote en kleine wereld waarin hij als eenoog alles en iedereen misprijzend beziet. Een boek dat veel belooft, veel van hetzelfde biedt en vooral erg saai is. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.