Noorse mythen : over Odin, Thor en Loki
Kevin Crossley-Holland
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, cop. 2004 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CROS |
31/12/2004
Koning Arthur is al een 15-tal eeuwen een telkens weer opduikend personage in de verhalende, aanvankelijk orale en later ook schriftelijke, sinds de vorige eeuw zelfs filmische traditie. Hij komt voor als vijfde-eeuwse Keltische vorst of sinds Chrétien de Troyes, in de twaalfde eeuw, als vredestichter en drager van de nieuwe middeleeuwse hoofse etiquette (met o.m. hoogtepunten als Terence Whites schitterende The Once and Future King (Arthur, koning voor eens en altijd, M, 2003) en de musical 'Camelot', al mogen we hier ook Willy Vandersteen vermelden met o.m. het stripverhaal Mysterie te Camelot). Ook komt hij voor als Romeinse veldheer die de oorspronkelijke Britse bevolking beschermde tegen de oprukkende Saksische barbaren, zoals in de in juli van dit jaar in de Vlaamse bioscopen vertoonde 'King Arthur', van de Amerikaanse producer Jerry Bruckheimer. De Keltische Arthur in Kevin Crossley-Hollands trilogie lijkt nog het meest op de hoofse vredestichter, al schrikt hij ook niet terug voor een uit de kluiten gewassen veldslag. Ook hier spelen de hoofse rondetafelridders, het overspelige paar koningin Guinevere en Arthurs lievelingsridder Lancelot en de op queeste uittrekkende graalridders een belangrijke rol, maar de centrale figuur is toch de middeleeuwse Arthur de Caldicot uit de Middenmark, het grensgebied tussen Engeland en Wales.
In het eerste boek krijgt Arthur (13) de zienersteen cadeau van zijn oude vriend Merlijn. Daarin maakt hij het leven mee van een jonge naamgenoot van vele honderden jaren geleden en ontdekt hij de gelijkenissen tussen zijn leven en dat van de jongen in de steen. In het tweede boek wordt de 14-jarige Arthur schildknaap van sir Stephen, met wie hij op kruistocht zal vertrekken. In zijn zienersteen beleeft hij de verhalen rond koning Arthur en zijn ridders in de glorietijd van Camelot. Beide boeken hadden een enorm succes, werden geprezen om hun rijke verbeelding, de historisch getrouwe evocatie van het verre verleden en de rijke taal. Ze werden ook in vele talen vertaald.
Het derde boek vertelt de ervaringen van Arthur de Caldicot in de vierde kruistocht. In 1202 wacht de 16-jarige Arthur op het eiland San Nicolo bij Venetië op het vertrek van het leger naar Jeruzalem. Voor de twaalfduizend kruisvaarders uit alle streken van Europa bouwen de Venetianen transportschepen. Arthur besluit een verslag te maken van zijn kruistocht, in moeilijke omstandigheden: "Als we aan boord gaan van onze galei en naar het zuiden varen, zal mijn pen zweven en duiken, roepen en krijsen terwijl we het water klieven." Zo krijgt de lezer een uitvoerige en gevarieerde schildering van het dagelijkse leven in de legerkampen. Arthur wordt in het kamp voorbereid op het ridderschap en hij houdt zich fit voor het gevecht om Jeruzalem. Tegelijk maakt hij zowat alles mee in een legerkamp waarin soldaten van verschillende herkomst en met vaak tegengestelde motieven de tijd moeten doden. Hij ontdekt ook hoe machtsdrang, hebzucht, handelsgeest, ambitie, wreedheid veel krachtiger drijfveren zijn dan gehoorzaamheid aan de paus of het geloof in Jezus' leer. Zijn twijfels aan de zin en de legitimiteit van de kruistocht groeien gestaag. Hij wordt ridder geslagen en heet voortaan Sir Arthur de Gortanore. Hij maakt de eerste etappe van de zeereis naar de overkant mee en het beleg van de christelijke stad Zara, die in opstand gekomen was tegen Venetië. Arthur haat zijn hem vergezellende oude vader Sir William om zijn ruwheid, zijn onbeschoftheid tegen zijn vrouw, maar vooral omdat hij Arthurs moeder Mair, een eenvoudige vrouw, gedwongen heeft haar kind aan hem af te staan toen dat nog maar twee dagen oud was en omdat hij haar man heeft laten vermoorden. Arthur wil zijn moeder ontmoeten; Sir Stephen wil hem daarbij helpen. Dat leidt tot een verschrikkelijke ruzie tussen de twee heren, waarbij Sir Stephen zwaar gewond raakt en Sir William, door de tussenkomst van Arthur in zijn eigen mes valt en de dood vindt. Arthur brengt zijn heer terug naar Engeland. Hij ziet de meisjes die hem nauw aan het hart liggen weer -- zijn verloofde Winnie, Gatty met de engelenstem en Grace -- maar kan nog niet kiezen. Hij ontmoet ook eindelijk zijn moeder. In de meer dan drie seizoenen dat hij van huis was is hij erg veranderd, is wereldwijs geworden en heeft vooral zichzelf leren kennen: hij weet dat hij bij alles vragen moet blijven stellen en hij wil in het landgoed dat hij erft "één verbond. [...] Ik wil dat iedereen op het landgoed weet dat we elkaar allemaal nodig hebben en dat elk van ons ertoe doet." Er zullen nog wel bedrog, klachten, ruzies, wedijver en woede zijn. "Maar er zijn toch allerlei manieren om zulke dingen te voorkomen en te bestraffen zonder bloedvergieten."
Het verhaal van Arthur wordt regelmatig onderbroken door de geschiedenis van koning Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel, de Graal en de liefde tussen Lancelot en koningin Guinevere, die hij in de magische steen ziet. Er zijn veel parallellen tussen Arthurs wedervaren en wat er in en om Camelot, koning Arthurs slot, geschiedt. Arthur heeft Camelot in de steen tenonder zien gaan aan ontrouw, bedrog, eerzucht, naijver en hij heeft ook de relatie tussen koning Arthur en Guinevere zien stuklopen op ontrouw. Hij heeft de kruisvaart vast zien lopen in het moeras van de onenigheid en wil slechts trouwen met de vrouw die hem trouw is en van hem houdt.
Arthur toetst zijn ervaringen aan wat hij uit de Arthurverhalen leert over ridderlijkheid en realiteit. Hij kan de wreedheid, de vijandigheid tegenover vrouwen, het gebrek aan ridderlijkheid van de kruisvaarders niet rijmen met de hoofse deugden. Hij is als jongen vertrokken in Gods wapenrusting en met de overtuiging dat een ridder twee harten moet hebben, een van was (voor wie weerloos en hulpbehoevend is) en een zo hard als diamant (voor wie de ridderlijkheid ondermijnt). In het tussenland ontdekt hij dat hebzucht, onenigheid, onedel gedrag, sadisme en wellust het edelste verbond van de Ronde Tafel en de idealen van de kruistocht vernietigd hebben. Hij ontdekt dat oorlog niet roemrijk is en dat de belofte van de paus dat wie ongelovigen doodt, de zaligheid verdient, niet klopt want "Jezus heeft ons verlost door zijn eigen leven te geven, niet door anderen te doden." Dat stemt niet overeen met wat een kruistocht is: "Moes en gehakt wordt hier gemaakt van mensenvlees en bloed." Hij merkt dat uiteindelijk iedereen voor zichzelf mee doet: voor het voetvolk is het gewoon werk, voor de leiders een edel streven of blind geloof in eigen gelijk of machtswellust, voor de geldschieters primeren zakelijke belangen. Hij leert ook dat alle legers beweren dat God aan hun kant staat, en dat er in de kruistocht "zoveel bloedvergieten en wreedheid [waren] dat het gewoon begon te lijken, net zo gewoon als beleefdheid en vriendelijkheid". Hij vraagt zich af of "de Heilige Kerk wel altijd moet spreken met een tong van vuur", en vindt dat ze zich vaak tot de gelovigen richt "met vele tongen en sommige zijn gespleten. Waarom prediken priesters liefde, maar verachten ze vrouwen? Waarom keren ze onrecht en leed een blind oog toe?" Hij ontdekt de waarheid van Merlijns grote boodschap: "Alstublieft God, laat me altijd vragen blijven stellen. Laat me zeggen wat ik denk." En daarmee sluit zijn verhaal weer aan bij dat van de graalridders, die ook telkens weer geconfronteerd werden met de noodzaak om de juiste vraag te stellen om de zieke koning, de bewaker van de graal, en de woestenij van de wereld te genezen.
Het ordeningsprincipe in het boek is de chronologie. Binnen de grote lijn van het verhaal vertelt Arthur gewoon wat hij meemaakt: het drukke leven in het kamp in al zijn aspecten, de bezigheiden van ambachtslui, toevallige ontmoetingen, wat hij ziet in zijn steen, de verhalen die hij hoort... Nergens heeft hij een andere lezer dan zichzelf voor ogen. Sommige terloopse vermeldingen begrijpt de lezer dan ook niet en het komt voor dat pas vele tientallen pagina's later een vraag van een nevenpersonage aanleiding is tot meer informatie. Die techniek wekt niet alleen nieuwsgierigheid bij de lezer, ze geeft het boek ook het authentieke karakter van een dagboek. Het boek verschaft de lezer een schat aan gegevens over allerlei aspecten van de Middeleeuwen, niet alleen over het ware gelaat van de kruistochten, maar ook over de mentaliteit van kerkelijke en wereldlijke machthebbers, over wetenschap en bijgeloof, over allerlei ambachten, over voedsel en kleding etc. Het resultaat van veel zoekwerk en een rijke verbeelding.
Opmerkelijk voor de lezer is de parallel die hij in dit boek kan ontdekken tussen de oorlog tussen het christendom en de Saracenen, bijna duizend jaar geleden, en de huidige tegenstelling tussen het Westen en de islamtische wereld. Arthur ziet al snel de verwantschap tussen christenen en Saracenen: beide religieuze groepen geloven in de heilige oorlog, de jihad. De religieuze overheid belooft aan allen die meestrijden bevrijding van boetedoening voor de lage zonden, rijke buit en het eeuwige leven. Hij hoort Normandische voetknechten roepen: "God zij geloofd! Er is geen andere God dan God. De Heer van het Heelal!" en vindt dat veemd klinken "want de Saraceense kooplieden zeiden precies hetzelfde." Er is een intifada-achtig voorval met stenengooiende jongetjes en Arthur maakt zelfs een zelfmoordactie van Saracenen mee, twee mannen en drie vrouwen komen met een boot in het bezette Zara aan, ze knopen een gesprek aan met de kruisvaarders en halen dan plots hun wapens boven en vallen aan, met de kreet: "Jihad! De wraak van God is op u neergedaald." Zijn bedenking: "Wat moet ik doen, als ik niet eens weet wie onschuldig en hulpeloos is, en wie niet? Vrouwen die doden! Hoe diep moeten de Saracenen ons haten... Al die haat en dat lijden. Hoe kan iemand daar in zijn eentje ook maar iets aan veranderen?" Hij twijfelt meer en meer aan wat zijn oversten en de kerk hem voorhouden. Met verwondering leert hij dat Venetianen nog altijd met Saracenen handel drijven, dat christenen ook met christenen vechten en die doden als handel en geld en macht op het spel staan, dat de Saracenen een hoogstaande cultuur hebben, dat Romeinse tempels gerecycleerd werden tot kerken en heidense feestdagen tot Kerstmis of Pasen.
Uitstekende hulpmiddelen in dit boek zijn de lange lijst van personages, een woordenlijst (van 'absolutie' over 'blijde', 'fleur de souvenance', 'mangneel', 'tincturen' tot 'Zuilen van Hercules'), een overzicht van belangrijke jaartallen (van '406': de Romeinen trekken zich terug uit Brittannië, tot '1205': de kruisvaarders keren zich tgerug naar huis, zonder Jeruzalem bereikt te hebben), een kaartje van het Middellandse-zeegebied vooraan en een van de Middenmark achterin het boek.
Dit is een boeiend boek dat in een gevarieerde taal, zonder onnodige uitweidingen of stilistische hoogstandjes, een knap beeld oproept van het einde van de elfde en het begin van de twaalfde eeuw, dat de kruistochten ontdoet van allerlei opgefokte heroïek en chauvinistische vertekening en dat de oude verhalen rond koning Arthur bij jonge lezers brengt. Het werkt demystificerend met betrekking tot de moedige en edele en zo christelijke kruisvaarders. Ook onze grote Vlaamse moedige strijders voor het geloof komen er nogal bekaaid af: de Vlaamse kruisvaarders met het groene kruis op hun borst houden zich hier in hoofdzaak bezig met het plunderen van de voedselboten en het lastig vallen van vrouwen. Daarmee wil niet gezegd zijn dat de andere naties zich zoveel fraaier gedragen. Oorlog is wreedheid en dat was ook zo in de twaalfde eeuw. [Herman De Graef]
Redactie
De jonge ridder Arthur begint zijn kruistocht (1202), maar merkt gaandeweg hoe idealisme vastloopt op politieke en commerciële belangen. Hij leert vragen te stellen over godsdiensttwist, rassenhaat, tolerantie, goed en kwaad en bovenal over liefde. Zijn in deel 1 'De zienersteen' van Merlijn verkregen zienersteen toont hem hoe het Arthurs Tafelronde verging. Dat biedt aanknopingspunten om te begrijpen wat er in zijn eigen leven gebeurt. Ook dit slotdeel van de trilogie geeft in korte, flitsende hoofdstukken een kleurrijk beeld van de middeleeuwen en toont tevens hoe een mens langs dilemma's en struikelblokken zijn weg en verantwoordelijkheid in het leven moet ontdekken. Gecompliceerd, maar prachtig, soms ontroerend geschreven als het is, vraagt dit boek aandachtige lezers. Op de lichtgroene schutbladen staan twee verschillende kaarten van de streek; bevat kleine zwartwittekeningen die de middeleeuwse sfeer benadrukken. Voorin is een lange lijst personages opgenomen, achterin staan een woordenlijst en een lijst met jaartallen. Deel 2 is 'In het tussenland'.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.