Tuinfeest
György Konrád
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4629 |
31/12/2003
De verschrikkelijke dingen die de integere Konrád in vooral zijn jeugd en ook latere leven overkwamen, zijn al passim in zijn romans en essays ter sprake gekomen. In het autobiografische Geluk keert hij terug naar de cruciale periodes uit zijn jeugd: de jodenvervolging gedurende de Tweede Wereldoorlog en de tijd vlak na de bevrijding. In mei 1944, als de auteur elf jaar is, worden zijn ouders door de Gestapo opgepakt. Doordat de jongen een advocaat-buurman weet om te kopen, kan hij een treinkaartje voor Boedapest kopen voor hem en zusje. In de hoofdstad kunnen ze onderduiken bij familieleden. Net op tijd want de volgende dag wordt de hele joodse bevolking van het dorp weggebracht. Geen jood blijft in het dorp achter, allen zijn ze naar Auschwitz gebracht. Konrád beschrijft de honger en de doodsangst in de hoofdstad en de uiteindelijke, achteloze bevrijding door de Russen. Dan volgt het verhaal van de naoorlogse periode. De jonge Konrád en zijn zusje ondernemen de tocht terug naar het ouderlijk huis, een mateloze, een week lang durende, barre treinreis om uiteindelijk te arriveren in een half-verwoest huis. Ze vinden onderdak bij een oom en er wachten hen nog heel wat omzwervingen. In mei 1945 keren de ouders terug uit een Oostenrijks concentratiekamp.
Het is bijna onvoorstelbaar dat zulke jonge kinderen dit alles konden doormaken en toch hun geestelijk evenwicht konden bewaren. Het is een schrijnend verhaal. Zeer poëtisch meteen omdat de jeugdherinneringen van de auteur erg visueel zijn, scherp geobserveerd, een stuk joods Hongarije oproepen dat door de geschiedenis weggevaagd is. Deze mémoires worden gekarakteriseerd door die zacht keuvelende stijl die Konrád zo eigen is, door tussenkijkjes in de tekst waarin de oudere auteur de politieke situatie van toen en nu pregnant karakteriseert. [Jos Van Damme]
Redactie
Deze autobiografie (oorspronkelijke titel: Vertrek en terugkeer) is een terugblik op de jeugd van deze bekende joods-Hongaarse auteur (1933) in een Oost-Hongaars provinciestadje. Een blije jeugd wordt door de Tweede Wereldoorlog wreed verstoord. Na arrestatie van zijn ouders weet de elfjarige György aan reispapieren te komen en vlucht - daags voor de deportatie van de gehele joodse bevolking van zijn woonplaats - met zijn zusje naar familie in Boedapest, waar zij weten te overleven. Na de oorlog keren zij terug naar hun geboorteplaats waar het echter niet meer zal zijn zoals vroeger. De herinneringen van de auteur worden grotendeels in chronologische volgorde weergegeven, slechts hier en daar afgewisseld met filosofische bespiegelingen en verwijzingen naar de Hongaarse geschiedenis. Het boek is boeiend en leest prettig (vertaler Henry Kammer kreeg in 1994 de Martinus Nijhoffprijs); het is een 'must' voor de trouwe lezer van de boeken van deze schrijver en tevens werpt het een blik op een niet zo fraai gedeelte van de Hongaarse geschiedenis. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.