Zeik
Herman Brusselmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1414 |
Marc Holthof
il/pr/30 a
(tijd) - De boeken van Herman Brusselmans zijn gestoorde schepselen der literatuur. Zo ook zijn nieuwste. Het heeft een lange titel, namelijk 'Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn'. En een nog veel langere plot, namelijk een niet samenvatbaar geheel van elkaar voor de voeten lopende trivialiteiten. Het boek in kwestie had ook 'Dada op zijn Vlaams' kunnen heten. Dat had de lading ook gedekt, niet het minst omdat dada wel degelijk ook onleesbaar saaie literatuur heeft voortgebracht. Is het ooit anders geweest in het oeuvre van Herman Brusselmans?
Wel degelijk. De ene Brusselmans is de andere niet. In deze nieuwste roman noemt de schrijver zichzelf zonder verpinken de straaljager der Vlaamse letteren. Maar die straaljager vliegt blijkbaar niet altijd even snel. Zo bewaar ik goede herinneringen aan de vorige roman van Herman Brusselmans, 'De droogte'. En zo vond ik elk ander deel uit de romancyclus waartoe dit boek - zonder veel meerwaarde voor het geheel - behoort, gemelk met een al te hoog vetgehalte. De andere boeken uit de cyclus zijn 'Vergeef me de liefde' en vooral het schrikbarend dikke geschrift 'De kus in de nacht'. Het zijn altijd weer ontspoorde autobiografieën met een zekere retorische vermakelijkheid, dat zeker. Op voorwaarde dan dat het niet te lang duurt.
Verveling
Misschien heeft de middelpuntvervelende kracht van Brusselmans geschriften het fysieke welzijn van de schrijver als oorzaak en dieperliggende grond. Het gaat Hermans Brusselmans niet af. Al in de eerste pagina's verneemt de lezer dat zijn knieën kraken, het geheugen achteruit gaat en ook zijn geslacht betere tijden gekend heeft. Het is de vraag wat waar is van deze fysieke calamiteiten. Als ironisch auteur werpt Herman Brusselmans voortdurend een dam op tegen de werkelijkheid. Zijn boek wordt grappiger door die ironie, maar de ironie maakt van Herman Brusselmans ook een angsthaas die niet over zijn eigen beleving kan praten zonder ze in twijfel te trekken. Ik durf achter deze retorische truc soms ook een filosofisch statement te vermoeden. Echter niet deze keer, daarvoor is 'Ik ben rijk_' te ongeïnspireerd en te langdradig.
Droevige stukken handelen bijvoorbeeld over de nog steeds overleden moeder en de nu aan een nierdialysemachine gekoppelde vader. Dat zijn nog de leukere passages voor de lezer in vergelijking met de stiervervelende gelukzaligheid waarin de schrijver zich bevindt in het gezelschap van zijn altijd trouwe echtgenote Phoebe. Gelukkig komt ook de nieuwe Golfoorlog om de hoek kijken. Het zou me sterk verbazen als Herman Brusselmans niet dagelijks schrijft wat hem dagelijks overkomt. Dus: wanneer er oorlog woedt op televisie, dan woedt ook oorlog in dit boek.
Naast de Golfoorlog woedt in 'Ik ben rijk_' ook een ware oorlog van de literaire conventies. Het personage Herman Brusselmans concludeert aan het einde dat het boek eigenlijk geen behoefte had aan een proloog. Maar omdat hij nog niet aan de datum gekomen is waarop hij zijn manuscript wil inleveren, breit hij er toch nog een epiloog aan. Weg is de uitgebalanceerde tekststructuur, weg de esthetische aanspraak, weg de verheven gevoelens en complexe gedachten. Elk personage relevant? Vergeet het: 'De aandachtige lezer zal zich afvragen: waarom kwam uitgerekend die Pool binnen bij Dusty? Wel, ik zat wat losweg te bladeren door het manuscript van deze roman en ik zag dat de Pool een paar honderd bladzijden geleden z'n intrede deed en ik redeneerde: die kan ik gerust even terughalen.'
Absurd
Verder woeden in dit boek naast oorlogen ook de cafédisputen. De schrijver zit in een café, ontmoet mensen, denkt aan voorvallen, gaat naar huis en keert terug. Meer dynamiek hoef je niet te verwachten. En ernst al helemaal niet. In de romans waarin Brusselmans een duidelijk verhaal, min of meer uitgewerkte personages en verbeelding hanteert, kan ik met de afwezigheid van ernst nog wel leven. In deze fictionele autobiobrei zie ik geen reden tot verdraagzaamheid. In 'Ik ben rijk_' komt minder vuilbekkerij voor dan anders, zeker niet in verband met met naam genoemde BV's. Ik begin het al te missen.
Brusselmans laat het niet aan zijn hart komen. Hij kan zich alles permitteren, in die mate dat zelfs de grootste flauwiteit vermakelijk wordt. 'Ik keek weer op m'n horloge. Veel later was het niet. Denken gaat traag. In dit hoofdstuk zal dunkt mij weinig actie meer zitten.' De grootste zot in deze roman is natuurlijk de lezer. Brusselmans lacht hem in zijn gezicht uit, en de lezer leest gewoon verder.
Laat het echter duidelijk zijn. Herman Brusselmans zelf treft geen blaam. Er zijn genoeg mensen te vinden die zich deze literaire cloaca willen aanschaffen, en verder kunnen enkel de critici onder ons het boek niet ongelezen laten. Bovenal heeft Brusselmans de welhaast dadaïstische verdienste een absurd statement tot commercieel succes om te toveren. Want in wezen is dit natuurlijk puur absurd theater: vierhonderd bladzijden onzin die toch verkoopt. Beckett had het nog moeten meemaken.
31/12/2004
Tot u spreekt thans Herman Brusselmans", voor meer dan vierhonderd bladzijden dan toch. De schrijver, die zich door de dagen sleept en vooral plannen maakt om ooit eens een groot non-fictieboek te schrijven, mag dan nog beweren dat er "tempo moet zijn in het leven, ritme, een beat, geen slap gedoe", hij mag dan nog beweren dat "hij alleen een mooie wereld wil. Een wereld die slechts bestaat in de fantasie van hij die treurt om de vergankelijkheid en de teloorgang", voor wie het nog niet weet: ondanks zijn steeds terugkerende nekpijn gaat thuis alles opperbest met de beste van onze schrijvers, samen met Kadir gaat hij op zoek naar een geschikte locatie voor diens café-restaurant dat hij wil openen, en verder blijft hij maar filosoferen over het feit dat hij hier niet thuishoort, dat hij een vreemdeling is in "deze eeuw van de valsheid." En om de lezer toch nog enigszins wegwijs te maken in het geschrift, deze handleiding bij de lectuur: "Naast de rode draden heb je natuurlijk de vaste ingrediënten; bezoek aan Dusty; gezelschap van Kadir, Emile, Paco, De Meeuw; met Kadir de stad in op zoek naar een caféruimte; de thuiskomst van Phoebe en Woody; het neerzitten of rondwandelen in m'n loft, zowel 's middags als 's nachts; de oorlog, het aansteken van sigaretten met m'n Zippo; de rol van mijn verleden en de mensen van toen; .........." Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Tot u sprak Herman Brusselmans. [Jooris Van Hulle]
Jos Radstake
Een ruim aantal dagen uit het leven van een beroemde en succesvolle, zich Herman Brusselmans noemende, schrijver wordt in dit derde deel van de cyclus 'Iedereen is uniek behalve ik' belicht. Aan de vooravond van de nieuwe Irak-oorlog, maar die loopt met een sisser af, beleeft Brusselmans de tijd. Hij wandelt rond in de stad, verkeert in het gezelschap van vrienden, is een vriend behulpzaam bij het zoeken naar caféruimte, heeft overwegingen over zijn familie, over de literatuur of over erotische aangelegenheden. Hij steekt sigaretten aan ('met m'n Zippo'), verwijst naar het oeuvre van Brusselmans of naar de roman zelf, denkt na over 'het tweede boek' naast onderhavige roman, houdt zich fans van het lijf en stelt zich teweer tegen nekpijn. Hoofdstukken eindigen dikwijls vredig thuis met vrouw Phoebe en het hondje Woody. Een poosje is deze roman, die uiteindelijk geen roman wil zijn - de werkmethode van de schrijver moet aanschouwelijk gemaakt - redelijk vermakelijk. Meer dan 400 pagina's is beslist te veel en een beproeving van geduld. Paperback, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.