Moeders en dochters : een driehoeksrelatie
Caroline Eliacheff (Auteur), Nathalie Heinich (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 418.12 ELIA |
Besprekingen
31/12/2005
Dit boek is origineel omdat de auteurs hun theorieën niet verklaren aan de hand van praktijkvoorbeelden, maar wel vanuit de wereld van de fictie (tv-films, feuilletons, sprookjes, romans...). De combinatie realiteit-fictie geeft een extra dimensie aan dit boek dat handelt over een veelbesproken onderwerp in psychoanalytische werken, nl. de moeder-dochterrelatie. De auteurs bespreken de verschillende levensfasen van de vrouw, belichaamd door de dochter, de moeder en de grootmoeder. Hun onderzoek beperkt zich tot de Westerse cultuur.
We lezen dat vrouwen in relaties zich ofwel meer moeder ofwel meer vrouw voelen, afhankelijk van hun karakter, de omgevingsfactoren en hun eigen opvoeding. Indien de moeder een neurotische moederliefde vertoont, wordt alle plaats ingenomen door het kind en verwaarloost de moeder de relatie tot haar partner. In het kind wordt vaak een symbiotische liefde geprojecteerd en indien dit kind een dochter is, is de projectie mogelijk ook van narcistische aard. Als de moeder haar baby ziet opgroeien tot puber, merkt zij dat deze zich meer en meer losmaakt en zich naar anderen richt. Indien de normen van de moeder dwingend aanwezig blijven bij de opgroeiende dochter, kunnen zich bij deze laatste problemen voordoen op het vlak van de seksualiteit. Sommige moeders zijn niet bereid de noodzakelijke ruimte tussen zichzelf en hun dochter te respecteren, wat de bewegingsvrijheid van het kind ernstig beperkt en waardoor het een "vals zelf" kan ontwikkelen. De auteurs baseren zich hier op de theorie van D. Winnicott. Het kind wordt als een speeltje behandeld in plaats van als individu; het is een voorwerp dat elk gemis moet opvullen. Indien de moeder echter meer vrouw dan moeder is, zal zij het kind buitensluiten en zich vooral richten tot haar partner. Deze houding kan leiden tot verlatingsangst bij de dochter.
De auteurs baseren zich vooral op werken van verschillende psychoanalytici die baanbrekende studies op het vlak van de ontwikkeling van kinderen en de relatie ouder-kind verrichtten, o.a. Winnicott, S. en A. Freud, A. Miller, H. Deutsch, F. Dolto en B. Bettelheim.
Twee belangrijke begrippen uit de psychoanalyse, nl. projectie en het oedipuscomplex worden aan de hand van voorbeelden uit de sprookjeswereld verklaard en uitgelegd. Ook aan het rouwproces wordt veel aandacht geschonken. De auteurs bespreken o.m. het rouwproces van de dochter indien de moeder op jeugdige leeftijd overlijdt en het kind zowel moeder als vader verliest omdat de vader verandert na de dood van zijn vrouw. Eveneens beschrijven ze de gevoelens en het rouwproces van een moeder wier kind overlijdt. Zelfs indien het een ongeboren kind betreft, is rouwen noodzakelijk voor het verwerkingsproces. Er is niet enkel sprake van rouwen in geval van overlijden, maar ook een breuk in de relatie geeft aanleiding tot rouw. Een dochter zal tevens rouwen indien haar moeder dement wordt of lichamelijk aftakelt. De dood van de moeder tijdens verschillende levensfasen van haar dochter wordt besproken. Ook incest komt aan bod, omdat niet enkel de vader, maar ook de moeder betrokken is, daar zij niet in staat is haar rol als 'derde' te spelen in de vader-dochterrelatie. Haar symbolische afwezigheid kan aanleiding geven tot incest.
De auteurs besluiten dat er wel degelijk een specifieke moeder-dochterrelatie bestaat die niet te reduceren valt tot de moeder-kindrelatie in het algemeen. Deze relatie loopt niet altijd van een leien dakje en de mogelijke struikelblokken worden gedetailleerd en gestructureerd besproken. We vinden achteraan in het boek gedetailleerde noten, een alfabetische bibliografie, een alfabetisch register van literaire werken en films die de auteurs als voorbeeld aanhalen.
De vele voorbeelden zijn heel aangenaam om lezen. Het boek leest als een roman en is tegelijk heel informatief. Het is een boek dat iedere moeder en dochter zou moeten lezen om zichzelf en de ander beter te begrijpen. [Hilde Vanderheyden]
Drs. A.C. Kroon
Deze studie richt zich vanuit de psychoanalyse en de sociologie op de moeder-dochterrelatie in westerse maatschappijen - welke vormen neemt ze aan in al haar aspecten en op alle leeftijden en waarin is ze specifiek, dat wil zeggen: niet te herleiden tot de ouder-kindrelatie in het algemeen - aan de hand van fictie in romans, mythes, sprookjes, film, theater en televisie. Het onderzoek is opgebouwd langs verscheiden hoofdlijnen: de lijn van de moeder-vrouwposities in de eerste drie delen van het boek, de lijn van de moeder-dochterrelaties in het vierde deel en de tijdslijn van de levensfasen in de laatste delen. Door de gekozen methode komen vooral de meest problematische relaties naar voren. Eliacheff is kinderpsychiater en psychoanalyst, Heinich is sociologe. Beiden publiceerden verscheidene boeken. Dit helder gestructureerde boek biedt een overtuigende visie op de verhouding tussen moeder-dochter, herkenning voor sommigen en stof tot nadenken, ook voor mannen. Met bibliografie en register van literaire werken, films en auteurs.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.