Taal zonder mij
Kristien Hemmerechts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2004 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HEMM |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13255 |
Magazijn |
Atlas, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3934 |
Martine Cuyt
ru/eb/07 f
Geest van Scheldestad waart door nieuwe roman van Kristien Hemmerechts
"Antwerpen is mijn stad geworden", zegt Kristien Hemmerechts, ruim een decennium nadat ze had geschreven: 'Ik ben geen Antwerpse. Ik ben geboren in het hart van Brussel. Ik ben een Brusselse, een kiekfretster.' Ook al noemt ze de stad niet bij naam, in haar nieuwe roman De laatste keer is Antwerpen alomtegenwoordig. Met gemak herken je het horizontale vuurwerk uit 1993, de Zoo, de Cogels Osylei, de Schelde. En de pestilente stank die Hemmerechts' stad treft? "Die mag je interpreteren zoals je wilt", zegt de schrijfster.
Maar de zoo uit je boek is toch duidelijk de Antwerpse Zoo?
Nee, het is een gewoon een zoo. Ik vind het schitterend dat die 'wilde' dieren, net als de stedelingen, in het hart van de stad wonen, vlak bij het Centraal Station. Als ik in die buurt fiets, ruik en hoor ik de beesten. Veel research heb ik niet gedaan, maar aan Midas Dekkers heb ik wel gevraagd of je de dieren uit de Zoo zou kunnen horen tot op de Grote Markt. Dat kon, zei hij. Zeker de grote dieren.
Het horizontale vuurwerk lijkt verdacht veel op dat van Antwerpen '93.
Ik was zwaar ontgoocheld, toen. Als een klein kind. Ik was er met Herman. Het groots aangekondigde vuurwerk bleek horizontaal. Je voelde de woede van de massa, die was samengestroomd voor het spektakel, groeien. Ik dacht: nu breekt de revolutie uit. Maar er is geen raam in het stadhuis gesneuveld.
En de werf van de eeuw zit ook al in De laatste keer.
Het grappige is dat achteraf veel van wat ik gefantaseerd heb, blijkt te kloppen. In mijn boek ligt de stad open. Het is plezierig om te zien hoe dat nu rijmt met wat Patrick Janssens 'de werf van de eeuw' noemt. Overal in Antwerpen zijn ze aan het werk. Ik hoorde van iemand zelfs dat je de riolen in Antwerpen kan gaan bezoeken. Dat wist ik niet.
De stad stinkt, schrijf je.
Dat mag je interpreteren zoals je wilt. Het boek gaat niet letterlijk over Antwerpen, dus de stank gaat niet letterlijk over het Vlaams Blok. Maar die interpretatie ligt wel voor de hand.
Je noemt de stankgolf de Afrikaan. Je verwijst daarmee wel naar de gelijknamige bloem, maar ben je niet bang dat je precies uit extreem-rechtse hoek een superbestelling zal binnenkrijgen?
Neen, je moet een beetje blind en doof zijn om het zo te willen interpreteren. Ik voer trouwens ook het ARF, het Anti-Racistisch Front, op.
Veel lezers zullen Herman de Coninck herkennen in David, de overleden echtgenoot van Yoko, en een parallel leggen tussen je nieuwe vriend Bart, aan wie je het boek opdraagt, en het personage Hichi.
David is geen portret van Herman, en godzijdank bestaan er grote verschillen tussen Bart en Hichi. Maar het is natuurlijk niet toevallig dat het hoofdpersonage een weduwe is. Ik vind het interessant om te vertrekken vanuit een situatie die ik ken, om die vervolgens een eigen leven te laten leiden. Dan ga ik uitvergroten, transformeren en aanpassen.
Ook verwijzingen naar films zijn legio: van The Third Man over Geraldine Chaplin tot One Flew Over the Cuckoo's Nest. De ik-vertelster Yoko gaat zelfs van start als een tweede Amélie Poulain.
Sinds mijn zestiende ga ik geregeld naar de film, maar ik noem mezelf niet meer dan een amateur. Ik hou erg veel van het genre. Film en literatuur hebben veel raakvlakken. Overigens, in alle eerlijkheid: ik ben niet echt dol op Amélie Poulain. Dat is mij iets te nadrukkelijk een feelgood-film.
Je bent professor in de Engelse literatuur. Heb je in de Nederlandse literatuur al nieuwe Hemmerechtsjes zien opstaan?
Neen, jij? Ik ben 48, dan weet je dat je niet meer bij de jonge garde hoort. In een nieuw boek kun je hoogstens hopen bevestiging van kwaliteit te tonen. Ik voel me niet passé, maar per definitie hoor ik niet meer bij de jongste generatie. Wat die betreft heb ik een soort moederlijke reflex: go for it...
Jos Borré
ru/eb/11 f
Stevige, smeuïge roman van Kristien Hemmerechts
In De laatste keer, de nieuwe roman van Kristien Hemmerechts, laat een raadselachtige man het hoofdpersonage afdalen naar de krochten van haar persoonlijkheid, terwijl een ondraaglijke stank bezit neemt van de stad. Via de verbeeldingswereld van de film legt Hemmerechts de rauwe werkelijkheid bloot.
Kristien
Hemmerechts
De laatste keer
Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 286 p., 18.50 euro.
'Mensen willen altijd dingen aan schrijvers vragen, terwijl schrijvers alleen maar vragen hebben", zegt een schrijver die terloops door Kristien Hemmerechts' nieuwe roman De laatste keer dwaalt. Daarmee formuleert hij een soort apologie voor deze roman in het bijzonder en misschien voor Hemmerechts' hele oeuvre in het algemeen. Met een niet te stelpen verbeelding zet ze in ieder boek een aantal personages naast elkaar aan de startlijn en registreert ze schijnbaar zo verwonderd en verrast als de lezer zelf welke verschillende parcoursen ze volgen, voortgedreven door het toeval en hun particuliere aard, tot ze een eind verder in hun leven aanbelanden. Meer dan dat ze van alles hebben meegemaakt zijn ze een tijd lang zichzelf geweest in het boek. Zelden zijn ze in hun belevenissen op een climax afgestevend, misschien hebben ze enige loutering doorgemaakt, maar in ieder geval wordt hun 'verhaal' niet afgerond. Het is Hemmerechts niet om aankomen te doen, maar om onderweg zijn. Ze wil weten hoe leven en liefde en seks en verbondenheid en vrijheid in mekaar zitten, maar je krijgt van haar geen antwoorden, ze stelt impliciete vragen.
Kristien Hemmerechts lezen is een tijdlang met haar personages onderweg zijn, met haar als gids om verborgen krasse emoties en diepe verlangens aan te wijzen. Over smalle paadjes langs ravijnen die de gemiddelde levenswandelaar voorzichtigheidshalve mijdt, en meestal kriskras door de vrijstaat van de fantasie. Als het afgelopen is, is het afgelopen. Het was niet de bedoeling dat je aan de ervaring inzicht of wijsheid zou overhouden, op verklaring moest je niet rekenen.
Vandaar dat het oneerlijk is je bij elke pagina af te vragen wat ze bijdraagt tot het geheel. Het gaat bij Hemmerechts in hoofdzaak om sfeer. Uit allemaal stukjes sfeer bij mekaar doemt een totaalindruk op. Laat haar op willekeurige ogenblikken een nieuw personage introduceren, met een beladen verleden, dus met voldoende nieuwe mogelijkheden om het verhaal een doorstart te laten maken. Het is dan wel niet volgens het boekje, dat zegt dat nieuwe dingen 'aangekondigd' moeten zijn voor ze opduiken. Het gaat om wat dit allemaal samen als geheel oplevert. Dit is een vermetel uitgangspunt.
Als de mayonaise pakt, levert dat een massieve, spannende leeservaring op, als ze schift klodders in lopende blubber. De laatste keer is lekker stevig en smeuïg, en de bekende smaak van Hemmerechts proeft goed door.
Ten slotte is er bij Kristien Hemmerechts dat eeuwige vermoeden dat ze eigenlijk over zichzelf schrijft. Alvast een deel van haar succes dankt ze aan haar open en overbloemde uitlatingen over vrouwelijke seks, waarbij de lezers er voetstoots van uitgaan dat ze op eigen ervaringen terugvalt. Maar zelfs in haar vorig jaar verschenen dagboek Een jaar als (g)een ander liet ze weten dat wat geschreven staat niet zomaar geïdentificeerd kan worden met de werkelijkheid buiten het boek. Je hebt daar geen kijk op en geen zaken mee, dus gaan we het er niet over hebben. Vele lezers willen dat echter koppig lekker wel blijven doen, en Hemmerechts sterkt ze plagerig suggestief in hun vermoedens.
Zo is hoofdpersonage Yoko Debondt in dit boek dertig, weduwe na een ongeval. Hoe pakt ze dat aan? Hoe verandert haar leven? Hoe gaat ze om met de herinneringen aan haar man? Deze vragen heeft Kristien Hemmerechts voor zichzelf al eens min of meer beantwoord in Taal zonder mij (1998), haar hommage en tegelijk afscheidsbrief aan Herman de Coninck. Nu stapt ze ervoor in de fictie. In een interview vertelde ze dat een man haar op de stoep voor haar huis aansprak voor een inlichting en haar nadien uitnodigde voor koffie elders. In de werkelijkheid ging ze niet mee, in de roman doet Yoko Debondt dat wel, en daar begint het allemaal mee.
Yoko's man had een aanzienlijke functie in de kunstwereld, zijzelf werkte in een uitzendbureau. Ze krijgt veel raad en steun van haar vader - haar moeder gaf haar nooit de verlangde aandacht - en van Thea, die verder in de straat een café openhoudt. En dan is er de goede huisvriend David. Hij is minzaam en correct en trouw, maar saai. Vraag: waarom toch heeft Hemmerechts de overleden echtgenoot en de goede vriend dezelfde voornaam gegeven, met onvermijdelijk gehaspel als gevolg over welke David het nu gaat? Dit 'toeval' heeft ze ongetwijfeld een betekenis willen meegeven - welke, daar geeft ze geen uitsluitsel over. Zo blijven ook in dit boek talloze vragen onbeantwoord. De geconditioneerde romanlezer zit op het vinkentouw om de 'reden' te vinden, maar Iris Murdoch sprak al zo mooi van de 'gebeurlijkheden' van het leven, waarvoor geen verklaring voorhanden is.
Op een dag pikt Yoko, genoemd naar mensen die het beste met de wereld voor hadden, vlak bij haar huis een armoedige lifter op, Hichi. Ze neemt hem mee naar huis, voedt en kleedt hem, gaat met hem naar bed. Vriend David draagt de naam, Hichi de kleren van de overleden echtgenoot, beiden zijn kandidaat om zijn plaats in te nemen. Maar hoe verschillend ze ook zijn, geen van beiden voldoet, omdat Yoko ondertussen aan een andere ervaring van het leven toe is. Als jong meisje liet ze zich door willekeurige mannen oppikken, naar een hotel brengen en neuken. Nu neemt ze die draad weer op, al is het niet overal duidelijk waar haar fantasieën het van de werkelijkheid overnemen. In die seks zonder tederheid of liefkozing peilt ze naar haar diepste lust en libido, de rauwe ervaring, onbelemmerd door morele overwegingen of angst voor risico's. Daarmee wil ze zich volkomen los van de conventie opstellen, los van de codes die daarin gelden en die ook de zogenaamde rebellen nog onderschrijven. De kunstwereld waar David in omging en waar Yoko afstandelijk tegen aankijkt, blijkt niet alleen corrupt en gemanipuleerd. Zelfs de meest ophefmakende handelaren in stront die de goegemeente provoceren, begeven zich slechts op een gereglementeerde uitwijkplek, een nog steeds door het conventionele leven gecontroleerde speelplaats. Yoko wil verder en dieper gaan.
Daarvoor brengt Hemmerechts een aantal opzichtige metaforen in stelling. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar plaats van actie is duidelijk Antwerpen. Heel het boek door neemt een toenemende stank bezit van de stad, tot mensen er fysiek onwel van worden. Verzuring, verstopping, rottenis, vul maar in. De oorzaak van de stank wordt in de riolering gezocht en daar begeeft Yoko zich in. Het is niet de eerste keer dat Kristien Hemmerechts een vreemd, marginaal personage iemand laat meenemen naar de diepste krochten van zijn of haar persoonlijkheid. In Zonder grenzen (1991) al bracht de verlopen revolutionaire Hannah Prat, die in metrogangen en onderkomen panden in Brussel leeft, de netjes geordende wereld van de burgerlijke Victor aan het wankelen. Nu belichaamt de onvatbare en onhandelbare Hichi de fantasie van de ontregelende man zonder achtergronden, zonder binding, die haar uitdaagt het lef te hebben om diep in zichzelf af te dalen. Tegelijk met een persoonlijk statement levert dit een suggestie over de Antwerpse situatie op: de stad die geklemd ligt in de gebogen arm van de rivier, zo besloten dat de lucht er na herhaald gebruik verrot is.
Ook de fantasieën krijgen een bijkomende dimensie. Volgens Hemmerechts is vooral onze emotionele ervaringswereld geconditioneerd door normen en waarden die de filmwereld ons opdringt, en liever dan zich daaraan te willen onttrekken, haalt ze de film ruimschoots binnen in de roman. De metafoor van de afdaling in de riolen haalde ze uit De derde man, de onbesliste keuze van een vrouw tussen twee mannen uit Casablanca - waarin Ingrid Bergman tijdens de opnames als enige niet wist voor welke man ze op het einde zou kiezen, een werkwijze te vergelijken met die van Hemmerechts. Krachtig wijst ze echter de lieflijke voluntaristische tendens van Le destin fabuleux d'Amélie Poulain af, omdat die als vederlichte dromerij over een goede fee de werkelijkheid verbloemt en vervalst - "je kunt de problemen van een ander niet oplossen", wil Yoko bij herhaling gezegd hebben. Misschien is dit nog de knapste realisatie van deze roman: dat Kristien Hemmerechts met een omweg via de fantasie en de verbeeldingswereld van de film de rauwe dubbele inhoud van de werkelijkheid blootlegt. Zo van: laten we mekaar geen mietje noemen, de werkelijkheid is niet mooi en niet lieflijk, ze heeft altijd een achterkant, en ze moet vooral niet geïdealiseerd worden. Naast liefde is er haat, naast trouw verraad, en ze bestaan niet apart of los van elkaar. De laatste keer biedt zonder schroom en in alle openheid een onbelemmerd heldere kijk op de complexe, onopgesmukte emotionele werkelijkheid.
Alexandra de Vos
ru/eb/12 f
m van John Lennon en Yoko Ono, maar blijkt over nog minder talent te beschikken dan haar illustere naamgenote. Ze zingt noch acteert, performt noch danst en haar persoonlijkheid is met een vergrootglas te zoeken. Haar huwelijk met de kunstcriticus David is na tien jaar een illustratie van ,,de ondraaglijke nietsigheid van het niets''. Er wordt niet meer gepraat en niet meer geneukt. Dat laatste is nochtans, samen met het kijken naar filmklassiekers, Yoko's favoriete tijdverdrijf. Net als bij het filmkijken is ze bij het neuken een passieve toeschouwer van de emoties van de ander: kom maar, doe maar, je mag. ,,Ik wilde zien. [...] Indien ik me uitwiste, dan was het om anderen ongegeneerd hun gang te laten gaan, om hen in alle rust te kunnen observeren. Ik was een verborgen camera, een stel donkere ogen verstopt achter een zonnebril.''
Een auto-ongeluk maakt een eind aan dit weinig verheffende bestaan in niemandsland, en aan het leven van David. Hij laat zijn vrouw een fortuin en een kunstcollectie na, wat Yoko toelaat om zich net als haar naamgenote aan het professionele weduwschap te wijden. Om, zoals zoveel vrouwen in de grote stad, tv te kijken, te wachten op niets, te drinken, te masturberen. Maar na een half leven voor de videorecorder doorgebracht te hebben, is voor Yoko de keuze duidelijk: ,,Ik moest gewoon ophouden met denken dat mijn leven geen film was of kon zijn.{rdquo}
Terwijl een geheimzinnige stank Yoko's thuisstad teistert, gaat zij het huis uit, op zoek naar een nieuwe lotsbestemming. Als bij wonder vindt ze die ook {ndash} in Hichi, een thuisloze lifter. ,,Johnny uit Mike Leighs Naked ,'' flitst het door haar hoofd. Een knappe, gevaarlijke, onbetrouwbare jongen die ze niettemin meteen in huis neemt. Met de zwijgzame Hichi krijgt Yoko waarvan ze met haar intellectuele man alleen maar kon dromen: een simpel leven van honger, dorst, geilheid en slapen. ,,Adieu gespletenheid, adieu dualiteit. [{hellip}] Hichi was seks. Of beter: Hichi plus Yoko was seks. Niet meer, maar ook niet minder.{rdquo}
Helaas heeft Hichi de gewoonte om met de noorderzon te verdwijnen, wat Yoko doet beseffen hoezeer ze zich aan hem verliest. Haar verlangen naar hem jaagt haar de stad door, maar de nu allesoverheersende stank jaagt haar terug naar binnen. Terwijl de bevolking zich mobiliseert tegen de geurplaag, terwijl restaurants sluiten, postbodes staken en kinderen kotsend in het ziekenhuis liggen, geeft Yoko zich over aan erotische dagdromen en bespiegelingen. Neuken: waarom eigenlijk, wanneer, hoeveel, met wie? Heeft Yoko ooit gehouden van de mannen tegen wie ze ,,ja, je mag{rdquo} zei? Is ze gedoemd van de egocentrische Hichi te houden omdat hij haar naar de zevende hemel neukt?
m en reuzenventilatoren de stank wegblazen en de stad ontzetten, maakt Hichi van zijn afscheid van Yoko een publieke performance.
Net zo min als Yoko Debondt een tragische heldin is, is De laatste keer een diepgravende existentiële roman. Veeleer is het een prettig leesbare {ndash} en met plezier geschreven {ndash} mix van satire en relatiekomedie, filmische en suspense-elementen. Voor de klucht en de spanning zorgt ,,De Afrikaan{rdquo}, de plaag die de niet nader genoemde, maar o zo herkenbare havenstad doet stinken. Letterlijk, niet figuurlijk. De bestrijding van deze ongewenste immigrant mondt uit in een hilarische stadsvaudeville, waarbij alles en iedereen van geurhinder verdacht wordt, maar niemand een oplossing heeft. Tenzij de Duitsers, op Bevrijdingsdag nota bene.
Van een hoger soortelijk gewicht is de voortkabbelende monologue intérieure van de aandoenlijke Yoko. Ze spiegelt zich aan zoete pelliculemeisjes als Amélie Poulain en plooit zich schijnbaar ruggengraatloos naar de verwachtingen van haar omgeving. Maar ,,de kern Yoko{rdquo} komt tevoorschijn in haar illusieloze kijk op mannen en seks.
Daarin, en in de deconstructie van het erotische, is deze roman vintage Hemmerechts. De seksscènes maken niets los, tenzij een besef van het menselijk tekort en het onvermogen van man en vrouw om werkelijk te communiceren. ,,Alles tast alles aan: mannen vrouwen, vrouwen mannen,{rdquo} concludeert Yoko na een door Hichi geïnspireerde geweldfantasie. Meeslepende, literair verantwoorde pornografie zal Hemmerechts nooit plegen. Maar over neuken en geneukt worden, over de fundamentele ongelijkheid die daarmee gepaard gaat, over de bijna onvermijdelijke ,,horigheid{rdquo} van de passieve partner heeft ze wel iets zinnigs te zeggen. Trots en geneukt worden gaan moeilijk samen. In Yoko's geval zelfs helemaal niet: ,,Mijn trots lag als een steen diep in mij, als een marmeren bol die Hichi met een koevoet aan het rollen had gebracht. Nu was hij tot stilstand gekomen. Nooit, niemand. Liever eeuwig alleen dan die bol te laten verbrijzelen.''
Een beenharde, nuchtere conclusie is het. In een luchtige verpakking, deze keer.
KRISTIEN HEMMERECHTS, De Laatste Keer. Uitg. Atlas, Amsterdam/Antwerpen. 285 blz., 18,50 Euro.
31/12/2004
Hoofdfiguur in De laatse keer is de 31-jarige Yoko Debondt, die na de dood van haar man emotioneel met zichzelf en haar omgeving in het reine tracht te komen. Hemmerechts slaagt erin dit proces, dat zich binnen een periode van pakweg half jaar, van juni tot december 2001, op een geloofwaardige en overtuigende manier vorm te geven. Geen rechtlijnige story, maar in de beste Hemmerechts-traditie een verhaal waarin "elke geschiedenis leidde naar een voorgeschiedenis, waarachter zich een nog eerdere geschiedenis ontvouwde." Yoko dankt haar voornaam aan de periode waarin haar ouders zich in de sfeer van de jaren '60 in een commune hadden teruggetrokken en aan het beroemde Lennon-echtpaar een voorbeeld namen. Haar is altijd voorgehouden dat haar ouders uit de commune waren gestapt omdat dochter Yono een stabiele(re) omgeving nodig had om op te groeien. Pas nu, wanneer ze zelf in een crisis is beland na de dood van haar man, zal ze de waarheid op het spoor komen. Yono's man David is omgekomen in een verkeersongeval. Als kunstcriticus en museumdirecteur (voor Hemmerechts de gedroomde gelegenheid om een aantal ideeën over moderne en actuele kunst neer te zetten) had hij naam en faam, macht een aanzien verworven. Na zijn dood komt Yono in een schemerzone terecht, iets wat nadrukkelijk in het licht wordt gesteld door de aanwezigheid van een 'tweede' David. Als intiemste vriend ooit van Yono's man neemt hij het op zich haar bij te staan, lees: te veroveren. Dan ontmoet Yono Hichi (een verkorting van Hiëronymus), een zwerver die, zoals Hemmerechts het verwoordt, "in een letterlijke wereld leeft". Meteen kan de lezer op zoek naar de metaforische onderlaag van spiegelingen die in de roman worden ingebouwd: fantasie en werkelijkheid (hier speelt o.m. de verwijzing naar beroemde films als 'Casablanca' en 'The third Man' een belangrijke rol), leven en dood (dit laatste nog eens benadrukt door het feit dat Hichi door een computerfout bij de millenniumwende 'dood' werd verklaard), ouders en kinderen... Als ultieme metafoor (Hemmerechts spreekt zelf van "de onuitputtelijke moeder van metaforen") is er de stank, consequent 'de Afrikaan' genoemd naar het bloemetje dat in de volksmond 'stinkertje' wordt genoemd', die over de stad (Antwerpen zoals blijkt uit enkele detailgegevens) hangt en waarvoor pas na heel wat voorafgaand crisisberaad een oplossing wordt gevonden. En net zoals de stad wordt getroffen, is ook wat naar boven wordt gewoeld in het innerlijk van de personages, niet altijd even fraai en genietbaar. [Jooris Van Hulle]
Annemiek Buijs
Nieuwste roman van de bekende Vlaamse schrijfster Hemmerechts die een paar jaar geleden zelf weduwe werd. In deze roman wordt de jonge vrouw Yoko (vernoemd naar Yoko Ono) op haar dertigste plotseling weduwe. Haar man David overlijdt door een auto-ongeluk. David laat haar rijk achter, waardoor ze niet meer hoeft te werken en ze alle tijd heeft om de dood te verwerken. Davids beste vriend David, houdt een oogje in het zeil en beschermt Yoko. De lezer leeft mee met Yoko's hunkering naar warmte en seks, waardoor ze zich aan iedereen overgeeft en probeert vast te klampen. Ook aan Hichi, een zwerver die zij meeneemt naar haar huis en die haar minnaar wordt.Uiteindelijk pleegt Hichi zelfmoord en wordt Yoko de partner van een lesbische vriendin. Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van de grote stank, oftewel De Afrikaan, die over de stad hangt. De roman is goed geschreven en heeft veel verwijzingen naar films en literatuur, maar mist spanning. Er zijn te veel neventhema's die het hoofdthema eigenlijk niet nodig heeft. Voor een breed publiek. Paperback; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.