Nacht over Clerkenwell : roman
Peter Ackroyd
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HAMA |
31/12/2004
Höfe, een historicus van middelbare leeftijd, komt vanuit Keulen naar de Bodensee om er de kroniek van een oeverplaatsje te schrijven. Hij ontdekt dat in 1963, toen het meer was dichtgevroren tot één grote ijsvlakte, een jongen het ijs is opgegaan en nooit meer is teruggekeerd. Door krantenberichten, onwillige herinneringen, roddels en loslippigheden baant Höfe zich een weg om de ware toedracht van het ongeluk (of was het een afleidingsmanoeuvre voor een zelfmoord?) te achterhalen. Toch lijkt dit detective-element niet de hoofdzaak in het verhaal.
Nergens wordt toegelicht waarom Höfe zich voor die Robert Teiler interesseert, en over de jongen worden niet meer dan een paar clichés verteld. Waarom zou zo'n jongen zich in zo'n streek willen ombrengen? "Uit walging. Uit verveling. Vanwege de kou. Vanwege het dorp." De handeling in het nu is evenmin spectaculair, ondanks de hoge waterstand van 1999. Een gewezen schoolmeester met heimwee naar een ordelijk verleden, een machtsbeluste burgemeester, wat cryptoracistische dorpspraat, een paar mansdolle vrouwen, een familiereünie die in ruzie ontaardt: scènes uit de provincie, dertien in een dozijn. Het werkt niet eens als parodie, omdat de auteur niet kan kiezen tussen de ernstige verhaaldraad (de opheldering van de tragiek van een vroege dood) en de komische. Een jubelende toeristische folder citeren of een zwaarwichtige preek van de dorpspastoor is een te goedkoop middel om te wijzen op de kloof tussen 'imago' en 'werkelijkheid', alsof daar nog iemand aan twijfelde. Bovendien toont zich de verteller kneuteriger dan hij denkt, als hij tussendoor telkens weer scènes uit het verleden van Teiler oproept alsof hij er zelf bij was. Of wanneer hij op willekeurige momenten de plots van geziene films begint na te vertellen, als een schaamlapje voor het gebrek aan originele verhaalstof. De flarden dialect van de dorpsbewoners werken in de vertaling nogal kunstmatig. Christof Hamann (geb. 1966) kreeg voor Seegfrörne de debuutprijs van het Buddenbrookhaus en lof van Günter Grass. Stilistisch talent op microvlak levert echter nog geen consistente roman op. Hamann knutselt een wereld van bordpapier. Een auteur als Josef Winkler schrijft met de thema's zelfmoord en dorpsleven romans die naar de strot grijpen. [Erik de Smedt]
J. IJbema
In de strenge winter van 1963 verdwijnt een 16-jarige jongen op de dichtgevroren Bodensee. Jaren later stuit een historicus die een kroniek over de streek schrijft om die meer status te verlenen op de mysterieuze verdwijning. Hij vraagt de bewoners naar de geruchten en leert hun bekrompen, gesloten provinciale aard kennen. Zo ontstaat een zedenschets met detective-achtige elementen die stijlvol is geschreven en vlot leest. In deze debuutroman van de Duitse schrijver (1966, opgegroeid bij de Bodensee) wordt veel gesuggereerd, maar het lot van de eigenlijke held blijft in het duister, waardoor de spanning langzaam wegebt en niet aan de verwachtingen van de lezer wordt voldaan. Goed vertaald, hoewel de vertaling van dialectfragmenten altijd wat gekunsteld blijft. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.