Vuurvelden : roman
James Webb
Jan Hendrik Van den Berg (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Pelckmans, 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 828.2 VAND |
31/12/2004
Voormalig hoogleraar fenomenologie en psychologie aan de rijksuniversiteit te Leiden Jan H. Van den Berg poogt in dit boek een antwoord te geven op de vraag, waarom in de Europese geschiedenis er slechts drie periodes voorkomen waarin de tragedie tot een hoge bloei kwam. Na de Griekse oudheid vernoemt hij het 17e-eeuwse Frankrijk, en het 17e-eeuwse Engeland met Shakespeare. Hij hanteert hierbij de zgn. metabletische methode, waarbij er voornamelijk aandacht wordt geschonken aan datgene wat tezelfdertijd met het onderwerp van onderzoek plaatsvond, en aan schijnbaar niet zo belangrijke details. Hij komt tot de vaststelling dat er steeds grote gevaren dreigden tegenover de maatschappij waarin de tragedie tot bloei kwam. Bij de Grieken waren dat de Perzische oorlogen, bij het Franse classicisme was dit de dreiging van een burgeroorlog wegens godsdiensttwisten, en bij Shakespeare de gevaren van de Engelse ontdekkingsreizen. De tijdperken van de bloei der tragedie eindigden, toen de bedreiging wegviel. Aldus Van den Berg.
Leuke uitleg, maar er zijn toch nog periodes geweest in diverse landen, die een grote bedreiging kenden, zonder dat de "klassieke tragedie" daar een bloei kende? En bloeide de tragedie (in een aangepaste vorm) tijdens periodes waarin er géén duidelijke bedreiging bestond. Wellicht had Professor Van den Berg best eerst even nagegaan, wat het begrip 'tragedie' juist inhoudt. De Grieken ontwikkelden enkele theatergenres, die aansloten bij de problematiek van hun tijd. Daar hoorde de tragedie bij, die ze in de 'klassieke' vijfde eeuw vóór onze tijdrekening tot een hoogtepunt brachten.
Elk tijdperk kent zijn eigen theatergenre, ook zijn eigen vorm van 'tragedie', als een uitvloeisel van datgene wat in de maatschappij leeft. Andere maatschappelijke omstandigheden, andere theatervormen, zo simpel is dat. In de Franse 'klassieke' periode wilde men teruggrijpen naar de klassieke oudheid, en instituten zoals de Académie Française keken nauwlettend toe dat de zgn. regels van de klassieke Griekse tragedie nauwgezet werden gevolgd door de 17e-eeuwse theaterschrijvers. Corneille kreeg danig op zijn kop, omdat hij in Le Cid de zgn. regel van de drie eenheden niet had gerespecteerd. Spijtig dat hij nadien wél braafjes in de pas liep, anders waren zijn theaterteksten wellicht heel wat boeiender geweest. Zoals de theaterteksten van Shakespeare, die wel véél "tragedies" schreef, maar die van haar noch pluim verwant zijn met de oude Griekse. Shakespeare had overigens niet de bedoeling om hoogstaande literatuur voor de eeuwigheid te schrijven. Hij deed het in de eerste plaats om de centen: geen volk in zijn theater, geen brood op de plank. (Is dit ook geen schijnbaar onbelangrijk detail, nuttig voor een "metabletisch" onderzoek?)
Zou het niet zo kunnen zijn, dat de Griekse tragedie perfect aansloot bij de toenmalige Griekse maatschappij? Dat de Franse klassieke tragedie onder druk werd beoefend naar het oude Griekse model, weliswaar door getalenteerde auteurs? Dat Shakespeare weerom schreef vanuit een doodgewone maatschappelijke reflex, en bijna zonder het te weten de tragedie een andere vorm en inhoud gaf? Zoals nadien een Henrik Ibsen moderne tragedies schreef, die net zoals de tragedies van Tennessee Williams en Arthur Miller onmiddellijk aansloten bij het eigentijdse maatschappelijke leven? Zoals de theatermakers van vandaag weerom de diverse theatergenres inhoudelijk én vormelijk vernieuwen, zodat ze opnieuw een weerspiegeling zijn van een veranderde samenleving?
Tekenend voor het onderzoek en de theorieën van Professor Van den Berg is wel dat hij de klassieke gouden eeuw van Griekenland, met de drie grote tragediedichters Aischylos, Sofocles en Euripides, stelselmatig de "vierde eeuw" noemt. De periode van 499 tot 400 vóór onze tijdrekening is echter niet de vierde, maar wel de vijfde eeuw. Een denkfout, die in onze middelbare scholen nauwelijks wordt geduld, en die elke geschiedenisstudent aan de universiteit een onherroepelijke onvoldoende zou opleveren. Overigens maakt de professor herhaaldelijk zulke fouten. Prof. Van den Berg is intussen 89. We vinden het niet erg dat hij op hoge leeftijd nog schrijft, wél dat een gerenommeerde uitgeverij als Pelckmans schrijfsels zoals deze uitgeeft, en de rector van de Katholieke Universiteit Leuven hier een voorwoord bij schrijft. En dan te denken, dat er over diverse theateronderwerpen zovele steengoede licentiaatsverhandelingen voorhanden zijn, die geen uitgever vinden. [Toon Brouwers]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.