Echo Echo
Kreek Daey Ouwens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OUWE |
31/12/2003
In haar jongste bundel maakt Kreek Daey Ouwens op een hoogst intrigerende wijze gebruik van korte prozafragmenten, die samengebracht lijken in een aantal hoofdstukken. Daarbij is het niet eens duidelijk (en allicht ook niet echt relevant) of het hier prozagedichten betreft dan wel verhalende teksten; de flaptekst spreekt, weliswaar terloops, van een 'prozagedicht'. Veel belangrijker zijn de gevolgen van die originele tekstoptie. De auteur brengt een situatie tot stand waarbij de lezer enerzijds gegrepen wordt door zijn verlangen naar samenhang, naar grotere tekstgehelen, en anderzijds voortdurend blijft stilstaan bij de intensiteit van een paar zinnen. De opening (voorafgaand aan de hoofdstukken en daardoor ook opgevat als een soort van proloog of leeswijzer) vestigt daarenboven nog eens de aandacht op het precaire statuut van het sprekende subject: "Ik ben het herinneren moe. / Ik wil dat er iets gebeurt dat helemaal niets met mij te maken heeft. / Ik wil gewoonweg een wonder." In het licht daarvan wint het zo al complexe relaas nog aan symbolische waarde. Wat de lezer vervolgens leest, of uit een aantal disparate fragmenten samenstelt, zegt meer om hemzelf/haarzelf dan wel over de vermeende 'autobiografie' van dit boek: het verhaal van een moeilijk huwelijk, herinneringen aan de moeder, ontmoetingen met de intrigerende mijnheer V, die valt op jonge meisjes. Essentiële emoties worden hier uitvergroot én meteen weer losgelaten, voor ze uitmonden in pathetiek of goedkoop sentiment. Dit genre is uiteraard in de Nederlandse literatuur al veel vaker beoefend (van Brassinga tot Tellegen), maar Kreek Daey Ouwens realiseert hier een geheel originele, intrigerende én aangrijpende vorm van literatuur. Men zou voor minder naar de boekhandel of de bibliotheek lopen. [Dirk De Geest]
T. van Deel
Kreek Daey Ouwens (1942) schrijft subtiele tekstfragmenten, die zij met veel wit eromheen in een bepaalde volgorde en over dertien hoofdstukken verdeeld aanbiedt als prozagedicht. Kinderherinneringen vormen de ene lijn in dit sfeervolle verhaal dat grotendeels uit open plekken bestaat. De grootmoeder, de grootvader en de moeder spelen er een rol in. In het heden figureert een meneer V., een eenzame man die graag naar jonge meisjes kijkt en die op het einde blijkt opgenomen in het ziekenhuis. De ik-figuur heeft veel verdriet te verwerken, er treedt ook nog een psychiater op. Haar eerste, grote verdriet noemt zij de ontkenning door haar grootmoeder van het bestaan van het mannetje in de maan. Aan het eind van het verhaal neemt ze telefonisch contact op met H., die zij voor enige tijd heeft verlaten. Dit proza balanceert op de rand van poëzie en moet, vanwege het vele dat erin verzwegen wordt, met aandacht en gevoel voor samenhang gelezen worden. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.