Helder maar grijzer : gedichten 1978-1996
Gerrit Kouwenaar
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2002 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : KOUW |
31/12/2003
Gerrit Kouwenaar is onderhand de 75 al een tijdje voorbij, maar van enige leeftijd is in deze poëzie eigenlijk niets te merken. Sterker nog, ik heb zelfs de indruk dat Kouwenaar de afgelopen jaren zijn allerbeste lyriek heeft afgeleverd. Dat is met Totaal witte kamer niet anders. Hoewel de samenhang hier minder duidelijk lijkt (nogal wat verzen werden eerder afzonderlijk als voorpublicaties losgelaten) bevat deze bundel een groot aantal sterke gedichten. Als geen ander weet Kouwenaar op een onderkoelde, maar gespannen wijze in slechts enkele regels een ijzersterke sfeer neer te zetten. Enkele beelden en waarnemingsindrukken volstaan om een heel universum van spanningen en tegenstellingen op te roepen. Uiteraard spelen ook hier weer de finaliteit, de herinnering en de leegte een dominante rol. Minstens even opmerkelijk is de wijze waarop Kouwenaar die thematiek ook betrekt op de dimensie van het (poëtische) woord. Voortdurend wordt in het vers daardoor ook commentaar op de eigen literatuur gegeven; de tekst fixeert, maar tegelijk beklemtoont hij net daardoor nog tragischer het tekort, datgene wat voorbij is of verloren. Het onafwendbare tekort wordt daardoor misschien wel het sleutelthema van deze gedichten. Typerend daarvoor is uiteraard al de intrigerende titel (die overigens op een bijzonder mooie manier typografisch wordt verbeeld op het titelblad): er is de verwijzing naar een kamer die echter wit is en daardoor als het ware wordt ontstoffelijkt en gedematerialiseerd. Er is in 'totaal' echter ook de referentie aan de 'taal' die dit alles laat zien zonder te tonen, door suggestie, door vermelding, door het stilzwijgen van de poëtische tekst. Op die manier wordt deze titel ook een treffende metafoor voor de poëtische creatie, een collectie schamele woorden die krachtig en volkomen staat in een zee van wit. Aanbevolen is hier bijgevolg een understatement. [Dirk De Geest]
T. van Deel
Het eerste gedeelte, 'een glas om te breken', is eerder gepubliceerd als leporello ter gelegenheid van Kouwenaars 75ste verjaardag, in 1998*. Het vormt nu de sterke opmaat van een welhaast volmaakte bundel, die ten slotte in het teken staat van het verdwijnen, van de 'totaal witte kamer'. Soms zijn de formuleringen in deze bundel van een onthutsende directheid: 'Toen wij onze handen over ons hart streken / weet je nog hoe het klopte, [...] zo liggend in wat wij bezaten, het ogenblik / dat ons omarmde, viel toen de tijd in [...]'. De ritmische kracht van deze gedichten, het verloop van de ene versregel in de andere, de soms opeengehoopte woorden - het zijn allemaal technische middelen waarmee een grote emotionaliteit wordt bereikt: 'nu moet men ontzinnen met mondenvol ogen / zich tellen, halveren, in naschrift vervliegen / verbleken in daglicht, in lijfgoed verteren // opdat men zich nalaat, al dunner al minder / uitwendig het tijdstip, opdat men zich wegdoet / in aangetast eten, de taalkunde aflaat'. Dit is een typerend en superieur Kouwenaar-fragment, waaruit een taalbehandeling blijkt die allesbehalve koel is, maar zo tastbaar en ervaarbaar mogelijk wil maken wat iedereen aan vergankelijkheidsgevoelens kent. Deze bundel is schitterend!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.