Onbeminde gelovigen : waarom we religieus blijven
Guido Vanheeswijck
Guido Vanheeswijck (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 231 VANH |
31/12/2003
Het ontsnapt me van wie de volgende uitspraak is: "de goden komen naar Europa om te sterven". Het is in elk geval een zin die me te binnen schiet telkens me een boek onder ogen komt die de mogelijkheidsvoorwaarde van een godsgeloof in deze tijden behandelt. De uitspraak doelt natuurlijk op de vaststelling dat als er al sprake is van secularisering in de wereld, deze op het oude continent de hoogste vlucht heeft genomen. Guido Vanheeswijck start in Voorbij het onbehagen dan ook met Nietzsches meedogenloze analyse van het christendom in zijn Genealogie van de moraal. Hierin verschijnt de christen als het zwakke kuddedier dat samentroept om de sterkere het hoofd te bieden. De christen is de mens die te zwak, te laf blijkt om openlijk de sterkere medemens te bekampen. In plaats daarvan trekt hij zijn wraak- en haatgevoelens in zichzelf terug en leeft in een toestand van ressentiment, afgezwakte, sluwere vorm van haat die zich uit in nijd en afgunst. Dit ressentiment is oorzaak en gevolg van het christendom, volgens Nietzsche. Vanheeswijck volgt de sporen van latere denkers als Max Scheler, René Girard en Richard Taylor in een poging Nietzsches stelling te doorlichten. Het denken van genoemde denkers is intelligent genoeg voor een goed verhaal en de lezer wordt meegesleept door de pro's en contra's van de verschillende aanvullingen en argumentaties. Deze verschillende benaderingen van het christendom -- haar ontstaan en verloop -- brengen de auteur bij de vraag naar een mogelijke godsbeleving vandaag. Hij weegt geloof en -- geseculariseerd -- humanisme tegen elkaar af en bespeurt daarbij hun beider pijnpunten en in extremis -- daar waar ze beiden fanatiek worden -- hun gelijkenis. In dit tweede aspect van het boek -- humanisme versus geloof -- belandt de recensent enigszins op drijfzand vanwege de uitspraak die de recensie opende. Maar het moet gezegd dat Guido Vanheeswijck treffende vragen weet te formuleren met betrekking tot de genoemde kwestie. Dit boeiende boek ontving de Max Wildiers Prijs voor het essay 2002. [Jan De Wit]
Drs. C.G. Kok
Dit erudiete, prijswinnende essay van de Belgische filosoof en germanist Van Heeswijck gaat over de vraag waar het ressentiment (onbehagen ten opzichte van de moderne cultuur) waardoor het christendom lange tijd is gekenmerkt en dat onder anderen door Nietzsche is bekritiseerd, vandaan komt. De auteur deelt niet diens mening dat het ressentiment 'de vader van het christendom' is, eerder het door de verhalen over vrede en naastenliefde afgezwakte restant van (bloed)wraak (R. Girard). Hoe kunnen christenen opnieuw de kern van hun eigen traditie ontdekken en zo het ressentiment bestrijden? Die kern is: het geloof in de trinitaire God en de visie dat elk mens geschapen is naar diens beeld en gelijkenis. De spanning tussen God en mens mag niet worden opgeheven in een conservatief geloof (ondoorgrondelijke transcendentie), noch in een algemeen (post)modern humanisme (absolute immanentie). Helaas lijdt ook dit boeiende essay aan blindheid voor het antisemitisme als belangrijkste uiting van het christelijk ressentiment: de afkeer van zijn eigen joodse oorsprong. Met alle gevolgen van dien. Een belangwekkende studie op het snijvlak van de huidigecultuur en het christendom, zeker in het licht van de discussie over normen en waarden, het primaat van de markt en dergelijke.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.