De aanslag
Harry Mulisch
Harry Mulisch (Auteur), Onno Blom (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NEDERLANDS 851.6 MULI |
31/12/2002
Ter gelegenheid van Harry Mulisch' 75e verjaardag wordt Mijn getijdenboek, het autobiografisch beeldverslag van zijn jeugd en jonge volwassenheid, heruitgegeven en door de criticus Onno Blom aangevuld met Zijn getijdenboek, dat de jaren 1952 tot 2002 beslaat. Mulisch' eigen boek, geschreven n.a.v. een tentoonstelling in 1975 in het Letterkundig Museum, heeft aanleiding gegeven tot het ontstaan van allerlei mythen over de schrijver (iets waar deze laatste uiteraard geen bezwaar tegen had). Al in de openingszin heeft de auteur het over het heelal in ruimte en tijd als "één reusachtige goulash, waarin alles met alles samenhangt", beperking was dus een noodzaak. Mulisch schrijft aan de hand van documenten, foto's, manuscripten over zijn afkomst ('de oertijd'!), de Eerste Wereldoorlog, zonder welke zijn vader (Tsjechisch beroepsofficier in het Oostenrijks leger) nooit zijn moeder (een joodse uit Antwerpen) had leren kennen, en de jaren '20, waarin zijn ouders in Haarlem trouwden. Zijn eigen conceptie beschrijft hij een paar bladzijden: "Ik herinner het mij als de dag van gisteren. Wij waren met ons miljoenen, mijn broertjes, zusjes en ik." De jaren dertig openen met de geheimzinnige foto van de jonge Harry op schoot bij zijn mooie sfinxachtige moeder, de kiemen van het schrijverschap op school, waar zijn geniale aanleg nauwelijks zichtbaar wordt, en de eerste schuchtere verliefdheid die hij later zal verwerken in De sprong der paarden en de zoete zee. De oorlog slaat een bres in zijn wereldbeeld. De knaap voert wetenschappelijke experimenten uit met een microscoop en een telescoop, interesseert zich voor plantenchemie en het occulte, leeft na de bevrijding thuis in chaotische omstandigheden wanneer zijn vader is opgepakt, en schrijft de roman archibald strohalm, waarvoor hij in 1951 de Reina Prinsen Geerligsprijs krijgt: "het begin van mijn stralende zegetocht door het publieke leven". Hiermee eindigt Mulisch' fascinerende platenatlas, die niet zozeer een beeld geeft van zijn jonge leven, als wel een beeld van het beeld dat hij van zijn leven heeft tijdens het schrijven. Dat houdt bij hem altijd zelfvergroting in, een merkwaardige combinatie van privé- en algemene geschiedenis en een uitzonderlijk vermogen tot trefzeker formuleren. Toch blijft Mijn getijdenboek een vrij uiterlijke autobiografie. Wie Mulisch op z'n diepst wil leren kennen, grijpt beter naar zijn autobiografische geschrift Voer voor psychologen (1961).
Onno Blom heeft in zijn voortzetting gelukkig niet geprobeerd Mulisch' schrijverschap te imiteren. Zakelijk maar precies en met veel aandacht voor tekenende details brengt hij, eveneens aan de hand van soortgelijke documenten, verslag uit over de volgende halve eeuw. Leven en werk van de schrijver vallen naarmate hij ouder wordt steeds meer samen, en bij Blom komt die wisselwerking goed uit de verf. Zijn getijdenboek schetst zijdelings een boeiend tijdsbeeld van de zo verschillende jaren vijftig, zestig en zeventig. Het geeft beknopt maar overtuigend inzicht in de wending van fantasie naar werkelijkheid, van fictie naar non-fictie in Mulisch' oeuvre: het verslag over het proces-Eichmann in De zaak 40/61, de betrokkenheid bij provo in Bericht aan de rattenkoning en het linkse engagement voor Cuba en tegen de Amerikanen in Vietnam. De ontstaansgeschiedenis van Mulisch' poëzie, het magnum opus (non-fictie) De compositie van de wereld en in de fictie het succesvolle De aanslag en De ontdekking van de hemel wordt hier, naast die van vele andere boeken, boeiend uit de doeken gedaan. Interessant zijn zeker ook de afbeeldingen of schema's, manuscriptversies en realia die een rol spelen in De ontdekking van de hemel. Een uitgebreid persoonregister maakt dit deel ook geschikt voor punctueel opzoekwerk. Beide fraai vormgegeven getijdenboeken, die kijken en lezen vruchtbaar verbinden, zijn uitzonderlijke informatiebronnen voor wie door Mulisch' werk wordt gefascineerd. [Erik de Smedt]
Hans Renders
In 1975 verscheen van Harry Mulisch 'Mijn Getijdenboek', een soort schrijversprentenboek door de auteur zelf verzorgd*. Aan de ongewijzigde herdruk van deze uitgave is nu toegevoegd 'Zijn Getijdenboek', waarin de jaren na 1975 worden gecoverd door literair journalist Onno Blom. Nadrukkelijk moet 'Zijn Getijdenboek' niet als biografie opgevat worden, maar als 'één groot onderschrift' bij een verzameling interessante foto's, manuscripten en relikwieën van de schrijver. In hoofdstukken die elk ongeveer tien jaar bestrijken, brengt Blom het leven van Mulisch in beeld. Veel foto's van een toevallig poserende Mulisch met krant, met pijp of ander intellectueel attribuut, veel reisfoto's, artistieke vrienden zoals Peter Schat en natuurlijk J.H. Donner, maar ook veel familiale foto's van vrouw(en) en kinderen. Het oorspronkelijke Getijdenboek eindigde met het in onvangst nemen van de Reina Prinsen Geerligsprijs voor Archibald Strohalm, de nieuwe editie eindigt met de verdediging van zijn promotie voor een speciaal voor Mulisch in het leven geroepen universiteit. Paperback; formaat 20 x26 cm.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.