Tijl Uilenspiegel
Charles De Coster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2002 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VAND |
Annemie Leysen
em/ov/20 n
Oorlogsverhalen in woord en beeld
Kinderen van de oorlog
Alweer verschenen er de voorbije weken heel wat jeugdboeken over de grote oorlogen van de voorbije eeuw. Die wereldconflicten blijven een onuitputtelijke inspiratiebron.
Henri Van Daele
Woestepet, een moffenkind
Lannoo, Tielt, 350 p., 18,95 euro.
Ook Henri van Daele ging in het eigen oorlogsverleden graven. In Woestepet, een moffenkind combineert hij drie verhalen. In het 'Eerste boek' (het verhaal van Pieter, Elias en Angèle) wordt in snel tempo en soms wat slordig de voorgeschiedenis uit de doeken gedaan. Woestepet is, zo blijkt, de zoon van Heinchen, een Duitse officier en van Angèle, een Vlaamse verzetsvrouw uit Krekenlaar. Dat kwam zo: Pieter, Angèles man, werd na een ondergrondse activiteit opgepakt en in Breendonk opgesloten en afgetuigd door diezelfde Heinchen. Angèle was er het hart van in en werd door Cleo, de uitbaatster van een moffenkroeg en tegelijk actief in het verzet, mee ingezet om als een volwaardige Lilli Marleen de Duitse bezoekers te animeren en intussen oren en ogen open te houden. Daar kwam een kind van en bij de bevrijding werd Angèle bijzonder vernederend en hardhandig aangepakt door de opgehitste menigte. Pieter vindt bij zijn thuiskomst een totaal verwarde Angèle en een moffenkind dat hij liefdevol zal grootbrengen. Het hele eerste verhaal bevat nogal wat onwaarschijnlijkheden en klopt soms niet helemaal. In het 'Tweede Boek: Woestepet en ik' alterneren de levens van twee opgroeiende jongens. De 'ik' is uiteraard de kleine Henri van Daele, zoals we die in vorige boeken al leerden kennen: een doodgewone, wat allenige jongen met het hoofd in de wolken. Zo ziet hij uit een wolk Schele Mosterd, een heuse piratenkapitein, opduiken die hem mee op strooptocht neemt naar de Grand Bazar. Tot de grenzen tussen realiteit en verbeelding helemaal vervagen en de stoppen doorslaan. Woestepet heeft het dan weer moeilijk met zijn waanzinnige moeder, zijn kreng van een stiefmoeder Jeanne, de zus van Angèle, en met zijn wat rare haren die weigeren te groeien. Hij zoekt soelaas bij Cleo en bij de liefhebbende animeermeisjes in haar café en komt aan de weet dat Pieter niet zijn biologische vader is. Ook voor hem is de maat vol.'Het Huis aan 't Klaverke' of het 'Derde Boek' brengt de twee jongens samen in een tehuis voor zwakke en ziekelijke kinderen van personeel van den elektriek die toe zijn aan 'verandering van lucht'. Ze sluiten vriendschap en worden soulmates. De een met zijn wolkenverhalen bij gebrek aan echte in een eentonig en té rustig bestaan, de ander met een hoofd overvol opgekropte, tragische verhalen die hij niet kwijt kan. Ze worden elkaars 'therapeuten': Henri de schrijver zal opschrijven wat Woestepet mondjesmaat loslaat, Woestepet brengt Henri met zijn echte geschiedenis weer op de begane grond.
Van Daele recycleerde heel wat materiaal uit zijn vroegere boeken. Wie ze las herkent meteen de sfeer, de levens en de taal uit dat wat benepen naoorlogse Vlaamse dorp. Hij is op zijn best wanneer hij over die eigen biotoop vertelt. Het oorlogsverhaal is uiteraard voorspelbaar, en tegelijk bijwijlen ongeloofwaardig. Toch laat Van Daele zijn lezers ook hier weer genereus toe in een wereld die niet meer bestaat, waar de dagen trager waren en waar vliegers oplaten nog wat te betekenen had.
Van Daele neemt zijn lezers mee naar een wereld die niet meer bestaat
ua/an/23 j
Woestepet van Henri van Daele is een boek dat ik met veel sympathie en plezier gelezen heb, al vraag ik me af of dit nu een volwassenenroman dan wel een jeugdboek is. Als het voor volwassenen bestemd is, dan komen deel twee en deel drie een beetje kinderlijk over; in het andere geval is deel één erg gruwelijk en is de scène waarin de twaalfjarige Woestepet door de exotische Raïsa ontmaagd wordt wel erg expliciet. In dat opzicht zet de titel de lezer wat op het verkeerde been. De ondertitel, ,,Historische roman over verzet en de naoorlogse periode in een klein dorp'' wekt de verwachting dat het om een ernstig, voor volwassenen bedoeld verhaal gaat.
Woestepet is de liefdesbaby van Angèle, een Vlaams meisje, en de kampbeul van Breendonk. Hij was het die Angèles man, een verzetsheld, tot prak sloeg bij de meedogenloze verhoren waaraan hij in Breendonk werd onderworpen. Een belangrijke rol is ook weggelegd voor Cleo, een bordeelhoudster met een gouden hart die het verzet steunt door de Duitse bezetter in haar etablissement ,,'t Einde van de wereld'' rijkelijk van drank en meisjes te voorzien. In deze omgeving wordt de kleine Roger geboren, een iel, bleek kind met een groot hoofd, dat later de naam Woestepet meekrijgt, omwille van de pet die hij draagt om zijn plukjeshaar te verbergen.
Na de oorlog wordt Angèle door de woedende dorpelingen zo erg gemolesteerd dat ze krankzinnig wordt en in een gekkenhuis moet worden opgenomen. Haar man Pieter heeft Breendonk overleefd. Hij ontfermt zich over Roger en neemt Angèles zuster Jeanne in huis om hem op te voeden. Roger en Pieter zijn vriend aan huis in ,,'t Einde van de wereld''. Pieter vindt troost in de armen van Cleo, en Woestepet beleeft de tijd van zijn leven bij Raïsa, een van Cleo's meisjes: ,,'Raïsa,' zegt Woestepet opeens geschrokken, 'ik denk dat ik moet plassen!'
'Welnee,' zegt Raïsa, 'welnee!' Ze blijft bewegingloos op hem zitten. 'Vind je dit lekker, pretty thing ?'
'Als je schommelt, is het nog fijner,' zegt Woestepet, die alle sterren van de hemel ziet.''
Dan duikt de verteller van het verhaal op, de dromerige Henri, die fictie en werkelijkheid niet goed van elkaar kan onderscheiden en allerlei verhalen verzint over een personage dat hij Schele Mosterd noemt. In het tweede deel van het boek worden de leefwereld van Woestepet en de Schele Mosterd-fantasie van Henri uitgewerkt tegen de achtergrond van het naoorlogse Vlaanderen. Hier krijgt het verhaal een nostalgisch Jeroom-en-Benjamiengehalte. Toch wordt de harde waarheid over zijn afkomst Woestepet niet onthouden: de giftige Jeanne noemt hem ,,moffenkind''.
In het derde deel vinden we Woestepet en Henri samen in de speciale school ,,Het huis aan 't Klaverke''. Ze krijgen er een aangepaste scholing om te genezen van hun onhandelbaarheid. De eenzelvige Woestepet en de verhalenvertellende Henri worden goede vrienden. Met de hulp van een psychiater helpt de aardige Juffrouw Bos de jongens erbovenop. Een echt jeugdverhaal.
m heeft Henri Van Daele heel wat hooi op zijn vork genomen: het is tegelijk een historische roman, een autobiografie, een Bildungsverhaal over de ontbolstering van twee jongens, een documentaire over een verloren stuk Vlaanderen, een jeugdverhaal over vriendschap en een fantastisch boek over Schele Mosterd die door de wolken zoeft en veel whisky drinkt. Iets te veel van het goede om een echt geslaagd boek op te leveren. Niettemin is het een boeiende en ontroerende roman. Van Daele weet door zijn verteltechniek het geheel samenhang te geven en de lezer tot het einde toe in zijn ban te houden. De verklarende woordenlijst achteraan, waarin uitgelegd wordt dat een ,,soutien'' een beha is, een ,,huiske'' een toilet, een ,,gazet'' een krant, en ,,selder'' in het echt selderie heet, is naar mijn gevoel net iets te bevoogdend. De schaarse Nederlandse lezers zullen dit boek ook wel zonder ondertiteling kunnen lezen.
HENRI VAN DAELE, Woestepet, een moffenkind. Historische roman over verzet en de naoorlogse periode in een klein dorp, Lannoo, Tielt, 350 blz., 14,95 euro.
31/12/2002
Boek, in de grote Van Dale (met a) omschreven als: geheel van aan aantal bedrukte bladeren [...] al of niet in een band gebonden. Maar ook: hoofdafdeling van een enigszins uitgebreid letterkundig werk. Beide omschrijvingen zijn van toepassing op Van Daeles (met ae) Woestepet. Het is een boek, 350 pagina's gevat tussen een omslag en onderverdeeld in vier boeken, een naschrift en een verklarende woordenlijst.
Een hoofd vol woorden
Het 'Eerste boek', met als titel 'Het verhaal van Pieter, Elias en Angèle' vangt aan in het dorp Krekenlaar, ergens in Oost-Vlaanderen. Het is april 1943, België is bezet door de Duitsers. De herberg 't Einde van de Wereld, aan de rand van het dorp speelt een belangrijke rol in het verzet. Cleo, de uitbaatster, ontvangt er Duitse militairen die, als ze genoeg gedronken hebben, meer loslaten dan verstandig is. Informatie die Cleo doorgeeft naar Engeland. Na een nachtelijke wapendropping door geallieerde vliegtuigen wordt een van de verzetslieden, Pieter alias Elias, door de Duitsers aangehouden. Hij wordt afgevoerd naar het beruchte fort Breendonk. Angèle, met wie Pieter onlangs getrouwd is, raakt overstuur als ze verneemt wat er gebeurd is. Ze wordt door Cleo overgehaald om in haar herberg te komen werken als zangeres en animeermeisje om zodoende de Duitsers militaire informatie te ontfutselen. In korte tijd is zij de ster van het in nachtclub veranderde café. Ze valt bijzonder in de smaak bij een Duitse officier. Heinchen en Angèle worden verliefd. Heinchen zorgt ervoor dat Pieter een redelijke behandeling krijgt. De overige leden van de verzetsgroep komen op Cleo na allemaal om bij een aanslag op een Duitse troepentrein. Met als bijkomend gevolg dat er bij de bevrijding niemand is om Angèle, die inmiddels een kind heeft van Heinchen, in bescherming te nemen tegen een groep opgehitste jongelui die haar als 'moffenhoer' allerschandelijkst vernederen. Ze moet in een psychiatrische inrichting worden opgenomen. Als Pieter terugkomt uit Breendonk en verneemt wat er met zijn vrouw gebeurd, doodt hij de aanstichter. Samen met de zus van Angèle neemt Pieter de zorg voor het kind op zich.
Historische roman, zo staat op het omslag van "Woestepet". Van de vier 'boeken' is in het eerste de historie het nadrukkelijkst aanwezig: Duitse bezetting, Breendonk, de landing van de geallieerden in Normandië, de 'zwarte' gendarmen, het verzet. Een periode waarin tal van zaken plaatsvonden die, van nu uit bezien, een hoog onwaarschijnlijkheidsgehalte bezitten. 'De werkelijkheid is onbeschrijfelijk', zegt György Konrad. Ware gebeurtenissen kunnen zo ongeloofwaardig voorkomen dat een auteur ze moet bewerken. Het komt me voor dat Van Daele daarin niet helemaal geslaagd is. Vooral bij Angèle is dat het geval. In een ommezien verandert ze van een braaf pasgetrouwd meisje dat in het kerkkoor zingt in een geraffineerde nachtclubzangeres. En dan ook nog in een ommezien hevig verliefd worden op een Duitse officier! Ik beweer niet dat zulke dingen nooit gebeurd kunnen zijn, ik kan er alleen niet in geloven als ik ze lees zoals ze hier beschreven zijn. Dan zijn er nog wat storende oneffenheden. De teksten van de Duitse liedjes kloppen niet helemaal. De Canadezen zijn al in het dorp maar twee bladzijden verder staat dat de geallieerden er een dezer dagen zullen zijn.
Op blz. 108 begint het 'Tweede boek', 'Woestepet en ik'. Dertien alternerende hoofdstukken beschrijven het leven van twee opgroeiende jongens, Woestepet en Henri, de 'ik' uit de titel. Woestepet heet eigenlijk Roger en is de zoon van Angèle en de Duitse officier. Hij is bijna twaalf jaar en omdat er iets mis is met zijn haargroei draagt hij altijd een pet. Vandaar Woestepet. De zeven hoofdstukken die aan hem gewijd zijn beslaan een cruciale periode. Roger wordt opgevoed door Pieter, van wie hij niet beter weet dan dat hij zijn vader is, en tante Jeanne. Angèle verblijft nog steeds in een psychiatrische inrichting en herkent niemand. Tussen Roger en zijn tante botert het niet. Omdat Pieter goed bevriend is met Cleo, uit 't Einde van de Wereld, mag Roger daar de zomervakantie doorbrengen. Hij vindt daar de warmte die hij van zijn tante niet krijgt en raakt verliefd op een van de meisjes die bij Cleo werken. Zijn aanvankelijk kinderlijke verliefdheid op Raïsa, een Surinaamse, slaat spoedig om in een volwaardige liefdesrelatie. Maar dan verschijnt als een schrikgodin tante Jeanne die van een afstand de 'verloedering' van haar neefje heeft gevolgd. Ze maakt een heftige scène, scheldt Roger uit voor 'moffenkind'. Als Roger dan van Pieter te horen krijgt wat een 'moffenkind' is, stort zijn wereld in.
In een ander dorp, tussen Gent en Antwerpen groeit de 9-jarige Henri op in een gezin dat diametraal staat tegenover de situatie waarin Roger verkeert. Alles gebeurt er volgens de traditionele patronen die in een dorp gelden. Henri is een dromer. Hij kan uren kijken naar de wolken waarin hij de vreemste fantasieën ziet die hij op een gegeven ogenblik als werkelijkheid gaat beschouwen. De kaperkapitein Schele Mosterd die via een touwladder vanaf zijn wolk bij Henri op bezoek komt, neemt de jongen als scheepsmaatje in het wolkenschip mee op rooftochten naar de grote warenhuizen in de stad. Henri tracht op allerlei manieren tegemoet te komen aan de dwingende wensen van Schele Mosterd, haalt uit huis stiekem etenswaren en drank weg, koopt op de pof in de dorpswinkel tabak, pickles en rum en biedt een kostbaar horloge namens de kaperkapitein ter verkoop aan bij de juwelier. Dat is de druppel die de emmer doet overlopen. Als de juwelier langskomt om hem het geld te brengen dat het horloge heeft opgebracht en Henri dat tegenover zijn vader alleen kan verantwoorden met een bizar verhaal over een kaperkapitein, breekt de hel los. Moeder luistert naar Henri's verhaal en haalt er de dokter bij. Op een dag komt juffrouw De Bie langs, de sociaal werkster van de elektriciteitsmaatschappij waar vader bij werkt, en besloten wordt dat Henri een tijdje gaat doorbrengen in het herstellingsoord van de maatschappij. Juffrouw De Bie is ook bij Roger langs geweest, met hetzelfde gevolg.
Twee jongens zet Van Daele in dit 'boek' neer en op het eerste gezicht zijn het elkaars tegenpolen: de levendige, ondernemende Roger tegenover de introverte dromer Henri. Er is ook een overeenkomst; ze lopen allebei rond met iets dat ze niet met anderen kunnen delen en er uiteindelijk de oorzaak van is dat ze in een herstellingsoord terechtkomen. Van beide jongens zet de auteur een overtuigend portret neer; vooral de beschrijving van de relatie die Roger met Raïsa heeft, is van een ontwapenende onbevangenheid. Al kan ik me voorstellen dat lezers bedenkingen hebben bij de houding van de volwassenen, met name Cleo, in het verhaal. Overigens is het vreemd dat Raïsa nauwelijks Nederlands spreekt terwijl ze als Surinaamse toch in die taal onderwijs moet hebben gevolgd. Helemaal onwaarschijnlijk is het dat ze papiamento spreekt, de taal van de Antillen.
De hoofdstukken die gewijd zijn aan 'ik' zullen lezers die vertrouwd zijn met eerdere boeken van Henri van Daele bekend voorkomen. De jongen Henri vervult ook de hoofdrol in En toen kwam Snorrebaas uit 1986. Vervang Snorrebaas door Schele Mosterd en de overeenkomst is compleet. In dit 'boek' komt echter nog sterker naar voren hoe Henri steeds meer een speelbal wordt van zijn eigen fantasie en tenslotte in psychische ontreddering geraakt. Ook hier een liefdevolle beschrijving van de jongen, zijn zorgzame ouders en de onmacht van de vader om zijn zoon te begrijpen. Tevens een fraai beeld van wat in onze ogen de nog overzichtelijke wereld van de jaren '50 was. Als Van Daele kan putten uit zijn eigen herinneringen is hij als auteur op zijn sterkst.
En dan begint op blz. 210 het Derde boek, 'Het huis aan't Klaverke'. Henri vertrekt naar het herstellingsoord voor kinderen van werknemers bij de elektriciteitsmaatschappij. Hij ontmoet er Roger die al enige tijd in het Huis verblijft en hij vindt er eindelijk begrip voor zijn wolkenfantasieën. Juffrouw Bos, die de kinderen lesgeeft, stimuleert Henri zijn verhaal op te schrijven. Tussen Henri en Roger klikt het meteen en er ontstaat een hechte vriendschap. In de komende maanden zal Roger zo nu en dan iets loslaten over zijn geschiedenis. Roger is de enige naast juffrouw Bos die het wolkenverhaal mag lezen. In het huis wordt Henri zich ervan bewust dat hij schrijven kan en wil: "Mijn hoofd zit vol met woorden", bekent hij juffrouw Bos. Roger heeft grote bewondering voor Henri's schrijftalent en hij overweegt hem te vragen zijn verhaal ooit op te schrijven. Het leven in het Huis zet Van Daele in pregnante bewoordingen neer: de karakters van de juffen, de tuin, de dagelijkse routine, de geheime club van Jan de Goeyse, de ontluikende seksualiteit, de sessies bij de 'verhalendokter', het Sinterklaasfeest. En de bezoekdag! Het is bij die gelegenheid dat de families van beide jongens kennismaken en het plan wordt geopperd dat Henri tijdens de kerstvakantie bij Roger komt logeren in 't Einde van de Wereld. Eer het zover is, staat Roger nog een ontmoeting met zijn biologische vader te wachten.
Was in het Tweede boek een sterke overeenkomst te constateren met "En toen kwam Snorrebaas", in dit 'boek' is de gelijkenis met "Een Huis met een poort en een park" uit 1988 opmerkelijk. Tot in allerlei details toe: namen van personen, het regime in het Huis; de onderlinge verhouding van de kinderen, de 'verhalendokter', ja, zelfs Roger is al aanwezig. Het verhaal in het Derde boek wordt beschreven vanuit het gezichtspunt van Henri. Dat zal er de oorzaak van zijn dat Roger wat minder op de voorgrond treedt.
Het vierde boek, 'Kerstmis in Krekenlaar' beslaat slechts 17 pagina's. Roger en Henri brengen de kerstdagen door in 't Einde van de Wereld in gezelschap van Pieter, Cleo en Raïsa. Het valt te begrijpen dat Henri zijn ogen uitkijkt in deze omgeving die iets heeft "van een met fluweel gevoerd doosje". De dag voor Kerstmis gaan Pieter, Roger en Henri naar Henri's dorp om er het gestoofde konijn met pruimen op te halen dat moeder beloofd had klaar te maken. Eindelijk is er de toenadering tussen Henri en zijn vader. En Roger krijgt het tuinhuisje te zien waar Henri zijn wolkenfantasieën had.
Intussen loopt Roger rond met de wetenschap dat hij zijn 'echte' vader kent en dat die bij zijn moeder op bezoek is geweest. Pieter weet daar niets vanaf en het is dan ook een dramatisch moment als tijdens een bezoek aan Angèle blijkt dat zij voor het eerst sinds jaren iemand heeft herkend: haar geliefde Heinchen. Als Pieter ook nog te horen krijgt dat Roger bezoek heeft gehad van zijn Duitse vader, is zijn verslagenheid compleet. De dag voordat Henri teruggaat naar zijn thuis laten ze met z'n allen drie vliegers op. Het is niet de eerste keer dat in het boek vliegers worden opgelaten: als symbool voor dromen, om wensen omhoog te sturen, als teken van genegenheid.
In een naschrift vernemen we hoe het enkele van de personen uit het boek in de jaren daarna is vergaan. Is het geheel meer dan de som van de delen? Tot nu toe heb ik over "Woestepet" geschreven alsof het over vier verschillende boeken gaat, het Eerste tot en met het Vierde boek. Dat is niet om het nu eens interessant anders te doen maar omdat de structuren van het boek die richting als het ware aangeeft. De boeken vertonen onderling grote verschillen in opzet. In het Eerste boek is een neutrale verteller aan het woord die in chronologische volgorde de gebeurtenissen beschrijft. Ten opzichte van de volgende boeken neemt het m.i. een te nadrukkelijke plaats in, is ook stilistisch zwakker, en draagt ertoe bij dat "Woestepet" als geheel onevenwichtig is.
Het Tweede boek levert twee gevoelige jongensportretten op, dat van Woestepet beschreven door een neutrale verteller, het andere door de hoofdpersoon zelf, dus eerder een zelfportret. Het Derde boek gaat over beide jongens en wordt verteld door een van hen. Dat geldt ook voor het Vierde. Daarbij komt nog dat het Tweede en Derde boek sterk leunen op twee vroegere boeken van Henri Van Daele: "En toen kwam Snorrehaas" en "Een Huis met een poort en een park". Heeft hij de bedoeling gehad de gebeurtenissen die hij in die boeken beschreef alsnog een volwassener invulling te geven? Alles bijeen levert "Woestepet" een vaak boeiend, soms ontroerend verhaal op, vol rake observaties, kernachtige beschrijvingen, met terloopse kritiek op kerk en maatschappij, nogal wat aandacht voor fondantkleurige slaapkamers, bidets en pikante lingerie, met niet alledaagse relaties en knappe tijdsbeelden. [Herman Kakebeeke]
Redactie
Ook in het Vlaamse dorpje Krekenlaar dringt de Tweede Wereldoorlog door. Wanneer twee 'foute' politieagenten worden geliquideerd, wordt de potige slagersknecht Pieter opgepakt. Zijn bedroefde jonge vrouw Angèle wordt opgevangen door verzetsvrouw Cleo, die iedere avond Duitsers ontvangt in haar cabaret in café ''t Einde van de Wereld'. Angèle wordt danseres in Cleo's cabaret, verliefd op een Duitse officier, en krijgt een kind van hem. Na de bevrijding wordt ze door de 'brave' dorpsbewoners als moffenhoer zo toegetakeld dat ze krankzinnig wordt. Haar zoontje Woestepet groeit op bij zijn drankzuchtige tante Jeanne, bij Pieter, zijn vader denkt hij, en bij Cleo. Als hij, elf jaar oud, ontdekt wat er met zijn moeder is gebeurd en wie zijn echte vader is, raakt hij geheel van slag en gaat naar een opvangtehuis. Daar raakt hij bevriend met de dromerige Henri die zijn eigen problemen heeft. Een ontroerend en bijzonder mooi geschreven, veelomvattend verhaal over oorlog en verzet, verdriet en zogenaamd fatsoen, maar ook over echte liefde, vriendschap, dromen, hoop en geluk. Met verklarende woordenlijst voor de gebezigde Vlaamse termen. De bekende Vlaamse jeugdauteur ontving o.a. de Belgische 'Staatsprijs voor Kinder- en jeugdliteratuur'. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.