Merlijn, de tovenaar van koning Arthur
Jacob van Maerlant
Lodewijk Van Velthem (Auteur), Ludo Jongen (Auteur), Miriam Piters (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 934.3 JONG |
31/12/2002
Tussen 1283 en 1288 werkte Jacob van Maerlant aan zijn Spiegel historiael, een berijmde vertaling van Vincentius van Beauvais' Speculum historiale, zelf een gezaghebbend geschiedkundig standaardwerk in de Middeleeuwen. Normaal moest Maerlants verhaal de geschiedenis behandelen van de Schepping tot het Laatste Oordeel, maar in de loop van het vierde deel (de zgn. 'Vierde Partie') haakte hij af. In 1315 werd dat vierde deel (lopend tot het jaar 1256) alsnog voltooid door de seculiere geestelijke Lodewijk van Velthem. In 1316 schreef Van Velthem ook nog het ontbrekende vijfde deel, de zgn. 'Voortzetting van de Spiegel historiael'. In bijna 30.000 verzen behandelt de auteur hier de periode 1256-1316 en doet hij enkele voorspellingen over de komst van de Antichrist. De 'Voortzetting' bestaat uit acht boeken en in de eerste 42 hoofdstukken van het vierde boek beschrijft Van Velthem de gebeurtenissen in Vlaanderen rond het jaar 1300, met als hoogtepunt de Guldensporenslag op 11 juli 1302.
Dit jaar wordt de 700e verjaardag van de Guldensporenslag gevierd en naar aanleiding hiervan bezorgden Ludo Jongen en Miriam Piters (respectievelijk verbonden aan de Universiteit Leiden en aan UFSIA) een nieuwe editie van die 42 hoofdstukken. Tussen 1906 en 1938 werd Van Velthems 'Voortzetting' reeds volledig uitgegeven in drie delen en in 1979 bracht Werner Waterschoot een heruitgave van het gedeelte over de Guldensporenslag. Men zou dus kunnen stellen dat Jongen en Piters met hun boek een beetje doorzichtig inspelen op de 'actualiteit' (de herdenking van 1302 in 2002) en helemaal onwaar is dat niet. Zij laten bv. hun editie ietwat willekeurig stoppen na hoofdstuk 42 van het vierde boek en negeren de resterende 28 hoofdstukken, met als enige verantwoording: de tijd en de ruimte ontbraken ons. En ook wanneer in de inleiding 11 juli 1302 vergeleken wordt met 11 september 2001, komt dat over als een wat té gechargeerde captatio benevolentiae. Anderzijds is de editie van Jongen en Piters duidelijk gericht op een breed publiek en dat heeft een aantal prettige gevolgen: achteraan wordt een register van eigennamen toegevoegd en Van Velthems Middel-Nederlandse tekst, die slechts volledig bewaard bleef in één, erg slordige kopie uit het tweede kwart van de 14e eeuw (Leiden, Universiteitsbibliotheek, BPL 14E) en dus vaak moeilijk te lezen is, wordt kritisch uitgegeven (met verbeteringen en aanvullingen) en voorzien van een bijzonder vlotte, modern-Nederlandse prozahertaling.
Van Velthems verslag van de gebeurtenissen rond de Guldensporenslag, dat slechts 14 jaar na de feiten geschreven werd en gebaseerd is op eigentijdse mondelinge en schriftelijke bronnen, is historisch gezien vanzelfsprekend belangwekkend, al werd de auteur in het verleden nogal eens onbetrouwbaarheid en partijdigheid verweten (vooral ook van Franse zijde). Niet helemaal ten onrechte overigens, want Lodewijk staat inderdaad zeer duidelijk aan de kant van de Vlamingen en zijn waarheidsgetrouwheid krijgt onvermijdelijk een deuk wanneer hij enkele ongeloofwaardige zaken in zjin verslag opneemt (een gevecht tussen kleine sterren en één grote ster zou de afloop van de veldslag voorspeld hebben, Sint-Joris zou hebben meegevochten aan de kant van de Vlamingen). Een briljant literator was Van Velthem trouwens evenmin, al wordt zijn tekst hier en daar wel opgefrist door pittige anekdoten (een ooievaar die in Gent de Franse graaf van Saint-Pol met excrementen besmeurt bv.) en humoristische opmerkingen (o.m. wanneer het gaat over Welshmen die in Gent tijdens de winter met blote benen rondlopen of over de kleine gestalte van Pieter de Coninc).
Zuiver technisch bekeken valt er op de editie en vertaling van Jongen en Piters weinig aan te merken en de lay-out en de presentatie van dit boek is erg verzorgd en degelijk, maar de vraag is of er veel mensen zitten te wachten op Van Velthems Guldensporenverslag. Zo verfrissend en boeiend als de tekstbezorgers in de inleiding beweren, is het nu ook weer niet. [Eric De Bruyn]
Drs. Jef Abbeel
De Guldensporenslag is een hoogtepunt in de geschiedenis van Vlaanderen. Op 11 juli 1302 versloegen Vlaamse burgers en boeren het Franse ridderleger bij Kortrijk. De Franse ruiters verloren er 500 gouden sporen. Door die slag en door het toeval werden Vlaanderen, de rest van België en Nederland niet bij Frankrijk ingelijfd, uitgezonderd Frans-Vlaanderen t.t.v. Lodewijk XIV. De Brabantse geestelijke Lodewijk van Velthem zette rond 1320 de gebeurtenissen op perkament: dag na dag, uur na uur. Hij was tijdgenoot, geen ooggetuige en ook geen neutrale waarnemer: hij koos partij voor de Vlamingen. Het heldenfeit werd in de volgende eeuwen met trots herdacht en door Conscience in de 19e eeuw geromantiseerd. Tot in de 19e eeuw bleef het anti-Frans sentiment bestaan. In 1973 werd 11 juli uitgeroepen tot Vlaamse nationale feestdag. De 700e verjaardag leidde tot de heruitgave van de 3.000 verzen, met de huidige versie naast de Middelnederlandse. De auteurs moesten werken met een handschrift van een slordige kopiist uit 1325-1350, dat bewaard is in Leiden. Een biografie van de auteur en een historische toelichting gaan eraan vooraf. Een tekstkritische verantwoording, bibliografie en verklaring van de eigennamen volgen aan het eind.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.