Toen geluk nog heel gewoon was : hoe het Vlaamse gezin in honderd jaar helemaal veranderde
Dirk Musschoot
Dirk Musschoot (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2002 |
VOLW. : NON FICTIE : 939.2 MUSS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 939.2 MUSS |
31/12/2002
<4>De nijpende tekorten en de stijgende prijzen van de basisproducten leidden in de 19e eeuw tot een wijd verspreide hongersnood. In het zog van ondervoeding en gebrek aan hygiëne braken epidemieën uit: cholera en tyfus. In sommige regio's van ons land stierven omstreeks 1850 meer mensen dan er geboren werden. De vlucht naar de steden bracht slechts tijdelijk soelaas, want in Gent, Antwerpen en de Waalse industriesteden ontstonden proletarische getto's, en na verloop van tijd kon het leed van werklozen en bedelaars niet langer worden gelenigd. De misdaad, vooral vermogensdelicten, steeg aanzienlijk en de landloperskolonies raakten overbezet. Het is precies met deze steeds groeiende crisistoestand op de achtergrond dat van regeringswege stilaan werd overgegaan tot het exporteren van autochtone paria's naar de nieuwe wereld, waar op dat ogenblik, n.a.v. het openstellen van nieuwe gebieden, een gebrek was aan settlers die bereid werden gevonden om van 'niets', 'iets' te maken. Misdadigers van kleine vergrijpen konden tegen kwijtschelding van hun straf een verbanning van minstens vijf jaar aanvragen. Vaak betaalde de stad of de provincie hun deportatiekosten.
Algauw was Amerika niet langer gediend met het gespuis van de (oude) wereld. De kans op een nieuwe start in de Nieuwe Wereld werd voortaan verbonden aan een selectiemaatregel. Immigranten moesten voortaan bij aankomst voorzien zijn van een minimumbedrag van 50 dollar, om niet onmiddellijk ten laste te vallen van de Amerikaanse samenleving of het risico te lopen dat zij meteen hun toevlucht dienden te zoeken tot bedelarij of misdaad. In een later stadium (einde 19e eeuw) werden deze maatregelen nog verscherpt.
Amerika was trouwens enkel gediend van lieden die zich geheel wilden inzetten, en bereid waren om in eerste instantie die beroepen in te vullen waaraan nood was, evenals zich te settelen daar waar er nood was aan extra arbeidskrachten. Al vrij vlug kwam het principe in voege dat een eerste selectie moest gebeuren in land van herkomst, waar aan de hand van realistische en informatieve brochures niet in de eerste plaats werd gezocht naar gelukzoekers maar naar harde werkers die realistische verwachtingen koesterden. De Europese expediteurs van arbeidskrachten hadden er zelf alle voordeel bij deze selectievoorwaarden strikt na te leven, aangezien de immigranten die in de haven van bestemming: Halifax (Canada), New York, Philadelphia en Baltimore de keuring niet haalden, op kosten van de expediteur werden teruggestuurd naar de haven van inscheping.
In vergelijking met het aanbod van andere naties -- vnl.: Duitsland, Rusland, Italië, Polen, Ierland, Noorwegen, Zweden, Finland, Griekenland en Nederland -- vertegenwoordigde België slechts een kleine minderheid met een totaal aantal van 63.000 immigranten over de hier behandelde periode.
Toen in 1892 in de haven van New York (waar ongeveer driekwart van alle immigranten toekwam) vlakbij het zopas opgerichte Vrijheidsbeeld op Liberty Island, het befaamde Ellis Island als immigratiecentrum in voege kwam, was inmiddels aan de dringendste behoefte aan arbeidskrachten voldaan en bereikten de vereisten waaraan inwijkelingen dienden te beantwoorden een absoluut hoogtepunt. Voortaan zou door toepassing van de Noord-Amerikaanse Wet op Immigratie van landing worden uitgesloten: "idioten, onnozelen en krankzinnigen. Kreupelen en personen met lichaamsgebreken. Lijders aan besmettelijke of ander voor de gemeenschap gevaarlijke ziekten (tering wordt ook als dusdanig beschouwd). Paupers, d.w.z. personen die reeds armlastig zijn of vermoedelijk armlastig zullen worden. Personen die wegens de een of andere misdaad of wegens een handeling waaraan zedelijk bederf ten grondslag ligt, veroordeeld zijn. Polygamisten, d.w.z. personen die veelwijverij bedrijven (deze laatste voorzag in de beperking van mormonen) en ongehuwde zwangere vrouwen." Wie bovendien zijn eindbestemming niet kon verantwoorden en niet kon bewijzen over voldoende geld te beschikken om de eindbestemming te halen, werd eveneens geweigerd. Communisten, anarchisten, Chinezen en Japanners (het zgn. 'gele gevaar') was men ook liever kwijt dan rijk.
Dirk Musschoot gaat in dit rijk gedocumenteerde overzicht heel precies en goed gestructureerd te werk. Bij aanvang verneem je veel over de motieven en de hopeloze sociale situaties die aan de basis lagen van de landverhuizing. Maar dan verschuift het perspectief van het relaas naar de omstandigheden en modaliteiten van reizen, eens de beslissing tot emigreren genomen is en de tocht naar de haven van vertrek (Antwerpen) wordt aangevat. Aan de hand van brieven en ooggetuigenverslagen wordt een emotioneel beeld geschetst van het hartverscheurende afscheid van familieleden. Het reisavontuur begint gewoonlijk met een treinreis (voor velen een ongekende ervaring) naar de haven van inscheping (meestal Antwerpen) waar ze worden ondergebracht in goedkope logies, waar sommigen het slachtoffer worden van corrupte agenten en frauduleuze geldwisselaars. De volgende stap is de vernederende medische controle in de geïmproviseerde etablissementen van de Red Star Line, de scheepvaartmaatschappij gespecialiseerd in mensenexport naar de Nieuwe Wereld.
Aan boord van de oceaanreuzen uit die tijd, bleef het relatieve comfort beperkt tot eerste en tweede klasse. Het merendeel van de reizigers in derde klasse kreeg af te rekenen met gebrekkige hygiëne, overvolle en ongeventileerde slaapzalen, voedsel en drinkwater dat dikwijls te wensen overliet. Dat de oversteek niet bepaald een plezierreis was, mag blijken uit het verslag van journalist Arthur de Myttenaere, die in maart 1889 in opdracht van de krant 'Nieuws van de Dag' -- naar aanleiding van berichten over wantoestanden aan boord van schepen met landverhuizers --, een 26 dagen durende reis onderneemt naar Argentinië. Zijn objectieve observaties laten zich lezen als een gezapig maar tevens ontluisterend reisverslag, gesteld in een taal die herinneringen oproept aan de werken van Cyriel Buysse. Aan de beproevingen van de reizigers kwam niet meteen een eind bij aankomst in de haven van bestemming. In New York wachtte de immigrant de strenge selecties en controles van de Amerikaanse immigratiedienst op Ellis Island. De 'weigeringscijfers' spreken ook hier tot de verbeelding. Tussen 1892 en 1954 werd maar liefst 610.000 landverhuizers de toegang tot de Verenigde Staten ontzegd.
De auteur documenteert en becommentarieert dit boeiend overzicht met een veelheid aan authentieke documenten: brieven, prentbriefkaarten en interviews van nog levende getuigen. Veeleer dan te streven naar een louter wetenschappelijke benadering van een sociologisch fenomeen aan de hand van tabellen en grafieken, wordt hier getracht om een beeld op te hangen van het menselijk streven naar verbetering van de levensomstandigheden en de hoop op geluk. Dat dit streven een gegeven is van alle tijden en alle volkeren, wordt de lezer duidelijk bij lezing van het laatste hoofdstuk, 'Stille brieven', waarin inzage wordt geboden in de correspondentie tussen landverhuizers en zij die achterbleven in het moederland. Egodocumenten die geen mens onverschillig zal laten en die getuigenis brengen van herwonnen geluk bezwaard door een stil verdriet.
Tot slot dringt zich naar het einde toe een vergelijk op met de talrijke landverhuizers uit onze huidige tijd. Zo klinkt in het commentaar van de Vlaming Achiel Moerman, die illegaal de Verenigde Staten binnenkwam, gearresteerd en uitgewezen werd, een bijna profetische boodschap door: "Iedereen weet dat er niemand is die van weelde naar Amerika gaat". [Staf Schoeters]
J. van Bree
De ondertitel is duidelijk: 'Vlaamse landverhuizers naar de nieuwe wereld, 1850-1930'. Daarover gaat dit boek. Wie gingen er naar de VS, naar Canada, naar Brazilië? Waarom gingen ze? Met welke (boot)maatschappij of via welke tussenpersonen gingen ze? Wat kon er zoals mis gaan? Wat schreven ze naar huis? Op al deze elementen gaat de auteur, journalist, (die eerder al over Vlamingen op de Titanic schreef) uitgebreid in. Hij doet dat onder meer door veelvuldig allerlei persoonlijke verhalen te citeren (uit proces-verbalen of uit brieven) die het betoog verlevendigen. Ook de vele zwartwitfoto’s en -illustraties ondersteunen het verhaal op treffende wijze. Omdat in het boek ook wordt verhaald over landverhuizers uit Oost-Europa en de verhalen van de Vlamingen vermoedelijk redelijk symptomatisch zijn voor de emigratie naar Amerika in die (crisis)jaren, overstijgt het boek het typische Vlaamse karakter en is daarmee ook interessant voor de in landverhuizing geïnteresseerde Nederlandse lezer. Met personenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.