De Eerste Wereldoorlog 1914-1918 : alle grote gebeurtenissen van Sarajevo tot Verdun
Karel Verleyen
Karel Verleyen (Auteur), Frank Leys (Auteur), André Sollie (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2002 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERL |
31/12/2002
Spanning en geschiedenis
<4>In het verhaal reist de geschiedschrijver Kallisthenes Alexanders krijgsmacht achterna om ter verheerlijking van de koning zijn exploten te boek te stellen. In de woestijn redt hij het leven van de reiziger, Xenos, vijftien jaar oud ("de vingers van twee handen en dan nog een keer één hand"), die beweert, als halfbroer van Alexander, de ware erfgenaam te zijn van de Macedonische troon. Koning Philippos zou dat beloofd hebben aan Xenos' moeder, een Perzische prinses, die ooit voor zijn avances bezweken was. Nu wil Xenos Alexander doden -- met 'de zilveren dolk' -- omdat die Philippos in een complot vermoord zou hebben om zo zelf de troon te kunnen bestijgen. Kallisthenes, een man van verhalen én iemand die op zoek is naar 'de feiten', maar die tegelijk ook denkt aan zijn eigen voordeel, wil Xenos helpen op voorwaarde dat die zijn moordplan laat rusten tot er absolute zekerheid is over Alexanders betrokkenheid bij het complot. Door Alexander, die niets weet over de herkomst en de plannen van zijn gast, een paar keer zonder opzet het leven te redden, komt Xenos bij hem in de gunst. Geleidelijk maken zijn haat en wraaklust plaats voor waardering van de leiderscapaciteiten van Alexander. Ook de verhalen van Kallisthenes over o.m. de lotgevallen van de Mesopotamische goden, en de resultaten van Kallisthenes' speurwerk in het archief wekken in Xenos de twijfel over de waarheid van zijn voorbestemming tot het koningsschap. Hij krijgt begrip en hulp van de jonge Perzische Mezaïa, die als dienares en priesteres deel uitmaakt van Alexanders gevolg. Na door zijn verovering van o.m. Babylon en Persepolis de Perzen gestraft te hebben voor het onrecht dat ze de Grieken ooit aangedaan hebben, wil Alexander Grieken en Perzen verenigen in één groot rijk. "Hij wil inderdaad de machtigste koning op aarde worden, maar hij wil die macht daarna gebruiken om van zijn onderdanen de meest gelukkige, meest welvarende (sic) mensen te maken." In Persepolis viert hij zijn overwinningen met een groots feestmaal. In een dronken bui vervult hij de wens van een courtisane de zaal van Xerxes, waar het feest plaats heeft, in brand te steken omdat de Perzen ooit haar stad platgebrand hebben. Xenos weet Mezaïa op het nippertje te redden en voelt nu het moment gekomen om Alexander te doden. Uiteindelijk doet hij dat niet, maar hij houdt hem wel een spiegel voor: "Nu ben je een zielige, dronken brandstichter, maar misschien kun je morgen toch weer grootse dingen doen." Nuchter geworden beseft Alexander dat de tijd van de wraak voorbij is en dat er nu gebouwd moet worden.
Het boek is gebaseerd op feiten uit de geschiedenis van Mesopotamië en Alexander de Grote. Naast historische figuren als Alexander, Kallisthenes, koning Dareios, spelen ook een aantal verzonnen maar wel precies gekozen en realistisch getekende personages een rol in dit verhaal van oorlog, politieke intrige, jongensdromen en -moed en jeugdige liefde. Historische feiten zoals de slag bij Gaugamela, de gevangenneming van het gezin van de Perzische koning, de veroveringstocht van Alexander (ook zichtbaar op een kaartje vooraan in het boek) met de plundering van Persepolis vormen de achtergrond voor het verhaal van de jonge Xenos, die aanvankelijk rotsvast gelooft in zijn opdracht: Alexander, de vadermoordenaar, doden en zelf koning worden. De tegenpool voor zijn onstuimigheid en blind geloof in zijn taak ligt bij Kallisthenes, die het als zijn opdracht ziet "de waarheid te dienen, haar te beschermen en te verspreiden." Hij gelooft vast in "de overwinning van het woord op het zwaard", al mept hij, bij een overval, ook wel met een boekrol. Niettegenstaande zijn zin voor objectiviteit, spelen ook bij hem persoonlijke overwegingen: als hij Xenos laat begaan, dan is die "het wapen van de wraak die hij zelf niet kon of durfde hanteren" want de Macedoniërs hebben zijn vaderstad Olynthos te vuur en te zwaard verwoest. Uiteindelijk echter zegeviert zijn rede: Xenos is voor hem slechts "een van de tientallen jongens als hij, die allemaal met een mooi verhaal de wereld zijn ingestuurd". Alexander en Xenos worden voor hem best "vrienden om een gemeenschappelijke vijand, misschien Dareios, de Perzische koning, aan te pakken".
Ook elders in het boek krijgt de lezer de indruk dat er achter de realiteit allerlei machinaties zitten. Kallisthenes stelt zich vragen over Xenos' herkomst n.a.v. zijn Macedonische dolk en zijn bijzondere paardrijstijl. Hij krijgt overigens ook opvallend veel brieven toegestuurd. Wie probeert hem te informeren, te beïnvloeden? In de droom van de Perzische gids waarin Xenos' heerschappij over het land voorspeld wordt, herkent Kallisthenes een variant op een oud verhaal over een Perzisch meisje, verteld door Herodotos. Wie is die gids eigenlijk? Waarom steunt hij met zijn verhaal Xenos' plannen? Als de Perzische Mezaïa voor het eerst Xenos ontmoet, legt ze er wat al te fel de nadruk op dat hij voor haar de ware is: "Ik ken jou, al heb ik je nooit gezien. Je bent de jongen die in mijn dromen verscheen toen ik nog sliep in het heiligdom van de godin. Ooit zal ik je in mijn armen nemen en zullen we samen de gedachten van de goden kennen." Heeft ze dat echt gedroomd of is ook zij een pion in het complot, die ervoor moet zorgen dat Xenos zijn moordplan uitvoert? Hoe heeft ze daar eigenlijk weet van? Weer haar dromen of andere bronnen?
De voorzichtige suggestie dat de werkelijkheid misschien niet is wat ze lijkt, draagt bij tot de spanning in het boek, die natuurlijk vooral groeit uit de vraag of Xenos zijn plan zal uitvoeren, of hij zijn belofte aan Kallisthenes (te wachten tot er meer zekerheid is over de rol van Alexander) gestand zal doen, en later uit de gevaarlijke romance tussen Xenos en Mezaïa.
Het verhaal over Xenos wordt herhaaldelijk onderbroken voor mythen, heldenverhalen (o.m. over de bekende Gilgamesj en Enkidu), parabels e.d. uit de Mesopotamische regio. De lezer krijgt ook gedachten uit Herodotos' "Historiën", uit brieven (o.m. van Aristoteles)... In het verhaal zelf is heel wat informatie verwerkt over het dagelijkse leven in de legertros en aan het hof, over oorlogsvoering, politieke intriges, de geschiedenis en de cultuur van Mesopotamië, Babylon met zijn hangende tuinen en tempeltorens (ziggurats), de wetenschap (o.m. de geneeskunde) in het Perzische en Griekse rijk, het ontstaan van het schrift, enz. Daarbij merkt de lezer meer dan eens dat er in drieëntwintig eeuwen eigenlijk niet zo veel fundamenteel veranderd is. De tekst is duidelijk verstaanbaar voor 12+, al vragen de navertelde mythen e.d. meer aandacht, leesvaardigheid en geduld dan de passages over Xenos' lotgevallen. Af en toe verrast een mooie wending ("De eunuch keek met stenen ogen toe.") en een paar keer maakt gesluierde formulering het de jonge lezer moeilijk: "erger dan de pest en de smerige ziekte die mannen gek maakt" / "Pausanias, de lijfwacht, zo wordt verteld, zou verliefd zijn geworden op de koning, een van die allesverterende verliefdheden waar mannen aan bezwijken".
De tekeningen van André Sollie op de linkerpagina voor elk nieuw hoofdstuk lezen als een verhaal door de collageachtige combinatie van nauwkeurig getekende figuren en voorwerpen uit de oudheid met in krachtige contouren en met zwarte vegen treffend opgeroepen personages uit het verhaal. Ze krijgen een echo in een kleine krabbel, een vignet, een hiërogliefachtig tekeningetje op de lege rechterpagina's na de hoofdstukken.
In "Een stukje geschiedenis?" achteraan in het boek vindt de lezer een bondig overzicht van de "heel bewogen en dus ingewikkelde geschiedenis" van Mesopotamië. Dan volgt nog een handig "Wie is wie in het verhaal?".
De zilveren dolk is een goed verteld en boeiend boek dat de lezer ook een karrenvracht historische informatie over Mesopotamië meegeeft. Daarmee past het uitstekend bij geschiedenislessen over de oudheid in dat land. Droge gegevens worden hier levend en aanschouwelijk.
(Een Perzisch edelman vertelt)
Vroeger moesten de goden zelf de handen uit de mouwen steken. De oudere goden deden het graafwerk, en de jongere sleepten met de manden vol aarde. Het was zwaar werk, vooral in de hitte van de zomer. Toen dachten ze aan Enki, de wijze, slimme god. Misschien kon die helpen, maar Enki lag te slapen. Nammu, de moeder van alle goden, maakte hem wakker. Enki vond dat niet prettig, vooral niet toen hij hoorde waarom ze hem hadden gewekt.
"Moeder," zei hij, "je kunt toch zelf ook een vervanger maken. Neem gewoon wat klei van de oever, vorm die vervanger en blaas hem leven in. Je kunt Ninmah vragen je te helpen en zij moet dan achteraf maar bepalen wat die vervanger moet doen."
En zo gebeurde het. Vanaf die dag waren er mensen die de aarde uitgroeven en wegbrachten.
De andere goden vonden het geweldig en nodigden Enki uit op een groot feest.
"Heer," zei een van de goden, "niemand is zo wijs als u, niemand is in staat uw ideeën te evenaren. Dank..."
"Ja maar! Ja maar!" riep Ninmah. "Ik heb toch ook wat gedaan? Waarom zou ik minder wijs en verstandig zijn dan Enki?"
Het ene woord bracht het andere met zich mee en uiteindelijk zei Ninmah dat ze best zelf mensen kon maken en hen gelukkig of ongelukkig maken zoals zij het wilde.
"En ik," zei Enki, "kan ervoor zorgen dat elke mens die jij maakt, hoe slecht je hem ook maakt, nog ergens nuttig voor is."
(...)
Ninmah ging aan de slag. Misschien was ze onhandig en kon ze geen goede mensen maken omdat ze uiteindelijk alleen maar het hulpje van Nammu was geweest. Misschien was ze boosaardig en wilde ze Enki opzadelen met een onmogelijke taak. Hoe dan ook, de mensen die ze maakte, waren heel onvolmaakt.
"Zo," zei ze, "zorg maar dat deze mensen een zinnig werk krijgen waarmee ze genoeg verdienen om in leven te blijven." Ze wees naar haar schepping. Een man met vingers die hij niet kon bewegen, een blinde, een vrouw die geen kinderen kon krijgen, een dove vrouw, een man die geen ogenblik stil kon zitten.
"Goed," glimlachte Enki. "De man met de stijve vingers wordt dienaar bij de koning. Zo zijn we zeker dat hij niets wegneemt. De blinde wordt zanger en zal de mensen met zijn liedjes blij stemmen, zo blij dat ze hem graag te eten en te drinken zullen geven. De vrouwen gaan naar de harem van de koning. De eerste kan hem veel genot bezorgen zonder dat haar kinderen ooit voor problemen zorgen bij de opvolging, de dove vrouw hoort niets en zal dan ook nooit de geheimen die ze hoort verder vertellen. En de man die niet kan zitten, wordt bode bij de koning. Hij kan voortdurend opm reis gaan en zal gelukkig zijn."
Toen was het de beurt aan Ninmah.
"Zul je mijn schepselen ook een gelukkig leven bezorgen?" vroeg Enki.
"Zoals je wilt," zei Ninmah.
"Je moet wel weten dat de gebreken van mijn schepselen voor altijd de mensen zullen teisteren als het je niet lukt," zei Enki nog.
"Ik doe het," zei Ninmah.
Enki aarzelde nog. Toen maakte hij een vrouw die een dood kind ter wereld bracht. Ninmah deed wat ze kon, maar kon het verdriet van de vrouw niet wegnemen.
Enki maakte ook nog een stokoude man die nauwelijks op ziijn benen kon staan, geen adem kreeg, wiens hart zo zwak was dat hij niet eens kon antwoorden op de vragen van Ninmah. En ook voor hem kon ze dus niets doen.
De derde was een kind dat geen enkele eerbied had voor zijn ouders of grootouders, dat niet wilde luisteren, niet wilde antwoorden, als ze hem wat vroegen. En toen Ninmah het kind wilde uitleggen wat er fout zat, lachte het kind haar gewoon uit.
En zo kwamen verdriet, zwakheid en koppigheid in de wereld.
[Herman De Graef]
Frans Hollander
Dit kloeke boek is het derde deel uit een serie verhalen over de Oudheid na 'De paarden van Heraion' en 'Het oog van de zon'*. Deze keer een verhaal uit Mesopotamië ten tijde van Alexander de Grote. De zilveren dolk is een wapen dat Xenos bij zich draagt als hij in de woestijn gevonden wordt. Hij beweert de halfbroer van Alexander te zijn en van zijn moeder de opdracht te hebben gekregen Alexander te doden uit wraak voor de dood van zijn eigen vader. In werkelijkheid redt hij drie keer het leven van Alexander. In het gevolg van Alexander ontmoet hij Mezaïa, die voorspellende gaven zegt te hebben. Xenos wordt verliefd op haar en weet haar van Alexander los te krijgen, maar dan blijkt ook zij een rol in het complot te spelen. Tussen het verhaal staan in een ander letterype allerlei andere Mesopotamische verhalen, die worden verteld door verschillende personen, waardoor het Xenos-verhaal een soort raamvertelling wordt. Het verhaal is spannend en goed geschreven. Prachtige illustraties, in diverse stijlen getekend en in uitdagende collages gepresenteerd, vergroten de sfeer van dit boek. Met kaartje, personenlijst en een klein stukje geschiedenis. Vanaf ca. 13 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.