Een huis vol schatten
Els De Groen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Fontein, cop. 2001 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : DEGR |
31/12/2002
Mensen vergeten sneller dan de HST rijdt. Afghanistan heeft nine eleven al naar de achtergrond geduwd en wie denkt er nu nog aan de oorlogsellende in het voormalige Joegoslavië? Gelukkig dat er nog schrijvers zijn, die verschrikkelijke gebeurtenissen uit het verre en recente verleden in hun boeken opnieuw in herinnering brengen. Een herinnering aan het collectieve verleden van de mensheid en een waarschuwing voor vandaag en morgen. Els de Groen probeert dat in Mijn buren, mijn vijanden over de burgeroorlog met racistische en genocidale trekken in en om Bosnië. Ze geeft daarin het relaas van een drietal maanden in het leven van vijf jongeren die door het oorlogsgeweld hoog in de bergen bij elkaar gespoeld zijn. Ze behoren tot diverse religieuze en/of etnische groepen, komen uit verschillende streken en leven daar ondergedoken voor de moordende en brandende milities. Voor de meisjes, Aida van moslimafstamming en de Servische Mila, geldt natuurlijk de vrije jacht door alle gewapende benden, maar ook de jongens Josip, Haris en de "zwarte" zigeuner Ramiz, lopen groot gevaar. Ofwel worden ze hardhandig gerekruteerd als militielid, ofwel worden ze om racistische of religieuze motieven verminkt of omgebracht. Het vijftal kan een tijdje in een grot overleven dankzij de hulp van de enige inwoner in het kapotgeschoten dorp aan de voet van de berg. Antonia, "een vrouw met ambitie, veelzijdig, belezen," vroeger schooldirectrice in de stad en, als dochter van een Titoaanhanger en een katholieke moeder, een "roomse communiste", verzinnebeeldt de complexe situatie in haar land én de verdraagzaamheid en het aanpassingsvermogen van de gewone mensen. Ze was haar man, een Servisch orthodoxe tandarts, gevolgd naar een dorp met gemengde bevolking en nu zorgt ze ervoor dat de vijf jonge mensen van verschillende oorsprong en geloof aan voedsel geraken. Dat krijgt ze zelf van de Unproforsoldaten, de blauwen, die af en toe langskomen. De wisselende milities weet ze te paaien met sterke drank en door hen ideologisch naar de mond te praten. Die toestand kan niet blijven duren, ook al niet omdat het stilaan herfst wordt en dan kunnen de vijf niet meer op de berg blijven. Ze willen met Antonia weg naar de kust. Antonia sterft echter, uitgeput van ellende en angst. De twee meisjes raken, na een spannende tocht, toch veilig in een vluchtelingenkamp. De drie jongens worden opgepakt en in een soldatenbende ingelijfd. Ramiz, die voor zichzelf geen toekomst meer ziet, geeft de anderen de kans te vluchten, waarbij hijzelf neergeschoten wordt. Uiteindelijk komen de vier overlevenden weer bij elkaar. Ze vinden samen onderdak en een baantje in een hotel aan de kust, waar stilaan weer toeristen komen. Hun belevenissen hebben hen dichter bij elkaar gebracht. Zo is er toch weer een straaltje hoop op een verdraagzame multinationale samenleving in het verwoeste land.
Het verhaal van het vijftal is spannend verteld. Hun ongewone woonplaats op de berg en de constante bedreiging van de omzwervende milities en van het naderende gure weer spelen daar een belangrijke rol in. De vier jongeren redden het door hun uithoudingsvermogen en solidariteit maar vooral dank zij de hulp van enkele 'mensen', voor wie nationaliteit, geloof of afstamming geen rol spelen. Daarnaast echter toont dit boek ook hoe wreed mensen kunnen zijn en hoe ze zo worden. De wreedheden in de oorlog worden hier meer gesuggereerd of behoedzaam vermeld dan nadrukkelijk beschreven. Toch houdt de lezer er een bijzonder vieze smaak aan over: hoe verschillend de ideologieën waarvoor de strijders vechten ook mogen zijn, toch zijn ze allen gewoon tuig. Dat dat altijd zo geweest is, laat de schrijfster zien door de summiere schets van wat zich vroeger in die streken afspeelde: de overheersing door de Turken, het bewind van de Oostenrijkers, de verdrukking en uitmoording van de bogomielen en allerlei andere "ketters"... Dat is meteen een zwak punt van dit boek. De voorgeschiedenis van ex-Joegoslavië is zo complex dat die niet in een paar alinea's verteld kan worden, als intermezzi in een avontuurlijk verhaal over vijf jongeren van vandaag. Dezelfde verwarrende indruk krijg je bij de tekening van de politieke achtergrond van het gebeuren. Chaos en onzekerheid, vijanden veraf én dichtbij, voortdurend levensgevaar, wreedheden van allerlei aard ... worden duidelijk omschreven maar namen van steden, volken, personen, religies, enz. krijgen geen preciese plaats in het verhaal. Het verhaal van het vijftal wordt rechttoe rechtaan chronologisch verteld met daarin enkele vertelmomenten van de personages over wat voorafging. De schrijfster kiest vooral Aida als perspectiefpersoon maar geeft ook weer wat anderen, zelfs minder belangrijke figuren, voelen of denken bij het gebeuren. De stijl maakt een tweeslachtige indruk. Soms treffen originele wendingen, zoals op de eerste bladzijde, wanneer Aida appels ziet: "Ze had vierentwintig uur niets gedronken. Moeizaam slikte ze het speeksel weg, dat al naar appels smaakte". Vaak echter is er hier sprake van gezochte beeldspraak met een barst erin: "De lichte en snelle ademhaling van het nieuwe meisje, het geronk van Haris en het onregelmatige snuiven van Ramiz veranderde de grot in een pomp die op drie snelheden werkte." of "Daardoor durfde Aida haar omhelzing (van Mila) te verstevigen. Ze drukten zich als pleisters over elkaars verdriet". of over een konijntje aan het spit: "En zo begon het gevilde konijn aan een pirouette, die zou eindigen in hun magen".
Aan de woordkeuze is weinig aandacht en correctiewerk besteed. Soms klinken zinnen onwelluidend door vermijdbare herhaling: "Het was verleidelijk te denken dat een van hen een droom had gehad die hij zo beeldend verteld had dat de anderen hem nagedroomd hadden." of "Van de kampleiding hadden ze een badpak gehad". Elders vloeken te zakelijk-droge of weinig epische woorden in de verhaalcontext: een berg "dicteert zijn groene somberheid naar onderen", Aida had bij het blaffen van de hond "seconden nodig om het rotbeest te traceren". Dan weer heeft de lezer de indruk verzeild te zijn in een psychologische casestudy: "Als Josip dan haar hysterische lachje hoorde, schrok hij omdat Antonia op het randje balanceerde van wat een mens kon hebben". Ook zuiver taalkundig had hier een en ander gecorrigeerd kunnen worden. Enig herleeswerk was hier heilzaam geweest. De bladzijde verklaarde woorden (inclusief uitspraak) achterin het boek helpt wel wat, maar had meer mogen bieden dan summiere toelichtingen als in "balija: scheldnaam voor moslims".
Fragment:
(Josip wilde weglopen, maar Haris hield hem tegen.)
Een kort sprookje. Er was eens een mooi land waar verschillende mensen woonden. Soms ging het goed en soms fout, zoals gebruikelijk bij mensen. Maar ook al ruzieden ze wel eens, ze legden het altijd weer bij, om van de natuur te genieten, een glas sljivo te drinken of een bord djuvec te eten. Toen kwamen er een stel gekken die alle sljivo, alle djuvec en de hele natuur wilden hebben. Ze begrepen dat dat niet eenvoudig zou zijn en daarom gingen ze in dienst. Ze werden sergeant, luitenant, kapitein, kolonel, heel machtig! En daarna pikten ze het leger in, met alles wat kon rijden, vliegen en exploderen erbij! De mensen schrokken zich wild. En toch, toen ze werden beschoten, gaven ze niet de gekken maar hun buren de schuld. Die gekken namelijk begrepen ze niet. Maar de buren waren vertrouwd. Daar hadden ze al meer mee geruzied! En je moet toch iemand de schuld geven, als de kogels je om de oren vliegen. In het gekrakeel dat losbarstte kwamen wijzen uit het oosten en westen. Die keken haastig rond en zeiden: "Iedereen is gek hier, dit is een land van gekken! We moeten ze gescheiden houden!" En ze veranderden de grenzen, en nog eens, en nog eens, en nog eens. Tot niemand meer een kaart van Joegoslavië durfde te maken."
[Herman De Graef]
Fred Koekoek
De lotgevallen van vijf jongeren die op de vlucht zijn voor het geweld in het voormalig Joegoslavië. Aida ontmoet eerst de vrouw Antonia en later de jongens Haris, Josip en Ramiz en het meisje Mila. De problemen en de wreedheid op de Balkan komen in het verhaal goed naar voren, alsmede de vriendschap en verliefdheden die tussen de jongeren ontstaat. Er zijn geen illustraties in dit mooi uitgegeven boek, behalve een beeld van de verwoesting door de oorlog op het voorplat. Het is een aantrekkelijk vormgegeven verhaal dat zowel de schade door de oorlog weergeeft alswel het leven van een aantal jongeren dat ook zijn gewone loop houdt. Het boek is zeker bruikbaar in het voortgezet onderwijs bij maatschappijleer en geschiedenis. Het taalgebruik is helder en afgestemd op jongeren vanaf ongeveer 13 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.