Gedeelde angsten : kleine sociologie van maatschappelijke onzekerheid
Rudi Laermans
Rudi Laermans (Auteur), Nina Borgonjon (Auteur), Lieve Foncke (Auteur), Yves Gevaert (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ludion, 2000 |
Blauw K (Schilderkunst) VAN SEVEREN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ludion, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 VAN SEVEREN |
31/12/2001
Centraal in de kunstopvatting van Dan van Severen staat het onderzoek naar het beeld en de materie, waardoor hij uiteindelijk tot een verregaande uitzuivering van vorm, inhoud en materiaal komt. Zijn werk is op zijn zachtst gezegd minimalistisch te noemen. Men dicht hem nogal eens de titel van 'fundamentalistisch schilder' toe, een titel die duidt op zowel de minimale en abstracte werken die hij maakt als het eenvoudige en weinige materiaal dat hij aanwendt. Prominent aanwezig is de kruisvorm, maar ook geometrische elementen zoals het vierkant, de cirkel en de ruit maken deel uit van zijn werk. Of liever, ze zÃjn het werk, en dat is ondertussen al ongeveer veertig jaar zo. Je zou kunnen denken dat Van Severen gemakkelijkheidshalve voortborduurt op die enkele motieven die hem ooit inspireerden, maar achter deze schilderkunstige eenvoud en de uiterst minimale beeldvorming en materiaalbehandeling gaat een degelijk gefundeerde filosofie schuil. In 1969 maakte Van Severen namelijk zijn laatste olieverfschilderij, een beslissing die voortkwam uit enerzijds het trage werkproces waartoe het materiaal de schilder dwong, anderzijds wilde Van Severen een uitzuivering van de vorm en van het materiaal: hij wilde komen tot een 'immateriële schilderkunst', waarbij de vorm de idee niet in de weg kan zitten. "Door dat steeds maar zoeken naar de essentie, was de olieverf mij op de duur te dik geworden, te materieel vooral." (uit een interview door Yves Gevaert, 1974) Vanaf dat moment worden tempera, Chinese inkt en handgeschept papier zijn geliefkoosde materialen.
Van Severen houdt niet van franje en dat zal de kijker geweten hebben: al het overbodige wordt zonder pardon uit zijn werk geweerd. Het gaat om de kern van het beeld en van de dingen, en die kern verbindt hij onlosmakelijk met soberheid, eenvoud... gedachten die erg dicht in de buurt komen van de zenfilosofie. Door steeds naar die kern te streven blijft er uiteindelijk van een 'beeld' vaak niet veel meer over: slechts uitgepuurde en geometrische vormen en tekens staren de toeschouwer aan en dwingen hem te reflecteren over vorm, inhoud en betekenis. Maar waarom dan telkens opnieuw die kruisvorm, een motief dat in onze (christelijke) cultuur zo zwaar beladen is en haast niet kan worden losgekoppeld van geloof en lijden? Wil hij de toeschouwer overtuigen van zijn geloof? Ãs hij zelf gelovig? Wil hij ons aanzetten tot nadenken over religie, geloof of het transcendente in algemene zin? Misschien. Maar Van Severen ziet het kruismotief vooral als een vormelijke vereniging tussen het horizontale en het verticale. Hij zegt hierover: "Ik zie het kruis als een tegenstelling, zoals lucht en aarde bij de Chinezen, of het mannelijke en het vrouwelijke principe, links en rechts. [...] Ik heb geen nieuw teken gezocht maar heb mij beperkt tot de eenvoud van de horizontale en verticale lijn waar logischerwijze ruit, vierkant, ellips en cirkel uit kunnen groeien. Met dat universeel teken wil ik op mijn manier de toeschouwer tot contemplatie, tot bezinning dwingen via het besef, het herstel van een oorspronkelijke eenvoud." Het kruis, de cirkel, het vierkant als pure en geometrische vormen die uitnodigen tot contemplatie en spiritualiteit, waar hebben we dat nog gehoord? Was het niet Malevitsj die in de jaren '20 van de vorige eeuw met zijn suprematistische schilderijen het beeld aan een radicaal zuiveringsproces onderwierp en er een spirituele dimensie aan wilde geven? En denken we ook aan Mondriaan, die met zijn -- weliswaar koeler en eerder afstandelijk aandoende -- geometrische vormentaal de schilderkunst wilde terugbrengen tot haar essentie. Maar laten we wel wezen: het mag dan duidelijk zijn dat Van Severen zich verwant voelt en aansluit bij deze kunstenaars, toch heeft hij doorheen de jaren een hoogst persoonlijke kunst ontwikkeld.
Een radicale en subtiele kunst als die van Van Severen vergt een accuraat commentaar. De tekst die Rudi Laermans speciaal voor deze uitgave schreef, beantwoordt volledig aan deze voorwaarde. (helder, preciese uitdrukking, enz.) Verder zijn nog drie eerder gepubliceerde teksten opnieuw opgenomen: een kleine ode aan de kunstenaar door Michel Seuphor (1963), een interview door Yves Gevaert (1974) en een tekst van Leo Van Damme, die is gebaseerd op een gesprek met Dan van Severen (1982). Verder maakte Van Severen zelf voor dit boek een persoonlijke selectie uit zijn werk vanaf 1959; het is een chronologisch overzicht van een veertigtal werken op doek en op papier, waarvan de reproducties bijzonder goed geslaagd zijn. Maar dat is lang niet alles wat er aan beeldmateriaal te snoepen valt; naast deze selectie vind je ook een portfolio van een 30-tal dagboektekeningen én een volledige catalogus van alle werken vanaf 1969, d.w.z. alle niet-olieverfschilderijen. Als toemaatje krijgen we nog een rijk geïllustreerd biografisch overzicht dat het internationale belang van de kunstenaar aantoont. [Iris Paschalidis]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.