Strips in België : een te regionaliseren materie ?
Charles Dierick
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Dexia Bank, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700.4 DIER |
31/12/2001
Op 10 oktober 1989 opende het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal zijn deuren. Na meer dan 10 jaar werking verschafte de Dexia bank de nodige fondsen om een schitterend huldeboek op de markt te brengen. Het resultaat is een mooi vormgegeven en inhoudelijk rijk gestoffeerde uitgave die een kroon is op het werk van de bezielde directeur van het museum, Charles Dierick. In een eerste hoofdstuk wordt de geschiedenis van het gebouw geschetst. Het museum is gehuisvest in een prachtig gerestaureerd gebouw dat de Belgische grootmeester van de art-nouveau-architectuur, Victor Horta, in het begin van de 20ste eeuw bouwde voor de firma Waucquez. In 1983 besliste de toenmalige minister van Openbare Werken, Louis Olivier, om het verkommerde Waucquez-warenhuis (sinds 1975 geklasseerd) aan te kopen. Een jaar later volgt de oprichting van de v.z.w. Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, die bestaat uit vertegenwoordigers van de overheid en een aantal Nederlands- en Franstalige stripauteurs. Pierre van Assche schetst de restauratie van het gebouw in een eerste hoofdstuk, opgesmukt met talrijke kleurenfoto's en schetsen. In het tweede hoofdstuk beschrijft Charles Dierick het nut en doel van musea in het algemeen, om vervolgens in het derde hoofdstuk het waarom van een Belgisch Centrum van het Beeldverhaal (BCB) uiteen te zetten: in de wereld van het beeldverhaal neemt België een belangrijke plaats in; het beeldverhaal speelt een belangrijke rol in België; het beeldverhaal is Kunst met een grote K. In de drie volgende hoofdstukken schetst Dierick de concrete werking van het BCB: via permanente en tijdelijke tentoonstellingen en via de bibliotheek en documentatiedienst. Hij onderstreept het belang van de naamgeving: het BCB is meer dan een museum, het is een centrum dat als "permanente bruggenbouwer tussen stripmakers en publiek" wil fungeren. In een derde deel komt in vogelvlucht de geschiedenis van de strip in de Verenigde Staten, Europa en België aan bod. Het boek bevat ook een visuele tabel met de evolutie van Belgische strippersonages en een (selectieve) bibliografie.
Met talrijke illustraties gestoffeerd en inhoudelijk goed onderbouwd, vormt dit huldeboek een mooi eerbetoon aan het stripverhaal in het algemeen en het BCB in het bijzonder. [Jan Geeraerts]
K.W. Cuperus
Terwijl Groningen en Haarlem beurtelings streven naar een Nederlands equivalent, heeft het Belgisch stripmuseum in Brussel reeds zijn tienjarig bestaan gevierd. Dit unieke jubileumboek vormt een gedegen weergave van het uiterlijk en de inhoud van dat Belgisch Centrum van het Beeldverhaal (BCB), dat is gevestigd in een monumentaal Jugendstilpand van de ooit vermaarde architect Victor Horta. Het eerste hoofdstuk bestaat dan ook uit een - vooral voor architectuurliefhebbers - interessante technische uiteenzetting van de grondige restauratie van het gebouw. Vervolgens beschrijft directeur Charles Dierick uitgebreid de doelstelling, de totstandkoming en de tentoonstellingen van het BCB. Het fraai gebonden boek eindigt met de geschiedenis van het westerse stripverhaal in de 20e eeuw met een nadruk op de Belgische strips en hun auteurs. Ondanks het lichtelijk gezwollen taalgebruik en het slechts zijdelings aan bod komen van het Hollandse stripverhaal, is dit overvloedig geïllustreerde standaardwerk over het Belgisch stripmuseum ook voor Nederlandse stripliefhebbers bijzonder interessant.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.