De Bourgondiërs : de Nederlanden op weg naar eenheid 1384-1530
Wim Blockmans
Margreet Algera (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 612.8 ALGE |
31/12/2001
Op het einde van de 15e eeuw werd Europa met een nieuwe dodelijke ziekte geconfronteerd: syfilis. Alle bekende geneesmiddelen werden zonder succes uitgeprobeerd. Ook zweten, aderlaten, hongerkuren en oliebaden boden geen soelaas. En toen herinnerde men zich dat Guy de Chauliac, lijfarts van de paus in Avignon, kwikzalf propageerde voor de behandeling van epidemische ziekten. In het begin sprong men er spaarzaam mee om. De zalf leek echter te helpen en de dosissen werden steeds royaler. De patiënt werd flink ingesmeerd en in een zweetkamertje aan het zweten gebracht. Hoe meer de patiënt tijdens de kwikkuur kwijlde, hoe succesvoller de behandeling was. Een hoeveelheid van één tot anderhalve liter speeksel per 24 uur betekende een goede prognose. Maar in werkelijkheid was het overvloedige kwijlen een symptoom van kwikvergiftiging. De tanden van de patiënt lieten geleidelijk aan los, hele stukken kaak werden soms afgestoten en de zieke verspreidde een vreselijke stank. Honderden patiënten stierven zo door verstikking of door kwikvergiftiging.
Het is één van de tientallen anekdotes uit Mens en medicijn van de Nederlandse auteur Margreet Algera. De auteur heeft gedurende twintig jaar als apotheker in een stadsapotheek gewerkt en bezit bijgevolg een grote praktijkervaring. Ze heeft de hele evolutie meegemaakt van de laatste 25 jaar waarbij de onmondige patiënt, die braaf slikte wat hij kreeg voorgeschreven, evolueerde tot de kritische patiënt, die de bijsluiter zorgvuldig uitpluist en de dokter en apotheker met vragen overspoelt. In het kader van die toenemende bewustwording achtte ze de tijd rijp voor een geschiedenis van het medicijn. Algera heeft echter geen historische scholing en dat is duidelijk aan de publicatie te merken. In feite is de ondertitel al misleidend: het boek is geen geschiedenis van het geneesmiddel, maar een brede historische compilatie, geschreven met de losse pols, doorspekt met pittige anekdotes, volkskundige weetjes, raadgevingen met hoog Tante Kaat-gehalte en persoonlijke, soms erg moraliserende beschouwingen. Er is geen zelfstandig primair bronnenonderzoek verricht, er is geen wetenschappelijke verantwoording, geen methodologische onderbouw, er zijn nauwelijks voetnoten, er is slechts een beperkte bibliografie en het register is chaotisch.
De niet-wetenschappelijke aanpak van Algera betekent evenwel niet dat de publicatie geen waarde heeft. Integendeel: Mens en medicijn biedt een goed geschreven, toegankelijk en boeiend overzicht van de ontwikkeling van het geneesmiddel in onze contreien, waarbij ook de brede historische context erg goed en sfeervol is geschetst. Het verhaal is niet technisch en er is veel aandacht voor de wisselwerking tussen medicijn en maatschappij. Het boek bestaat uit tien chronologische hoofdstukken, maar Algera maakt vaak sprongetjes in de tijd. Zo bespreekt ze de ziektes en hun medische behandeling steeds in de tijd waarin ze het meest voorkwamen, maar maakt ze haar verhaal natuurlijk wel af. Het verhaal over de tuberculose zit bv. in het hoofdstuk over de 17e eeuw, maar ze heeft het daar ook over de 20e-eeuwse succesvolle aanpak dankzij antibiotica.
Algera doorspekt haar verhaal met persoonlijke kanttekeningen. Meestal zijn die boeiend en leerrijk. Zo maakt ze een uiterst interessante vergelijkende analyse van het apothekersbedrijf en het geneesmiddelenverbruik in België en Nederland, waarbij ze ook klare politieke standpunten inneemt. Ook over het gebruik van homeopathie -- in Nederland beter verspreid dan bij ons -- neemt ze een fiks standpunt in, dat haar niet overal in dank zal worden afgenomen: "Het is eigenlijk te gek voor woorden dat in deze tijd zaken die geneesmiddelen worden genoemd als zodanig verkocht mogen worden zonder dat er objectief een werking is aangetoond". Ook in verband met de fytotherapie (plantengeneeskunde) pleit ze voor dringend onderzoek, want "het is een sprookje dat plantaardige middelen per definitie onschadelijk zijn". Ze kant zich ook duidelijk tegen de legalisering van softdrugs in haar land: "Angstaanvallen en paranoia bij een te grote dosis worden blijkbaar in de categorie 'aanvaardbaar' geplaatst". De kanttekeningen van Algera worden soms echter ook drammerig en moraliserend: "alles schijnt tegenwoordig te moeten kunnen" (over drugs) en "ieder gevoel van natuurlijke schroom houdt namelijk op wanneer je op je zestiende al alles meegemaakt hebt" (over seksualiteit bij jongeren). [Gunter Bousset]
Willy Salemink
In deze "Geschiedenis van het geneesmiddel" verhaalt de auteur, apotheker van beroep, chronologisch over het geneesmiddel in al zijn vormen en facetten. Achterin het boek zit een uitvouwblad met een tijdpad van de ontwikkeling van geneesmiddelen en een algemene tijdbalk. Vanaf de tijd voor het schrift was uitgevonden, 4000-3000 voor Christus, tot het jaar 2000 is de mens bezig (geweest) met kruiden, stoffen uit de natuur, alchemie en sinds kort DNA-technieken om zieken te genezen en kwalen uit te bannen. Het boek is het zesde deel uit de reeks 'Monografieën over Europese cultuur'. Vaktermen worden zoveel mogelijk vermeden en het boek leest als een roman. Ook voor niet- medisch onderlegden, of misschien wel JUIST voor niet-medisch onderlegden, een aantrekkelijk boek. Noten, register, geraadpleegde literatuur en verklarende woordenlijst completeren dit boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.