Haat is een deugd : het credo van de Jodenjagers
Lieven Saerens
Lieven Saerens (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ANTWERPEN 938.1 ANTWERPEN |
31/12/2000
Lieven Saerens promoveerde op een zeer verfijnd en wetenschappelijk proefschrift over de houding van de Antwerpenaren tegenover hun joodse medeburgers vanaf het einde van de 19e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog. Hij bewerkte het tot een monumentaal, voor geïnteresseerden pittig maar leesbaar boek, dat in vele opzichten de eigenschappen vertoont van een baanbrekend standaardwerk voor de verdere bestudering van deze periode.
Vanaf 1880 komen vele joodse immigranten naar Antwerpen. Ze waren gevlucht voor de pogroms in het Russische Tsarenrijk en vonden er een transithaven naar Amerika. Toch sloten een aantal joden zich aan bij de plaatselijke gemeenschap. In alle domeinen van de Antwerpse samenleving waren joden te vinden. Een eerste anti-joodse reflex ontstaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, wanneer Duitse en Oostenrijks-Hongaarse joden het land worden uitgezet. De Belgische joden bleven, velen voelden zich duidelijk flamingant, een aantal sloot zich aan bij het activisme. Na de oorlog kwamen de verbannen joden terug, met in hun kielzog orthodoxe immigranten uit vooral Polen. Er was toen kennelijk nog geen sprake van antisemitisme, zeker niet in Vlaams-nationalistische middens, zo ontdekte Saerens in zijn onderzoek. Wel ziet hij antisemitische taal en een anti-joodse houding opduiken bij de Belgisch-nationalisten. De dubbelzinnige houding van de Kerk -- Rome, Mechelen, maar ook de plaatselijke Antwerpse kerkgemeenschap -- jegens de joden en jegens het zionisme is daar niet vreemd aan. Joden zijn nu eenmaal godslasteraars; contacten met joden moeten vermeden worden, joden moeten zich bekeren tot het christendom. Reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen Belgische nationalisten inspiratie bij kerkelijke uitspraken om het gezag op te eisen op het mandaatgebied Palestina: Godfried van Bouillon en de kruisvaarders worden hiervoor uit de geschiedenis naar het voorplan gehaald. De katholieke wereld was trouwens niet gelukkig met de Balfour-declaratie en de belofte aan de joden van een Nationaal Tehuis in Palestina.
Voor Saerens is 1929 het sleuteljaar voor de antisemitische weg die het Vlaams-nationalisme zal inslaan: met de amnestie komen gewezen activisten uit de Grote Oorlog terug naar België, vooral naar Antwerpen. Op allerlei niveaus worden contacten gelegd met Duitse rechts-radicalen. Er is de economische crisis, die ook de diamantsector -- met daarin vele joden -- treft. De extreem-rechtse ideeën van de collaboratie schieten wortel, er wordt reeds gesproken van 'volksgenoten'. Het hek is van de dam in 1933, wanneer Hitler in Duitsland aan het bewind komt. Maatschappelijk en politiek Antwerpen mengen zich in het debat: de vraagstellingen van het nationalisme worden, vaak onbewust, gemeengoed. En geleidelijk aan komen ook de joden in beeld; al worden ze in bepaalde fora niet bij name genoemd, toch worden zij de schietschijf van het rechtse gedachtegoed. Vanaf 1936 wordt in nationalistische middens, doch ook in katholieke kranten en in bepaalde kerkelijke kringen algemeen gewaarschuwd voor een zogezegde 'joods-maçonnieke heerschappij' en voor een onafwendbaar 'joods-bolsjewistisch' wereldgevaar. Joden zouden bovendien gevaarlijke profiteurs zijn. Dat uitgerekend in datzelfde jaar de communistische joodse advocaat Henri Buch in Antwerpen tot rechter wordt benoemd, zet kwaad bloed bij het VNV, het Verdinaso, bij de hele Antwerpse katholieke pers en bij de Vlaamsche Conferentie der Balie van Antwerpen. Deze laatste zal overigens in mei 1939 overgaan tot de uitsluiting van haar joodse confraters. De katholieke pers in Antwerpen gebruikt steevast een anti-joodse taal. Bij rellen in de stationsbuurt -- waar vele joden wonen -- steken ze onverbloemd de schuld op de joden.
De houding tegenover de joodse bevolking in de Tweede Wereldoorlog kent in Antwerpen een eigen benadering. In het laatste deel van zijn boek geeft Saerens maar liefst tien factoren die typerend zijn voor die anti-joodse houding, hij wijst naar de betrokken instanties. Het gaat hierbij zowel om de collaborateurs als om de autoriteiten (burgemeester en schepenen, politie), en bovendien ook om de bevolking. Al was de Duitse bezetter de schuldige voor de razzia's en de daaropvolgende deportaties, de onbegrijpelijke houding van de Antwerpse politie noemt Saerens uniek voor de hele jodenvervolging in België. Want, zoveel is zeker, in een aantal razzia's op joden deed de stadspolitie gewoon mee met de Duitsers. De rol van hoofdcommissaris De Potter, die hiervoor toestemming gaf, is erg onduidelijk. En dat oorlogsburgemeester Leo Delwaide als hoofd van de politie hiervan niet op de hoogte gebracht zou geweest zijn -- hoewel hij dat na de oorlog beweerde -- roept bij Saerens op wetenschappelijke gronden nogal wat vragen op: de burgemeester stelde zich passief op.
Het boek mag beschouwd worden als een magnum opus in het genre. Het uitgebreide notenapparaat, de degelijke bibliografie en het namenregister -- alle jammer genoeg in erg klein lettertype -- zijn voor het gebruik van dit (studie)boek een goed hulpmiddel. [Frans L. Van den Brande]
Drs. Jef Abbeel
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het voor joden in België veiliger dan in Nederland. Antwerpen maakte een uitzondering en benaderde het Nederlandse dodencijfer: 67% van de joden werd er gedeporteerd. Historicus Lieven Saerens veroorzaakte opschudding door in zijn proefschrift de 'schuld' voor die hogere deportatiecijfers niet bij de Duitsers, maar bij een groot aantal 'Antwerpenaars' te leggen. Hij vond al vóór de oorlog antisemieten in kringen van Belgisch-nationalisten. Vele gezagsdragers bleven passief en vele 'omstanders' zwegen wanneer ze de wandaden zagen gebeuren. Vooral het politiekorps moet het ontgelden: zij zouden ook actief meegewerkt hebben bij de razzia's. En het stadsbestuur wist dit, maar wenste geen conflict met de bezetter. De rechtvaardigen, zij die hun leven op het spel zetten door joden te helpen, krijgen een eresaluut. Deze studie van Saerens is imposant: ze overkoepelt de periode van 1880 tot 1945, ze onderzoekt de houding van allerlei media, schrijvers, cultuurverenigingen, partijen, instanties en pro-Duitse organisaties in alle fasen van dat tijdperk en vooral in de 'zachte' jaren twintig, de 'harde' jaren dertig en de ongenadige oorlogstijd. Een briljant werk dat door zijn bijzondere grondigheid vooral voor specialisten geschikt is.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.