Hersenschimmen
J. Bernlef
J. Bernlef (Auteur), Hugo Brandt Corstius (Auteur), Tilly Hermans (Samensteller), Tom Van Deel (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : * 851.6 MUTS |
31/12/2000
Charlotte Mutsaers schrijft een uniek soort boeken, dat staat vast. Waarom haar werk zo bijzonder is, valt, blijkens de essays uit het huldeboek Fik en Snik, moeilijk onder woorden te brengen. De weerklank en de lof nemen in elk geval gestaag toe.
Charlotte Mutsaers werd geboren in 1942 in Utrecht, waar ze ook opgroeide. Ze studeerde Nederlands, werkte een tijdje in het onderwijs en volgde een avondopleiding tekenen en schilderen aan de Rietveldacademie, waar ze later zelf les zou geven. Met haar schilderijen en grafische werk raakt ze redelijk snel bekend, o.m. via een reeks kinderpostzegels en boekillustraties bij auteurs als J.M.A. Biesheuvel en Daniil Charms. Geleidelijk aan wint het woord aan belang in haar beeldende werk, getuige daarvan de emblemenbundel Het circus van de geest (1983), het grappige stripverhaal Mijnheer Donselaer zoekt een vrouw (1986), over een man die op zijn zoektocht naar liefde wordt gehinderd door zijn vier wenkbrauwen. In 1985 verschijnt Hazepeper, een soort panopticum van dierbare voorwerpen, dieren en auteurs, dat al veel gemeenschappelijk heeft met de latere essaybundels. Na 1985 gaat Mutsaers zich uitsluitend aan het schrijven wijden, wat tot nu toe heeft geresulteerd in twee romans, De markiezin (1988) en Rachels rokje (1994) en in vier bundels essays en verhalen, Hanegeschrei (1988), Kersebloed (1990), Paardejam (1996) en Zeepijn (1999).
Mutsaers' werk laat zich, zoals gezegd, moeilijk vatten. Alleen al een genre-indeling levert problemen op, want de toon in de romans is wel eens essayerend en de stukken uit de essaybundels houden het midden tussen verhaal, essay en autobiografische notities. Niet zelden vertrekt een stuk van een autobiografische vertelling om uit te monden in wonderlijke observaties over het alledaagse en het bijzondere, over kunst en literatuur, over aparte details en grote verbanden. Mutsaers springt vrolijk van het ene register naar het andere zonder zich iets aan te trekken van vaste vormen of conventies en geeft, door haar aparte kijk op de wereld, het begrip 'associatie' een nieuw elan.
Van een huldeboek als Fik en Snik verwacht de lezer dan ook een aanpak die Mutsaers' unieke kunstenaarschap adequaat belicht. Dat is helaas wat veel gehoopt. De opzet had nochtans kunnen werken: een aantal zich zielsverwant voelende auteurs schrijven een stuk over het werk van Charlotte Mutsaers, net zoals zij dat doet. Helaas gaat het al te vaak over Charlotte Mutsaers zelf, is er te weinig dialoog en klinkt de uniciteit van haar werk en van de auteur zelf te weinig door. De hulde van Hella Haasse is misschien wel lief en aandoenlijk, maar blijft steken bij de gelegenheidsbrief; het stuk van Hugo Brandt Corstius is spits en gewiekst, maar gaat uiteindelijk hoofdzakelijk over mannen- en vrouwenliteratuur; het interview met Rudy Vandendaele is niet half zo pittig als de gesprekken met Blanche de Craeyencour en de gedichten van T. van Deel, Rutger Kopland en Anton Korteweg bij Mutsaers' schilderijen zijn wel goed als beeldgedicht, maar serieuze dialoog met Mutsaers' poëtica blijft uit. Wat dat betreft, zijn de bijdragen van Stefan Hertmans, J. Bernlef en Gerrit Krol het interessantst: zij repliceren nl. niet enkel op het werk van Mutsaers, maar verbinden het met hun eigen aanpak, hun eigen blik en uniciteit. Mutsaers' andere talent, haar schilderkunst, blijft, op een wat schoolse schets van de evolutie van haar beeldende werk na, fel onderbelicht, een mankement dat wordt gecompenseerd door maar liefst 32 reproducties van haar scherpe en opvallende schilderwerk, meteen de voornaamste reden om dit bundeltje toch in huis te halen. [Dietlinde Willockx]
Jos Radstake
Aardige bundel bijdragen over het werk van Charlotte Mutsaers, maar soms wel vrij specialistisch en niet altijd gemakkelijk te lezen. Naar aanleiding van de toekenning van de Jacobus van Looyprijs (voor 'dubbeltalenten') verscheen de bundel, bijna een liber amicorum, met bijdragen over zowel haar letterkundig werk als haar beeldende kunst, met reproducties van gouaches en met gedichten van anderen (van Van Deel, Kopland, Korteweg en Kuijper over afzonderlijke gouaches, van Hertmans en Bernlef over leven en literair werk). Wat opvalt aan de essays, waarvan sommige speciaal voor deze bundel zijn geschreven en andere eerder werden gepubliceerd, zijn de bewuste pogingen tot originaliteit. Die staan enigszins in contrast met de ongezochte originaliteit ('zij zoekt zichzelve niet', om de bijbelse verwijzing van het juryrapport te gebruiken) van Mutsaers zelf. Diverse collega-schrijvers (Mertens, Brandt Corstius, Haasse, Krol, Reugebrink, Van Heerden en Hefting) buigen zich over het literaire werk. Ook is er een gesprek van het Vlaamse blad 'Humo' met Mutsaers. Uitgangspunt daarin is 'Zeepijn' (in die bundel werd het eerder al opgenomen); biografische momenten komen er in naar voren. Deze bundel, met mooie kleurenreproducties, geeft een goed overzicht van het werk van Mutsaers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.