Naar de zee, om het strand te zien
Willem Brakman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BRAK |
31/12/2000
Een oude man, een gewezen arts, keert terug naar zijn geboortedorp. Hij komt er de toestand opnemen. Hij logeert er bij verschillende hospita's die hem belagen en aanvallen. De huizen van het dorp worden één voor één afgebroken: de vooruitgang slaat toe, er is enkel nog toekomst te verwachten, geen verleden meer. Brakman beschrijft de loop der dingen als een sloop die niets goeds in zich heeft. Daarbij komt ook het verlangen naar tante Dien, een seksueel aantrekkelijke vrouw die zijn jeugdjaren heeft opgefrist én nadat ze verdween ook vergald heeft. Zijn hele leven al teert hij op de herinnering aan haar, aan het verlangen haar naakt te zien, te mogen aanraken.
Brakman beschrijft de geestelijke toestand van een eenzelvige man die niet benaderd mag worden, die geen intimiteit toelaat, de onzekerheid koestert, de twijfels twijfelloos toestaat, de angsten onderhoudt. Zijn angsten, zijn vermoedens, surrealistische visioenen waar de natuurwetten geen rol in spelen. Typerend is dat alles "vanuit een bepaald standpunt" gezien wordt, want vanuit een bepaald standpunt is alles waar. Brakman toont ons deze wereld door een andere te beschrijven. Zijn tirades tegen de wereld zijn als oudtestamentische redevoeringen, verwensingen. Brakman poogt als schrijver zichzelf te schrijven, weet dat dit mislukken moet, maar het zijn de woorden die kunnen bezweren, die een leven kunnen opbouwen. Vandaar ook die ongelooflijke productiedwang, die bijkans ongeëvenaarde scheppingsdrang: zolang er taal is, zolang er verteld wordt, is er nog een leven. Maar de taal heeft ook een functie in dat zwarte wereldbeeld: het enige verweer tegenover de wereld is die te beschrijven en woorden te gebruiken om de wereld en de mensen te vervloeken. De fundamentele argwaan en weerbarstige houding komen ook tot uiting in de stijl: de lezer leest en blijft met zijn ogen plots haken aan een zin die 'raar' is opgebouwd maar die bij nader inzien weliswaar kunstig-intellectualistisch maar grammaticaal toch juist is. Brakman kan men niet verdenken van een vlotte, behagende houding: hij is een schrijver die zich autonoom opstelt en zijn eigen wetten uitvaardigt.
De associaties die gelegd worden, zijn bevreemdend, niet logisch maar geïnspireerd door een levensvisie en levenservaring. Ze lijken te komen uit een oermythisch verleden waar van rationele oorzaak-gevolg denkmanieren nog geen sprake is maar waar verbanden gelegd worden die animistisch zijn, die niet te verklaren zijn: juist dat wat tegenstrijdig is, moet au sérieux genomen worden. De verhalen van Brakman spelen zich overduidelijk in deze wereld, in deze tijd af maar het is het primitieve dat de regels bepaalt. Kannibalisme, doodslag en geweld zijn steeds op de achtergrond aanwezig als een zwaard van Damocles. Ook al zijn er sociale regels, een maatschappelijke ordening toch moet elk op zijn hoede zijn: in elke mens schuilt een kudde roofdieren. De figuren van Brakman staan zelf buiten die ordening, ze functioneren er wel in maar doen dat met een geest die buiten het maatschappelijke staat.
In zijn romans is er een vandaag en een gisteren maar die zijn niet essentieel, de wereld van Brakman is een wereld die stilstaat; vandaar ook soms de zinnen zonder werkwoord, die dan iets militaristisch, iets hardvochtigs hebben. Want ook al zijn de figuren van Brakman dulders op leeftijd, toch is er een tomeloze woede die gevoed wordt door de leeghoofdigheid en de pretentie van de maatschappij. In een indrukwekkend pleidooi tegen de sloop van het dorp ("Sloop heeft geen doel maar een oorzaak") fulmineert de schrijver tegen de pretentie van de vooruitgang en verdedigt hij de nutteloosheid, het overbodige als het enige menselijke dat de moeite waard is. En ook dit weerspiegelt zich in zijn stijl, die kan en mag meanderen, die wijdlopig is en waar beschrijvingen met wellust gebeuren. Ook dit boek van deze literaire anarchist is weer een afdaling in de hel en eindigt dan ook op ontzetting.
[Johan Velter]
Redactie
Deze Brakman is opnieuw een feest van taal, zij het voor geoefende lezers. Met gekrulde mondhoeken lees je de schitterende zinnen van de meester-stilist (1922) en je probeert je een weg te vinden in een verhaal dat tornt aan werkelijkheidsgrenzen en zo een nieuwe 'Brakman-werkelijkheid' oproept. De Scheveningse wijk Duindorp, bekend uit eerder werk, de plaats van zijn jeugd, wordt bezocht door een 'gewezen zo niet fossiele arts'. Dit dorp wordt bedreigd door sloop. Herinneringen wisselen het verhaal van de sloop - met veldslag en al - af. Een belangrijk element in deze herinneringen, vol archetypische verhaalfiguren, is de verdwenen tante Dien, die de arts als kind schilderspullen gaf en daarmee de kleuren. De oude, vermoeide, van hospita naar hospita vluchtende arts zoekt in het verhaalheden deze mythische, erotiserende vrouw, maar hij vindt haar niet. Deze roman is een zoektocht - naar een vrouw, naar een jeugd - door een knotsgekke werkelijkheid; een roman waarin de kracht van de herinnering het opneemt tegen de destructieve krachten die het dorp van de jeugd bedreigen. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.