Over transcendentie zonder bovennatuurlijke God
Raf Mertens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2000 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 552.2 MERT |
31/12/2000
De vraag naar de verhouding tussen materie en geest is in de filosofie een centraal punt. Tot vandaag toe wordt deze kwestie grotendeels bepaald door een dualistisch perspectief. Materie en geest worden meestal gezien als elkaars tegengestelde. Het materiële is voor de wetenschap en de techniek, het spirituele gehoorzaamt aan zijn eigen wetmatigheden. Hoogstens aanvaardt men een continuïteit die steunt op het geloof in een inwendig stuwingsproces waarin bij de mens het geestelijke de leiding heeft over de materie. Raf Mertens, medicus en werkzaam in de wetenschappelijke research, neemt een grote aanloop om aan dit probleem een nieuw denkkader te geven. Hij vertrekt vanuit het ontstaan van de kosmos bij de oerknal (big bang) die ergens tussen 10 tot 20 miljard jaar geleden plaatsvond en onderzoekt hoe het leven geleidelijk uit de materie is ontstaan. Op een intrigerende wijze laat Mertens zien hoe langs allerlei fysische en biologische processen de geest uit de materie is gegroeid over de eerste diersoorten langs de primaten tot de homo sapiens. Geen tegenstelling tussen beide elementen, maar de geest als een nieuw organisatiepatroon van de materie. Er is daarvoor geen élan vital nodig, geen ziel, geen goddelijke ingeving van denkinhouden. Geest en lichaam zijn geen gescheiden identiteiten. Geest is een hogere ordening, nieuwe informatie die voortdurend ontstaat uit levende materie-aan-het-werk. In dit kader plaatst de auteur dan ook heel consequent de cultuur en de religie. Het transcendente heeft niets van doen met een boven- of buitennatuurlijk fenomeen, het is de stuwing van het bewustzijn naar de overschrijding van het onmiddellijke als grens (verleden, toekomst, virtualiteit). De consequenties van deze visie zijn enorm. Godsdienst is geen openbaring meer van boven of buiten, maar een werk van mensen om langs hun talige communicatie hun existentiële vragen over het niet-zijn inhoud en betekenis te geven. Toch trapt Mertens niet in de val van louter vulgair materialisme, maar opteert voor wat hij een transcendentaal materialisme noemt. Dat is volgens hem de derde weg naast pure ontkenning van het goddelijke (atheïsme, humanisme) en de verabsolutering van bovennatuurlijke informatie (godsdienten). Hij herkent zich ook niet in de naïeve harmonie van new age-geloof, maar pleit voor een verantwoorde integratie van de recentste wetenschappelijke bevindingen en het verlangen naar spirituele waarden.
Het nieuwe denkkader dat Mertens aanreikt, is een interessante round-up van de actuele discussies in de kwantumfysica en de genetica over de positie van de mens in het heelal. Zijn wij alleen maar een brok materie opgebouwd uit organische moleculen? Zijn we slechts dieren die netjes onze genen gehoorzamen? Wat is onze transcendente stuwing? Het boek is ondanks de vele wetenschappelijke elementen in een bevattelijke taal geschreven. Toch vraagt het een ernstige inspanning om je door deze lange, uitdagende tocht heen te worstelen. Geïnteresseerde mensen die willen kennismaken met de recente ontwikkelingen van de evolutiewetenschappen, zullen hier goed hun gading vinden. Voor gelovige mensen met een open geest wordt hier een kader aangereikt om een belangrijke stap te kunnen zetten naar een radicale secularisering. De godsvraag wordt op een heel nieuwe wijze van beneden gesteld. En dat is wellicht de belangrijkste verdienste van dit boek. Een nieuwe aanbreng in een eeuwenoude discussie. [Willy Deckers]
Dr. ir. P.C. Luttikhuizen
De schrijver van dit boek (Leuven, 1956; epidemioloog) is opgegroeid als christen, maar is al lange tijd geleden opgehouden met geloven. Zijn doelgroep wordt gevormd door mensen met eenzelfde levensgeschiedenis, en dat zijn er tegenwoordig aardig wat. Zijn boodschap is dat normen en waarden in het leven toch waardevol zijn, ondanks het feit dat de moderne wetenschap ons laat zien hoe alles te verklaren is uit ‘koude’, mechanistische natuurwetten. Om de lezer daarvan te overtuigen wandelt hij de hele ontwikkeling van het leven op aarde af, en passant vele belangrijke natuurwetenschappelijke theorieën behandelend. Het tijdsverloop van zijn betoog vertaalt hij naar de ruimtelijk context van België, Nederland en Frankrijk. Hij heeft geen mystieke verklaringen nodig om aan te geven waarom mensen het leven als zinvol ervaren en er normen op nahouden. Daarin is het een zeldzaam boek. Hoewel het de sfeer (en de titel) van een ‘self-help-book’ heeft, en wel heel veel informatie over wetenschap bevat, zal de nuchtere toon veel lezers met een vergelijkbare achtergrond snel weten te boeien.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.