De fabels van Aesopus
Aesopus
Aesopus (Auteur), Caius J. Phaedrus (Samensteller), Johan Van Nieuwenhuizen (Bewerker)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Het Spectrum, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : AESO |
31/12/2000
De allervroegste aanzetten tot deze korte komisch-didactische tekstjes die 'fabels' worden genoemd, staan gebeiteld in Soemerische kleitabletten uit het 3de millennium v.C. Voor Socrates was het fabelschrijven een hobby, Plato gebruikte ze als illustraties bij zijn theorieën en de Alexandrijnen bezigden het genre als retorische oefening. Er bestond geen eigen Grieks woord voor deze kleine vertellingen die telkens anders, met andere dieren werden ingevuld. Traditioneel worden de Griekse fabels met Aesopus (550 v.C.) verbonden. Maar in werkelijkheid was "de gebochelde slaaf" noch de auteur, noch de verzamelaar van de aan hem toegeschreven tekstjes. Ze vinden een veel oudere oorsprong in India, Mesopotamië en Egypte. In feite is Babrius van Syrië (2de eeuw v.C.) de eerste historische figuur waarvan men weet dat hij fabels in verzen (her)schreef. Vervolgens werden ze in het Latijn bewerkt door Phaedrus (40 n.C.) en Flavius Avianus (4de eeuw v.C.). In de daaropvolgende eeuwen verspreidden de fabels zich over heel Europa. De vroegste verzameling in onze Lage Landen is de middelnederlandse Esopet, die dateert van de 13de eeuw. In 1703 werd Aesopus voor het eerst in het Nederlands vertaald. Recent nog, in 1964, zette Johan van Nieuwenhuizen de fabels op rijm. Het is deze bewerking die de lezer anno 2000 in handen heeft.
Het boekje oogt leuk maar is verre van geslaagd. Mooi is dat aan de fabels een situerende inleiding voorafgaat. Verder wordt elke vertelling opgeluisterd met een mooie prent zoals dat ook het geval was in de 1701-editie van Phaedrus hier in de Nederlanden. Het lijkt dus allemaal op een mooi uitgegeven (en goedkope!) pocketeditie. Maar, bij Jupiter, waarom heeft men er voor gekozen het vreselijk oubollige taalgebruik te behouden? Bovendien rammelt de taal aan alle kanten, precies omdat Van Nieuwenhuizen het koste wat het kost dat rijm wil realiseren. En zo heeft de strikte vorm de al zo kwetsbare want bescheiden inhoud van de fabels tenietgedaan. Was het niet Paul Claes die zei dat Nederlandse vertalingen elke dertig jaar zouden moeten worden geactualiseerd? Toch moge de moraal luiden: "wie de fabels van Aesopus niet goed kent, wordt in dit boekje wel verwend". [Sven Peeters]
Redactie
Aesopus blijft een wat vage figuur in de letterkunde van de Oudheid en de aan hem toegeschreven fabels zijn vermoedelijk heel veel ouder. In 40 n. Chr. verzamelde Phaedrus in ieder geval de overgeleverde fabels en voegde er een aantal aan toe. Een eerste Nederlandse vertaling verscheen in 1703 en via deze uitgave zorgde Johan van Nieuwenhuizen voor een berijmde editie. Het is een genoegen deze korte vertellingen met steevast een moraal door te lezen. De manier van berijmen doet soms aan werk van Kees Stip denken. Een aantrekkelijk boekje, te meer door de oude illustraties ontleend aan een editie van 1701.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.