Mijn broer en ik
Brigitte Reimann
Brigitte Reimann (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 1999 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : REIM |
31/12/2000
In "Ik heb nergens spijt van", dagboek van Brigitte Reimann, is een passionele vrouw aan het woord, door intens geluk en afgrondelijke wanhoop uit elkaar gereten. Reimann was een onstandvastige partner, eentje die haar hormonen niet bepaald onder controle had. Een feest voor voyeurs dus, maar tegelijk veel meer, want Reimann was bovendien een van de meest veelbelovende DDR-auteurs.
Brigitte Reimann is geboren in 1933. Op 22-jarige leeftijd publiceert ze zonder al te veel moeilijkheden een eerste verhaal. Dat mag evident lijken, maar dat was het niet in die nog jonge DDR. Samen met het democratisch centralisme had de DDR ook de cultuurpolitiek van de Russen gekopieerd. De DDR drukte de schrijvers aan de borst -- staatsleiders en auteurs: één doel, het socialisme. Met de oorlog nog vers in het geheugen vonden vele jonge auteurs dat best. Dat de cultuurpolitici natuurlijk inhoud en vorm van hun romans wilden controleren, namen de auteurs er aanvankelijk graag bij. Ook de ambitieuze Reimann zag geen graten in die cultuurpolitiek. Ze wordt aanvankelijk meegezogen in de golf van enthousiasme die de socialistische vernieuwing meebrengt, maar mettertijd jagen de cultuurfunctionarissen haar met hun "mooipraterij en dogmatisme" steeds vaker de kast op en begint de twijfel te knagen: "Wat me het meest dwarszit is dat er van al mijn gedachten niets in mijn boeken terug te vinden is -- mijn mensen zijn optimistisch en heldhaftig en onwaar, maar (ik voel( de leegheid van alles wat er geschreven staat." Ze is duidelijk op zoek naar een schrijfwijze die haar overtuiging kan dragen zonder eronder te bezwijken. Hier begint de erosie van haar socialistische overtuiging, een teloorgang die ze wanhopig bekampt, maar die in de loop der jaren onverdroten voortgaat. In het tweede deel van de dagboeken, "Alles schmeckt nach Abschied", en in haar latere werken teert die twijfel al aan de fundamenten van haar overtuiging. In "Ik heb nergens spijt van", dat de periode van 1955 tot 1963 vastlegt, put ze ondanks alle vertwijfeling weer moed uit de reacties van het publiek: "Mijn boeken zijn waarachtig geen literaire hoogstandjes, maar ze hebben tienduizenden mensen ontroerd en een klein beetje beïnvloed. Wat wil ik nog meer?"
Dat cultuurfunctionarissen ophouden met in haar werken te snoeien, bv. Want wie literaire doctrine zegt, zegt censuur. Censuur bestond officieel niet in de DDR, maar opereerde onder pseudoniemen als "druktoelatingsprocedure" wel degelijk als wakkere en trouwe schildknaap van de staatsmacht. Al snel werd ook in de verhalen van Reimann de schaar gezet. Haar reactie erop is exemplarisch voor vele auteurs in die periode. Ze incasseert, past haar werk aan. Op zo'n momenten duikt -- alweer -- twijfel op. Omdat Reimann nooit echt zware staatskritiek leverde, kon ze zo haar manuscripten redelijk ongedeerd door de censuurmolen loodsen. Dat geldt niet voor haar bekendste roman, "Franziska Linkerhand" (1974), die postuum én gecensureerd moest verschijnen.
Schrijvers zijn egoïsten, zo stelt Reimann steeds vaker vast. Talrijk zijn haar verliefdheden, even talrijk de mislukte relaties. Het dagboek is daarom naast een cultuurhistorisch document ook en vooral een "chronique amoureuse" (Kerstin Hensel), Reimann een soap-actrice met steeds wisselende partners. Een tragische soap dan, want na elke passie komt de drank, de vertwijfeling aan haar persoon en haar werk. Haar vernietigende werk- en dranklust drijven haar regelmatig tot aan de afgrond. De enige standvastige partner is haar dagboek, een levenshulp die duidelijk niet voor het publiek bedoeld was. Het is een wanhopige poging om haar woelige gevoelsleven, haar eigen moeilijke karakter en haar rol als schrijfster in woorden te vatten. De kracht van "Ik heb nergens spijt van" schuilt wel degelijk in de charme die uitgaat van de spanning tussen voyeurisme en tijdsdocument. Het is een zorgvuldige editie met een uitgebreid notenapparaat en dito persoonsregister. De uitstekende vertaling bevat bovendien extra voetnoten die de toegankelijkheid nog vergroten. [Kris Lauwerys]
Martin Mooij
Nederlandse vertaling (door Gerrit Bussink en Elly Schippers) van de dagboeken, voor zover die terug te vinden waren, van deze Duitse schrijfster (1933-1974), die haar korte literaire bestaan op zeer eigenzinnige wijze in de vroegere DDR heeft doorleefd. De aantekeningen zijn heel authentiek en laten zich lezen als een roman of doorlopend verhaal. Het leven van deze jonge vrouw werd gekenmerkt door liefdesavonturen, scheidingen, drank, sigaretten en ziekte. Het beeld dat zij onbedoeld schetst, geeft heel goed weer hoe het er in sommige auteurskringen in de DDR aan toe ging, hoe sommigen zich aan het regime onderwierpen en weer anderen een eigen weg wisten te gaan. In het aanghangsel vindt men de noodzakelijke noten, een register en de verantwoording. Heel boeiend voor wie in de literatuur van de DDR is geïnteresseerd. Royale druk. Foto van de schrijfster op het voorplat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.