Zeik
Herman Brusselmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 1999 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BRUS |
Herman Jacobs
rt/aa/04 m
Geduld wordt soms beloond. Al te zelden, uiteraard, maar toch. Dat Herman Brusselmans ooit nog eens een onderhoudend boek zou schrijven, wie had het gedroomd? Ik zeker niet, maar ziet, het is geschied: Het einde van mensen in 1967, zijn nieuwe verhalenbundel, is een bijkans prettig leesbaar werkje dat warempel zelfs ècht goed zou zijn geweest als het door een iets minder eendimensionaal auteur was geschreven. Weliswaar is het met dit oordeel een beetje als met de onverdiende en buitenproportionele welwillendheid en lof die de eeuwige zeikerd van de familie ten deel valt als die zich één keertje eens als een prettig mens gedraagt - maar dat je je met dit boek niet gek verveelt, het mag gerust een gebeurtenis worden genoemd in het licht van vrijwel al Brusselmans' overige werk.
Jaren geleden heb ik al eens beweerd dat Brusselmans het leesbaarst schrijft als hij niet enig pseudo-autobiografisch ik-personage opvoert, maar zijn verhaal in de derde persoon doet - zie De man die werk vond, zie De terugkeer van B.O.N.A.N.Z.A. Ook in Het einde van mensen in 1967 komt dat precies uit: geen ik-figuur te bekennen. Voorts mag het een geweldige vooruitgang heten dat de auteur in dit boek eindelijk eens een niet geheel en al amateuristisch in elkaar geklungelde plot heeft weten te bedenken. Bovendien zijn deze vijf verhalen iets - íets - zorgvuldiger geschreven dan we van Brusselmans gewend zijn, misschien wel omdat hij, ook weer wat nieuws, zich er van een soort Oost-Vlaams in bedient, met name in de dialogen, en ook wel, minder uitgesproken maar duidelijk genoeg, in de vertellende gedeelten. Het is natuurlijk uitgesloten dat in 1967, het jaar waarin het boek gesitueerd is, ook maar iemand in het dompige, dorpse Vlaanderen dat hier wordt opgeroepen zekere uitbundig geproportioneerde delen van het vrouwelijk fysiek ooit "enorme knoerten" zou hebben genoemd, maar dit soort onzorgvuldigheden is zeldzaam en over het algemeen weet Brusselmans de dialectische dorpstoon goed te treffen.
Het is alleen jammer dat deze scènes uit de provincie zo karikaturaal zijn neergezet. Het toneel wordt gevormd door een handvol mythische Vlaamse vlekken: Lokegem, Kolegem, Klompe, Terveste, Breeveld en vooral Lensbeke, "het zwartste gat van Vlaanderen", waar het grootste gedeelte van de actie zich afspeelt, en de nabijgelegen 'grote stad' Damschoot. De personages heten Manke Juul, Vette Fons, Flor de Paardenmarchand, Jef Kastel, Sonja Kastel (zijn vrouw) en Eddy Kastel (zijn zoon), Alma van de Coureur, Toon de Trekzak, Frieda Trekzak en Dikke Druppel, om een paar van de belangrijkste te noemen - bijrolletjes zijn er voor lieden als 't Koppel Tetten en Albert de Voddenman. De ouderen zijn allemaal, maar dan ook allemaal fout geweest tijdens de oorlog, behalve dan Flor de Paardenmarchand, "die vorte weerstander", ook al heeft hij louter per ongeluk en zonder het ooit van plan te zijn geweest níet gecollaboreerd.
De mannen bevinden zich vrijwel permanent in de kroeg, waar dikke tetten, poepen en de wijven klassieke en hen kennelijk nooit vervelende gespreksonderwerpen zijn, voor zover het niet over de oorlog gaat. De vrouwen zitten thuis, voor zover ze hun huwelijk niet voor bekeken hebben gehouden en eruit getrokken zijn. En tussendoor gebeurt er de ene ramp na de andere: een kind wordt verscheurd door een hond; Sonja Kastel en haar dochter Babette verdrinken; Flor stikt in de koffer van de Plymouth van dokteur Van Dam, die op zijn beurt sterft onder de wurgende handen van een pooier in een goedkoop Damschoots bordeel; Alma doodt Jef Kastel met zijn eigen mes als hij bij haar inbreekt om haar om zeep te helpen - haar Coureur had zich jaren geleden al verhangen, waarin hij aan het eind van het boek nagevolgd wordt door de opvolger van dokter Van Dam.
Het had inderdaad allemaal iets subtieler gekund - dat is dan ook het grote verschil met Volk (1930), een verhalenbundel van de jonge Walschap waaraan deze Brusselmans, wonderlijk genoeg misschien, verder nogal sterk doet denken. Ook in de vier dorpsverhalen van Volk komen alle hoofdpersonages aan hun einde, genekt door de overmacht van de omstandigheden of van het hen omringende collectief waarin ze niet passen, en alle eveneens op een onplezierige, meestal gewelddadige manier. Ook Volk is in een sterk dialectisch gekleurde taal geschreven. Alleen loopt Walschap niet, zoals Brusselmans wel doet, vast in een nogal inhoudsloze pastiche van la Flandre profonde.
Deze vijf verhalen zijn behendig met elkaar verknoopt; technisch is Het einde van mensen in 1967 zeker een van Brusselmans' beste boeken, zo al niet hèt beste. Het had ook het potentieel om meer te worden dan een vrijblijvende vingeroefening, maar dat is er dus niet uitgekomen. Daarvoor is het allemaal veel te vet aangezet: het zwarte Vlaamse verleden, de achterlijkheid en het niet-willen-weten die alle hoger streven in Lensbeke en omgeving smoren, de deken van doem en vergeefsheid die er alles bedekt. Brusselmans maakt het zich bovendien wel erg makkelijk. Als bijvoorbeeld Eddy Kastel zich, bijna zijns ondanks - "God in de hemel, wat was Eddy blij dat hij nooit de behoefte had gevoeld om verder te studeren" -, aan de Lensbeekse onwetendheid begint te ontworstelen, wordt die opmerkelijke ontwikkeling eenvoudigweg verklaard door een "klik" die hij af en toe in zijn hoofd voelt. Zo kun je ieder personage altijd iedere gewenste kant op sturen, natuurlijk, maar overtuigend is anders.
Het einde van mensen in 1967 is af en toe amusant, en het verzandt nooit in het stompzinnige geëmmer waar 90 procent van Brusselmans' oeuvre uit bestaat, maar de brug naar het tragische, het werkelijk aangrijpende heeft de auteur ook nu weer niet weten te slaan, al zou dat met de stof die hij ditmaal heeft aangeboord bijna een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Met enige welwillendheid kun je wel zeggen dat Brusselmans meer heeft willen doen dan een aantal schlemielige dorpers gratuit te kijk zetten, maar zoals gewoonlijk houdt hij altijd in als hij op emotioneel gecompliceerd terrein dreigt te belanden - als hij dus zichzelf op het spel moet zetten. Pas als Brusselmans die angst overwint, zal hij iets schrijven dat er werkelijk toe doet. Nu draait het ten slotte toch weer uit op risicoloze en onbeduidende Spielerei. "'Gij hebt die niet gekend, dat is van voor uw tijd. Stans heette die. Godverdomme, als ze neerzat hingen haar tetten tot over haar knieën. Als ze recht stond ook, geloof ik.'" Leuk hè? En zeer vergeetbaar, vrees ik.
"'Als een mens wil is 't leven simpel,' zei Vette Fons, in een bierworst bijtend, en de anderen beaamden dat." Het zou een perfect motto voor dit boek zijn.
Jeroen Overstijns
ru/eb/18 f
In Het einde van mensen in 1967 dwaalt onder andere ,,de Kucher'' rond. De Kucher is een niet door enig geweten gehinderde pooier met een uitgekiend kleinstedelijk middenstandsgevoel. Zijn sleutel tot succes zit vervat in zijn slogan: ,,er moet systeem zitten in uw werk, anders is 't weinig avance''. Dus krijgen zijn meisjes van de namiddagshift altijd gewone namen, en de meisjes van de nachtshift chiquere. Een kleine zelfstandige kent de kleine kantjes van zijn klanten. Pooiers en schrijvers, één strijd: ook Herman Brusselmans houdt wel van enige middenstandse regelmaat. Als je je herinnert dat je zijn vorige boek gelezen hebt terwijl de zon je nek verbrandde, dan kun je er prat op gaan dat het sneeuwt wanneer het volgende in de bus zit. Een beetje zoals je vroeger wist dat er een vakantie aankwam als Altiora Averbode je weer het Top-vakantieboek in de maag splitste. Het is kortom een waarheid voor paters en pooiers: met regelmaat is niets mis.
Het einde van mensen in 1967 past dus in een mooie regelmaat en het heeft ook een mooie titel. Het is bovendien een boek met een standvastige progressie in de verhaalontwikkeling. Volksschrijver Herman Brusselmans zit niet oeverloos zijn navelstreek te verkennen, en tranerige uitweidingen over gestorven moeders blijven deze keer ook achterwege. Soms is de melancholie zelfs prima gedoseerd. Daarmee hebben we al veel goed nieuws gehad.
Het voorspelbare, of zo u wilt slechte nieuws is dat Het einde van mensen in 1967 langs nog voorspelbaardere verhaallijnen loopt dan de voorgangers, op nog clichématigere personages prat kan gaan en de diepgang heeft van een middelgrote boei. Het einde van mensen in 1967 , dat is Brusselmans supergeconcentreerd. Alsof je van de nieuwste Brusselmans iets anders moet verwachten natuurlijk. Wie er zich aan stoort, kan evengoed gewoon de andere kant opkijken.
Eigenlijk is Het einde van mensen in 1967 een verhalenbundel, met dezelfde personages die allemaal in een ander verhaal op de voorgrond komen. Het fictieve dorp heet altijd Lensbeke (,,eerder vastgeankerd in de vroegere, ouwe tijd dan overspoeld door de nieuwe, moderne tijd''). De fictieve stad in de buurt heet Damschoot. Alles is peis en vree in 1967. De boer boert, de waard tapt, de stamgasten maken ruzie, de vrouw loopt weg van haar man, meneer den doktoor en meneer den advocaat gaan in de stad naar de hoeren, de burgemeester verkavelt hun gronden en de nonnen doen stiekem aan seks (,,Niemand wist dat zuster Rosa lesbisch was, behalve juffrouw Emmy''). De oorlog en den Duits komen nog slechts af en toe ter sprake, maar de mantel der liefde is ook dan nooit ver weg.
De meest gewone personages onderbreken echter rauw de dagelijkse tred. Dan zet zich plots een door opgekropte menselijke woede gedreven noodlotskaravaan in gang en vallen er doden en gewonden. Met een paar ferme steken helpt Alma haar ex Jef naar een betere wereld. De hellehond Baziel rijt de debiel François smakelijk aan stukken. De Coureur hangt zichzelf op. De Kucher wurgt de dokter. Eddy saboteert blind van liefde de auto van zijn moeders vriend, die zijn slee daarna noodlottig aan haar uitleent en zelf de dans ontspringt. En na dat apocalyptische moment stopt het verhaal steevast, terwijl de lucht nog vol dramatiek hangt en de schikgodinnen hun koffers nog amper gepakt hebben. Archetypische rurale drama's, gedrenkt in van onderliggende spanning bol staand Vlaams stilzwijgen, Het einde van mensen in 1967 lijkt soms wel a poor man's De Geruchten .
Mensen die het kunnen weten beweren dat je boeken moet beoordelen volgens hun eigen maatstaven. Geen lezer die van Musils De man zonder eigenschappen hapklare treinlectuur verwacht en Palmen wil met I.M. toch ook niet de Nobelprijs gewonnen hebben? Dat zal allemaal wel, maar tegelijkertijd is het natuurlijk een dooddoener van jewelste. Want het is lang niet altijd duidelijk waarop bijvoorbeeld Het einde van mensen in 1967 aanspraak wil of kan maken. Dat is het interessante aan het fenomeen Brusselmans. Hij tart naar eigen believen alle wetten van de goegemeentelijke literaire smaak. Hij schrijft romans, soms zelfs verhalen en gedichten, die qua klefheid en opzichtige effectenmakerij niet voor het literaire vuurwerk op de verzamel van Miek en Roel hoeft onder te doen. En toch wordt hij niet als een Vlaamse Konsalik op speed beschouwd, maar als een serieus auteur. Brusselmans is op het schouwtoneel genaamd Vlaamse letteren de mol van de literaire smaak, een schrijvende paradox. Ongetwijfeld zoekt Herman Brusselmans zelf heel bewust die extreme banaliteit op. Het einde van mensen in 1967 stroomt gewoon over van het grote statische niets (,,Hoewel Toon daarstraks een moment lang had gedacht dat zijn café misschien iets té groot was, besefte hij thans dat dit niet zo was.''). Brusselmans is niet achterlijk, hij weet ook wel dat zelfs de KWB meer complexe teksten op de planken brengt. Ongetwijfeld kun je zijn je-m'en-foutisme lezen als een cultuurkritisch commentaar. Door de meningen die het zo radicaal teweegbrengt, stelt hij automatisch de functie van literatuur als een verheven drager van grote waarden in vraag. Ook in interviews stelt hij zich nooit als een verheven zoeker op. Met enige welwillendheid tover je Herman Brusselmans om tot een hogepriester van de Vlaamse anticultuur. Dat is zeker een charmante en consequente houding. De Vlaamse literatuur heeft al zijn quotum bereikt van would-be schrijvers die tienduizenden spenderen om hun bundeltje in eigen beheer te kunnen uitgeven en zo de messias van de plaatselijke cultuurkring te zijn.
Maar ook bij die bereidwilligheid blijven er enige problemen over. Het culturele statement erachter kan mooi zijn, het maakt het boek zelf er niet automatisch beter op. Bovendien wordt het culturele statement nog op krak dezelfde manier opgewekt als tien jaar geleden. De volgende Brusselmans is altijd iets extremer: nog meliger, nog voorspelbaarder, nog meer bulkend van de effecten. Maar de boodschap zelf wordt nooit vernieuwd. Het einde van mensen in 1967 is het werk van een nar die de koning een waarheid voorhoudt. Zelfs als grap verpakt wordt het echter saai als je jarenlang dezelfde waarheid verkondigt.
Redactie
In dit ongewoon opgebouwde boek (met perfect afzonderlijk leesbare verhalen, die omdat ze over dezelfde personages handelen tegelijk toch weer een roman vormen) schetst de bekende Vlaamse auteur (1957) het leven van een aantal archetypische inwoners uit het fictieve dorp Lensbeke op het einde van de jaren zestig. De verhalen worden op een cynisch, ironisch toontje verteld en het is àl kommer en kwel wat de Lensbekenaars overkomt: Alma vermoordt Jef, Flor de Paardenmarchand stikt in een autokoffer, de nieuwe dokter pleegt zelfmoord. Brusselmans slaagt erin de diverse verhaallijnen mooi te laten samenklikken. Wat in het ene verhaal een toevallig fait divers lijkt, blijkt in het volgende verhaal een belangrijk sleutelelement te zijn. Hij beschrijft zijn personages recht voor de raap in een wervelend, vaak bewust choquerend Vlaams. In enkele pennentrekken slaagt hij er steeds opnieuw in de Lensbekenaars te schetsen. Maar het blijft dan wel bij een schets, want Brusselmans doet nergens een poging zijn karakters een 'gelaagdheid' mee te geven. Vaak lijken het bordkartonnen, ééndimensionale figuren die eerder in een strip thuishoren dan in een boek. Jammer, want omwille van de constructie en de wervelende stijl blijft dit boek de moeite waard. Pocketeditie; kleine druk, krappe marge.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.