Isabelle Eberhardt : zeven jaar uit het leven van een vrouw : brieven, dagboeken, verhalen
Isabelle Eberhardt (Auteur), Eglal Errera (Samensteller)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Dekker, 1991 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : FRAN 854.6 EBER |
Besprekingen
Redactie
Isabella Eberhardt (1877-1904) werd in Genève geboren uit Russische ouders. Ze trok al jong naar Algerije, waar ze rondreisde, meestal als man gekleed, en tot de islam overging. Ze schreef (in het Frans) dagboeken, reisverhalen en een roman. Haar werk, maar vooral haar korte avontuurlijke en excentrieke leven heeft in Frankrijk altijd tot de verbeelding gesproken. Dit is het eerste boek over haar in het Nederlands. Het beschrijft haar leven, veelal aan de hand van haar eigen teksten; het boek bevat ook verhalen van haar. Het is een degelijke, geannoteerde uitgave, niet gemakkelijk leesbaar, onder meer door de ingewikkelde structuur. Het onderwerp is echter fascinerend en zal zeker velen aanspreken. Geen foto's of illustraties, bevat enkele kaarten. Paperback, kleine druk.
Wel weg willen, maar niet vergeten willen worden
Iris Hannema
i /ul/24 j
Een van de hoofdredenen dat ik Haarlem als achttienjarige achter me liet om de wijde wereld te gaan zien, was angst. Als de dood was ik voor het leven dat ik nu als 36-jarige leid: woonachtig in Nederland, getrouwd, moeder van een dochter en een tweede op komst. Dat er voor alles een tijd is, en dat dat oké is, snap je pas als je in het hoofd tot rust bent gekomen ('er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken' - Prediker 3:1-11).
De wens van de Zwitserse schrijver Isabelle Eberhardt (1877-1904), het onwettige kind van een Duitse lutherse en een Russische Jood, is om op reis haar jeugd achter zich te kunnen laten. Van jongs af aan voelt ze zich aangetrokken tot het mystieke Oosten en ze leert al vroeg Turks en Arabisch. Haar vader is een dominante persoonlijkheid die 'de anarchistische leer' aanhangt en geen onderscheid maakt tussen de seksen. Isabelle kleedt zich dan ook van jongs af aan als jongen en 'bekommert zich niet om vrouwelijke opschik'. Later zal ze beroemd worden als woestijnreiziger in Noord-Afrika die verkleed als man zeven jaar lang door de Algerijnse woestijnen rondtrekt.
Niet alleen kleedt ze zich anders, van zichzelf is Eberhardt ook totaal geen keurige Zwitserse dame zoals de heersende 19de-eeuwse normen dat voorschrijven. Ze drinkt als een kerel, bezoekt graag schimmige buurten, slaapt op de stoepen van nachtelijke cafés en vrijt veelvuldig met wie ze maar wil (waardoor ze syfilis oploopt). Eberhardt deed zich voor als man en hield van mannen, ongekend voor vrouwen in die tijd, maar zoveel is er in pakweg honderdtwintig jaar niet veranderd. Vrouwen in mijn tijd worden nog steeds niet benijd als ze veel minnaars hebben gehad en het label 'slet' heb je als scholier, student of buurvrouw vliegensvlug te pakken. Eberhardt geeft ons het enige juiste voorbeeld: ze trekt zich er geen bal van aan en doet waar ze zin in heeft.
Zoeken naar gelijken
Op haar twintigste vertrekt ze, samen met haar moeder, vanuit Genève naar de kust van Algerije waar ze een lemen witgekalkt huis betrekken. Haar moeder overlijdt tot haar grote verdriet later dat jaar. Eberhardt bekeert zich tot de islam en is direct zeer gelovig. Wat ze vooral zoekt is mensen die op geestelijk niveau haar gelijken zijn. Ze zal haar vader haar leven lang verwijten dat ze is opgevoed zonder enig geloof en mede daardoor 'geestelijke schipbreuk' heeft geleden.
Haar aanpak werkt: als medegelovige, en als man, openen zich deuren die eerder nog onzichtbaar waren. Discussies over politiek en over het leven zelf worden gevoerd in theehuizen, het domein dat in die regionen, toen en nu nog steeds, voorbehouden is aan mannen. Na een korte reis door de Sahara hult ze zich in 'haar favoriete gedaante' en neemt de naam Si Mahmoud Saadi aan. Haar droom was om literair erkend worden in de Parijse contreien en ze schreef in haar korte leven dagboeken, journalistieke verslagen en postuum gepubliceerde romans. Ze wilde gezien worden en tegelijk verdwijnen, een gevoel dat ik herken: je wilt op reis weg van alles en iedereen, maar verre van vergeten worden.
Maandenlang reist Eberhardt mee met bedoeïenenvolken en slaapt ze onder de sterrenhemel. Vertrekken en onderweg zijn geeft haar een opgetogen gevoel, maar eenmaal in een nieuwe woestijnstreek aangekomen wordt ze 'steeds weer door dezelfde futloosheid overvallen, vooral als ik van plan ben er lang te blijven'. Een bekende journalist van de Franse krant Figaro schrijft aan Eberhardt dat een reizend bestaan zoiets is als het najagen van een droom met het lichaam als zwaar en hinderlijk gewicht.
Over die paradox schrijft Eberhardt in haar dagboek: 'Hoe heb ik (...) kunnen geloven in het werkelijke bestaan van dat mysterieuze dat ik meende in dit land te voelen en dat alleen maar een afspiegeling was van het trieste mysterie van mijn gemoed!' Naar huis, naar Genève, kan ze niet meer. Haar ouderlijk huis is verkocht, ook haar vader is overleden en haar lievelingsbroer is, na gediend te hebben in het vreemdelingenlegioen, getrouwd met een vrouw die zijn zus te min voor hem vindt. Dat pijnlijke besef overvalt haar: vroeger is waar je weg wilt als je jong bent en terug wilt als je oud bent, als het alleen nog maar in je herinnering overeind staat.
Kortom, gelukkig is en wordt ze niet, de pijn van vroeger blijft Eberhardt achtervolgen. Ze biedt een archetypisch voorbeeld van wat je op reis wel en niet kunt bereiken. Je kunt je voordoen als een ander en daarin zeer succesvol zijn: je werkelijke verhaal is in de verste verte niet te verifiëren en totaal onbelangrijk. Maar het is onmogelijk je wortels los te laten, waarheen je ook gaat en hoe lang je ook wegblijft: ze zijn voor altijd verbonden met wie je bent, met het onuitwisbare.
Aanslag met een sabel
Omdat Algerije begin twintigste eeuw nog onder Frans bewind staat, klitten de buitenlanders samen zoals dat in de kolonieën gebeurde. Eberhardt staat aan de kant van de Algerijnen en heeft als Europeaan bij hoge uitzondering vrienden in de hoge Arabische kringen, iets wat de Franse autoriteiten totaal niet zint. Ze overleeft een aanslag op haar leven met een sabel, waarvan ze na weken in een militair hospitaal herstelt. Bang voor de dood is ze daarna niet meer, maar het brengt haar ook niet de innerlijke rust waar ze zo naar verlangt. Op een gegeven moment zetten de Franse autoriteiten haar Algerije uit, maar na een afkoelingsperiode keert ze gewoon naar het land terug: ze mist de woestijn. En ook zij wordt uiteindelijk verliefd en trouwt... ('dat wat zo veel dromers hebben gezocht, hebben eenvoudige mensen gevonden', schrijft Eberhardt ergens).
Ze installeert zich in Ain-Sefra, een woestijnstad in het westen van Algerije, in het Atlasgebergte, waar ze later verongelukt in een modderstroom. Als eerbetoon worden er verschillende straten in Algerije naar haar vernoemd. Voortlevend als Algerijnse straatnaam en zo nooit vergeten worden, helemaal Isabelle Eberhardt.
Vert. Marie Luyten en Tan Rouws, Rainbow Pockets; 506 blz. € 25.
Oorspronkelijke uitgegeven als: Lettres et Journaliers, 1987.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.