L'étranger
Albert Camus
Albert Camus (Auteur), Bas Heijne (Auteur), Jozef Waanders (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
In bestelling |
Prometheus, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN :
|
Kasper Goethals
te/ep/21 s
Sommigen zeggen dat Albert Camus eigenlijk te knap was om een intellectueel te zijn. Wie hem bij leven ontmoette, in Oran, New York of Parijs, sprak decennia later nog steeds over zijn onweerstaanbare elegantie en charme. De schrijver beantwoordde niet aan het beeld van tijdgenoten die iets te compenseren hadden. Toen Camus ooit zijn vriend Jean-Paul Sartre zag zwoegen en oreren om twee knappe vrouwen te versieren in een kroeg, vroeg hij waarom die zo veel moeite deed. Sartre antwoordde, met evenveel zelfmedelijden als zelfspot: “Heb je mijn gezicht al eens gezien?”
Toch had Camus niet minder te bewijzen dan de hevig loensende Sartre. Zijn moeder was een dove, ongeletterde schoonmaakster die hem alleen - en in grootse stilte - had opgevoed. Zijn vader was gedood in de Eerste Wereldoorlog toen hij een jaar oud was. Het was een armoedige jeugd, ver van Parijs, in Frans-Algerije. Ook zijn fysieke talenten - Camus was een uitstekend voetballer en zwemmer - werden op zijn zeventiende gekortwiekt door tuberculose. Hij had alleen nog zijn scherpe geest en die groeide, met dank aan de Franse meritocratie, uit tot een van de beroemdste van de twintigste eeuw.
Goedheid
Naast George Orwell is Camus een van de weinige schrijvers van wie bijna alle werken - inclusief dagboeken, korte essays en brieven - vandaag opnieuw in druk zijn. De twee hebben een tijdloze (en helaas erg actuele) relevantie met elkaar gemeen. Ze geloofden niet dat menselijk gedrag vrijblijvend kan zijn in tijden van oorlog en exclusief nationalisme. Niet verwonderlijk dat ze vandaag zo populair zijn. Ze bieden grip nu we in onze directe omgeving, in Gaza en Oekraïne, opnieuw met oorlogen te maken krijgen. Ze vragen om kant te kiezen, maar ook om mens te blijven.
In Een hogere liefde. Brieven aan een Duitse vriend schrijft Camus aan een ons onbekende Duitse vijand. De vier brieven zijn geschreven tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de beginperiode van Camus' schrijverschap. De laatste twee werden pas na de oorlog gepubliceerd. Hoewel de teksten gericht zijn aan een duister denkende Duitser, lijkt Camus soms eerder zichzelf toe te spreken. Ontroerend is het hoe de Fransman keer op keer herhaalt dat zijn kant de oorlog zal winnen. De Duitser mag zich al opmaken voor een nederlaag die hij nooit zal begrijpen. In de eerste twee brieven lijkt hij daarmee soms vooral zijn eigen angst te willen bezweren. In de laatste twee - het einde van de oorlog was nabij - komt Camus zelfzekerder tot zijn punt.
Net als de Duitser twijfelt Camus aan de vanzelfsprekende goedheid van de mens. Hij ziet onze feilbaarheid, ons grillige gedrag en het gevaarlijke talent voor blinde volgzaamheid. Maar anders dan de Duitser wil hij zich daar niet bij neerleggen. Camus koestert een grote affectie voor het “heerlijk uit leed en geschiedenis geschapen land”, voor de moeizame westerse tocht van twintig eeuwen richting meer rechtvaardigheid. Juist ons voortschrijdend inzicht verdient alle genegenheid meent Camus. Dat de mens - ondanks alles, ondanks zichzelf - toch goed kan doen, is de essentie. Dat snapt die Duitse vriend niet. Die kiest een gemakkelijker pad. Die wil de leegte in zichzelf vullen door anderen te veroveren en te vernietigen.
Camus maakt hiermee een onderscheid dat Friedrich Nietzsche een halve eeuw eerder ook had gemaakt: dat tussen monumentaal denken en kritisch denken. De monumentale denker - de Duitse vriend van Camus, maar ook de Poetin-aanhanger vandaag - wil de levenden opofferen voor de terugkeer naar een mythische grootsheid. De kritische mens daarentegen wil leren uit de fouten van de doden en zich zo bevrijden. “U bespotte kennis en sprak alleen van macht”, schrijft Camus. In de brieven toont hij zich daarmee als een weerbarstige progressief. Zijn geloof in de toekomst ontstaat niet uit blind vertrouwen in de menselijke aard, maar uit morele noodzaak.
Wie dieper duikt in dat moralisme en humanisme van Camus, zoals Bas Heijne in zijn geweldige inleidend essay doet, ziet dat de Fransman ook onze tijd een spiegel voorhoudt. Camus was als pied noir de zoon van Franse kolonisten, maar hij was ook de zoon van een alleenstaande moeder die op haar knieën de huizen van de rijken had gepoetst. Niet elke koloniaal, wist hij dus uit ervaring, was een grijpgrage parasiet. Toen hij bij het ontvangen van de Nobelprijs van Zweedse studenten een vraag kreeg over de bloederige onaf-hankelijkheidsoorlog van de Algerijnen, zei hij: “Op dit moment worden er explosieven gegooid in de trams van Algiers. Mijn moeder kan zich in een van die trams bevinden. Als dat gerechtigheid is, verkies ik mijn moeder.”
Gekleurde vlek
Dat was in die tijd een even onmodieus standpunt als vandaag. Dekolonisatie verdraagt weinig nuance. Hoe klein van Camus om zijn eigen moeder boven rechtvaardigheid te plaatsen. Maar Heijne denkt dat er meer dan sentimentaliteit en intellectuele stugheid schuilt in het beroemde citaat dat Camus levenslang achtervolgd heeft. “Het is eerder,” schrijft Heijne, “een appèl aan ons te beseffen dat we geneigd zijn te gemakkelijk echte pijn en bloedvergieten ondergeschikt te maken aan ons o zo verheven idee van rechtvaardigheid.” Wat als Camus met zijn moeder ook ieders moeder bedoelde?
Dat maakt Camus de Duitser duidelijk. En dat is wat we uitgerekend vandaag van hem kunnen leren. Geen enkel idee van grootsheid, zelfs niet onder het mom van rechtvaardigheid, is groter dan de heiligheid van het leven. Niet vanwege God en diens oordeel, maar omdat de menselijke geest een mooi en lang parcours achter de rug heeft om tot dat inzicht te komen. Camus kiest in zijn brieven voor het beeld van 'Europa', een dat verschilt van de “gekleurde vlek die jullie jezelf op provisorische kaarten toegeëigend hebben”.
Prachtig zijn de beschrijving van Camus van “al die bloemen en stenen, die heuvels en die landschappen waarin de tijd van de mensen en de wereld oude bomen met bouwwerken hebben doen vergroeien”. Hij had niet gedacht dat hij ze ooit had moeten bevrijden, al die plekken. Maar voor het kostbare resultaat van tweeduizend jaar geschiedenis wil Camus sterven, vechten en ja, misschien zelfs doden.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.