Schoon : roman
Alia Trabucco Zerán (Auteur), Mariolein Sabarte Belacortu (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Meulenhoff, © 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : TRAB |
Besprekingen
Vegen, dweilen, koken. En dan sterft het dochtertje -Boek van de week
Ruby Sanders
rt/aa/23 m
Voor een beroepsgroep met zo'n belabberde maatschappelijke positie als de huishoudelijke hulp, is er opvallend veel fictie aan gewijd. In de Latijns-Amerikaanse cinema kun je inmiddels een heus genre rond la doméstica ontwaren. Films als Roma (Mexico), La nana (Chili) en Que horas ela volta? (Brazilië) zoomen in op de onzichtbare maar onmisbare schakel in de maatschappij, die bijna eigenhandig de status quo van de hogere klassen mogelijk maakt.
In de literatuur vertaalt deze fascinatie zich in intrigerende romans (ook dichter bij huis trouwens, zie Marja Pruis' recente Huiswerk), die het personage van de werkster vaak in een onheilspellend plot plaatsen.
Fit maar kil
Zo ook in Schoon van Alia Trabucco Zerán (40), een boek dat al voor het verschenen was aan dertien landen was verkocht. Al op de tweede bladzijde verklapt de Chileense auteur - via de vertelstem van huishoudster Estela, die bij een welgesteld gezin in de Chileense hoofdstad Santiago werkt en inwoont - de belangrijkste wending: het dochtertje zal sterven.
De keuze om het dienstmeisje dit verontrustende verhaal te laten vertellen, is zeer geslaagd. Trabucco Zerán heeft het over 'een mond die niet veel gepraat heeft, tot nu toe'. Later in haar relaas vertelt Estela hoe ze stopt met praten. Nadat haar moeder is overleden reist ze niet af naar haar familie in het zuiden van het land, maar blijft ze - plichtsgetrouw, afgestompt - in Santiago. Rouwen lukt niet, haar moeder heeft ze dan al jaren niet gezien. Haar stem is alles wat deze verder bezitloze vrouw nog heeft. Ze besluit die vanaf dat moment niet meer te gebruiken.
Met Estela als verteller draait Trabucco Zerán ook de rollen om: niet de meid is anoniem, maar 'meneer' en 'mevrouw' zijn dat. Ze hébben wel namen, deze Mara López en Juan Cristóbal Jensen, maar de afstand is te groot. Bovendien staat de anonimiteit voor hun inwisselbaarheid - zoals zij zijn er zovelen in dit deel van Santiago: ambitieus, hardwerkend en fit, maar ook gespeend van eigenheid, kil.
Estela spreekt over een façade, waarachter alleen een trillend ooglid hun ongeluk verraadt. Hun dochter wordt ook nauwelijks bij naam genoemd. 'Hou jij haar bij je, ik moet rusten', zegt mevrouw tegen Estela na de bevalling. Geen wonder dat het meisje opgroeit tot een al even gemankeerd mens als haar ouders. Hun harde, neoliberale opvoeding maakt van het (enig) kind een vroegwijs en veeleisend meisje vol neuroses - Julia eet nauwelijks, bijt voortdurend op haar nagels.
In een lange monoloog, verteld vanuit een opgesloten positie (een verhoorkamer?), onthult Estela beetje bij beetje de gebeurtenissen die zullen leiden tot de tragische dood van het meisje.
Maar ze ziet ook haar kans schoon om haar eigen verhaal te vertellen: een leven dat anders onvermeld was gebleven. Via het meeslepende verhaal vertelt Trabucco Zerán het bredere, maatschappelijke.
Telkens confronteert ze de lezer hierbij met zijn of haar vooroordelen: dachten we dat iemand als Estela niet in zulke gelaagde volzinnen zou spreken? Dat de meid geen slaappillen nodig heeft om te slapen, en die dan pakt uit de eindeloze voorraad die mevrouw door het huis laat slingeren? Dachten we dat de meid geen rust nodig heeft, privacy, of intimiteit?
schrik om het hart
De tijd is een belangrijk thema. De obsessie voor tijd van meneer ('We eten op een vast uur, Estela. Ik ben er over een minuut. Ik heb twee minuten om te ontbijten'), hoe de tijd zich tegelijkertijd snel en traag voortbeweegt in die repetitieve context waarin de dagen oneindig hetzelfde liedje afspelen. Vegen, dweilen, koken, wassen, de bedden, het vuilnis, en de volgende dag opnieuw. En hoe er dan plotseling zeven jaar voorbij zijn gegaan - een besef dat Estela de schrik om het hart doet slaan.
Het cyclische zit 'm ook in hoe de geschiedenis zich herhaalt: zoals Julia een kopie van haar neurotische ouders wordt, was Estela's moeder voor haar ook haar hele leven dienstmeid.
Het door Mariolein Sabarte Belacortu uit het Spaans vertaalde Schoon is een verontrustende roman, uiteindelijk meer tragedie dan thriller, die je in één ruk uitleest. Het fysieke van Trabucco Zeráns taal, de beschrijvingen van een tapijt vol vlekken, ruw geworden handen die zelfs 's nachts niet stilstaan, rugpijn, slapeloosheid, een schriele zwerfhond en een door schimmel aangetaste vijgenboom blijven nog dagen hangen.
De eenzaamheid van het dienstbaar zijn
Marijke Arijs
il/pr/06 a
Hoe het allemaal is begonnen, weten we niet, wel hoe het afloopt, want dat wordt aan het begin van Schoon al weggegeven: er is een meisje gestorven. Hoe? Waaraan? Dat hopen we te vernemen van het dienstmeisje des huizes, dat vanaf de eerste regels op de praatstoel zit. Mogelijk heeft zij het kind vermoord, want de jonge vrouw zit opgesloten en doet haar verhaal achter een doorkijkspiegel. Vervolgens zit je als lezer 250 bladzijden lang op het puntje van je stoel, Estela weet hoe ze haar toehoorders bij de les moet houden.
Alia Trabucco Zerán, hier te lande nog onbekend, is niet de eerste de beste. De aanstormende Chileense schrijfster haalde in 2019 de shortlist van de International Booker Prize met de Engelse vertaling van haar debuut, The remainder . Maatschappelijke ongelijkheid en geweld zijn haar favoriete onderwerpen, en de verworpenen der aarde hebben haar bijzondere belangstelling. In Schoon , haar tweede roman en de eerste die in het Nederlands is vertaald, geeft ze een inwonend dienstmeisje een stem.
De dood komt
Estela is al zeven jaar hulp in de huishouding bij een bemiddeld gezin in de Chileense hoofdstad Santiago. Al zeven jaar betrekt ze een achterkamertje met “vochtplekken die leken te schaterlachen” en is ze onzichtbaar voor haar werkgevers, terwijl ze de stille getuige is van hun ruzies en familiegeheimen. Een week na haar komst is een kind geboren, dat intussen is opgegroeid tot een onhandelbaar verwend nest. Lange tijd heeft Estela gedacht dat ze snel een potje bij elkaar zou sparen en terug zou kunnen keren naar haar dorp, maar dat valt vies tegen.
Het dienstmeisjesbestaan is een fuik waaruit ontsnappen onmogelijk is. Het is een vervreemdend bestaan - de roman heeft niet voor niets een motto van Albert Camus meegekregen - en haar isolement is totaal. De telefonades met haar moeder en de bezoekjes van een rondzwervende straathond maken haar grondeloze eenzaamheid min of meer draaglijk, maar wanneer haar moeder komt te overlijden en tot overmaat van ramp ook de hond sterft, verliest ze haar greep op de werkelijkheid. En de dood, dat weet ze, “komt zonder uitzondering in drieën”.
Schoon is lang niet het enige verhaal over huispersoneel. Het thema heeft een lange literaire traditie, maar Trabucco Zerán weet de clichés handig te vermijden. De schrijfster heeft zich duidelijk laten inspireren door De meiden van Jean Genet: haar Estela is allesbehalve van het gezeglijke type, maar komt geregeld ironisch, oneerbiedig of diepzinnig uit de hoek.
Ze verdiept zich in de betekenis van woorden, vraagt zich af hoeveel tijd er in een kilo zout past, legt uit dat konijnen de enige dieren zijn die sterven van doodsangst en stelt dat er twee soorten mensen op de wereld zijn: mensen met een naam en mensen zonder naam, en dat alleen mensen met een naam niet verdwijnen. Het is een kleine greep uit de levenswijsheden van Estela, die behoorlijk filoso- fisch ingesteld is. Dat is naar verluidt bedoeld om onze ingeroeste vooroordelen tegen huispersoneel onderuit te halen, maar haar rijke woordenschat en fraaie volzinnen komen de geloofwaardigheid van het boek niet meteen ten goede.
Het begrip 'klasse' is tegenwoordig enigszins uit de mode, maar in het werk van Trabucco Zerán is de klassenstrijd nog lang niet uitgewoed. De heldin is weliswaar gespeend van maatschappelijk bewustzijn, maar haar opstandigheid broeit en groeit, terwijl er buiten op straat massale protesten uitbreken. Slim van de schrijfster, om dit benauwende huis clos open te breken en het bredere maatschappelijke plaatje te tonen, in een land waar de kloof tussen arm en rijk nog steeds onmetelijk diep is. Niet dat ze zich bezondigt aan simplistisch zwart-witdenken, want Estela's ambitieuze, hardwerkende werkgevers zijn evengoed het slachtoffer van het neoliberale systeem, net als hun doodongelukkige dochter, die gebukt gaat onder de prestatiedwang van haar ouders.
Wie heeft het meisje vermoord? Deze knap geconstrueerde roman flirt alleen met de whodunit om de aandacht van de lezer te vangen, maar heeft vooral veel van een hedendaagse Griekse tragedie, overgoten met een maatschappijkritische saus.
Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu. Meulenhoff, 258 blz., € 21,99 (e-boek € 12,99) Oorspr. titel: 'Limpia'.
Recensie Schoon -Alleen het einde staat al vast
Maarten Steenmeijer
rt/aa/23 m
Schoon, de tweede roman van Alia Trabucco Zerán (en de eerste van deze Chileense schrijfster die in het Nederlands is vertaald), is een waagstuk. Aan het woord is een inwonend dienstmeisje, maar het duurt even voordat je dat in de gaten hebt. Weliswaar stelt de vertelster zich in de eerste zin meteen voor, maar meer dan haar naam noemen (Estela García) doet ze niet. Wat ze wél doet, is problematiseren wat ze gaat vertellen door de lezer erop te wijzen dat haar verhaal meer dan één begin heeft. Vervolgens slaat ze aan het theoretiseren over wat een begin nu eigenlijk is. Waar begint een boom, bijvoorbeeld? Bij het zaadje of bij de vrucht waaruit dat afkomstig is? Of misschien 'bij de tak waaraan de bloem ontsproot die later die vrucht werd'?
Het einde van haar verhaal staat wél vast, zo gaat Estela verder: 'Het meisje gaat dood.' Maar over welk meisje heeft ze het? En hoezo gaat dat meisje dood? In plaats van meer duidelijkheid hierover te geven, slaat de vertelster opnieuw aan het bespiegelen, ditmaal over de dood. Die is, zo stelt ze, nog niet zo eenvoudig, nee, die wisselt, net als een schaduw, 'van persoon tot persoon, van dier tot dier en van boom tot boom'.
Je staat er dus van te kijken wanneer je in het tweede hoofdstuk leest dat Estela geen geschoolde vrouw is, maar een dienstmeisje. En je vraagt je daarbij af of de schrijfster de grenzen van het geloofwaardige niet overschrijdt door haar personage dit soort beschouwende passages in de mond te leggen. Die vraag blijft de hele roman door opspelen, niet alleen doordat Estela haar verhaal lardeert met uitweidingen over grote onderwerpen als tijd, taal en herinnering, maar ook vanwege de rijke taal waarin ze zich uitdrukt. En dan is er ook nog haar scherp afgestelde zelfbewustzijn, dat haar bijvoorbeeld in staat stelt om met grote accuratesse in kaart te brengen wanneer, hoe en waarom ze dissocieert (en dat gebeurt nogal eens).
Geen twijfel mogelijk: Schoon is een krachttoer. Trabucco Zerán stelt de suspension of disbelief van de lezer danig op de proef. Maar de schrijfster komt ermee weg doordat ze de bespiegelende passages niet aan de haal laat gaan met haar roman, maar deze diep heeft geworteld in Estela's aangrijpende relaas over de dagelijkse gang van zaken in het welgestelde gezin waarvoor ze zeven jaar lang heeft gewerkt. 'Ik werd goed behandeld', merkt ze ergens op. Want, zo licht ze toe, er werd in al die tijd geen enkele keer tegen haar geschreeuwd.
Maar hoe goed is goed als mevrouw je opdraagt om haar mooie jurk terstond in de was te doen wanneer ze ontdekt dat je hem stiekem hebt gepast? Pijnlijk veelzeggend is ook wat het dochtertje van meneer en mevrouw eruit flapt wanneer Estela zich op kerstavond heeft opgedoft, omdat ze voor deze ene keer mee mag eten met het gezin: het dienstmeisje heeft kleren! Aan zo'n kind kun je je niet hechten en dat is schrijnend ironisch wanneer je bedenkt dat haar eerste woordje niet 'mama' maar 'nana' (kindermeisje) was.
Estela vat haar positie bondig samen wanneer ze even terloops als treffend opmerkt dat zij overal is, maar nergens wordt gezien. Niet binnenshuis, maar ook niet in de wereld daarbuiten. Daar heeft ze alleen een moeder die ver weg woont en die onverwacht komt te overlijden. En ja, er is een straathond die regelmatig komt aanwaaien, maar ook die gaat dood.
Estela's isolement en eenzaamheid worden nog eens onderstreept door de grootschalige protesten tegen de enorme kloof tussen arm en rijk in Chili die daar in 2019 losbarsten. Estela vangt er flarden van op maar maakt er geen deel van uit, zelfs niet wanneer ze midden in het protestgewoel terechtkomt. Ze heeft niets en niemand, behalve haar gedachten. Maar ook daarin kan ze niet goed wonen.
Uit het Spaans vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu.
Meulenhoff; 255 pagina's; € 21,99.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.