Waarover ik praat als ik over hardlopen praat
Haruki Murakami
Haruki Murakami (Auteur), Elbrich Fennema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : MURA |
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : MURA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2024 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MURA |
Marnix Verplancke
2/ei/25 m
Hij is 17, zij een jaartje jonger. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens de prijsuitreiking van een schrijfwedstrijd, waar hij derde werd met een tekst over zijn kat en zij vierde met een over haar oma. Sindsdien sturen ze elkaar om de twee weken een brief. En eens per maand spreken ze af, omdat vaker niet lukt aangezien ze in verschillende steden wonen.
Dat doen ze al acht maanden wanneer het meisje zegt dat hij in feite alleen maar haar schaduw ziet, een silhouet dat op een muur wordt geprojecteerd. Haar ware ik woont in een andere stad, omgeven door hoge muren en met slechts één poort die bewaakt wordt door een strenge wachter die 's avonds op zijn hoorn blaast. Wat voor het duizendtal aanwezige eenhoorns het teken is dat ze de stad moeten verlaten.
Het meisje werkt er van 's ochtends 5 tot 's avonds 10 in een bibliotheek, zonder schaduw dus. Misschien, voegt ze er nog aan toe, moet de jongen ook maar eens naar die stad komen en zijn schaduw inruilen voor de werkelijkheid. Er is immers nog een vacature in de bibliotheek, voor een dromenlezer. Als hij er erg hard naar verlangt en een paar zaken opgeeft die belangrijk voor hem zijn, moet het lukken.
Verminkte ogen
Aha, hoor je bij het lezen van Haruki Murakami's nieuwe roman De stad en zijn onvaste muren, zijn eerste in zes jaar trouwens, een belletje rinkelen, we bevinden ons op vertrouwd terrein. Want de platoonse splitsing tussen werkelijkheid en schaduw is een thema dat niet weg te denken is uit Murakami's werk, net zomin als de kafkaiaanse absurditeit van het verwarde bestaan trouwens. De portier uit De stad en zijn onvaste muren is ongetwijfeld een neef van die uit Kafka's verhaal De poortwachter.
Murakami heeft zijn stokpaardjes, die hij telkens weer op een andere vernuftige manier berijdt, ook in zijn nieuwe roman dus. Of zoals hij in het nawoord van het boek Jorge Luis Borges citeert: 'Een schrijver kan in zijn leven maar een beperkt aantal verhalen vertellen. Misschien kun je stellen dat we die thema's alleen maar met andere middelen, met een andere aankleding en in andere vormen beschrijven.'
De liefde vermag veel, en dus slaagt de jongen, de alwetende verteller van de roman, er inderdaad in de stad te bereiken, waar hij zijn schaduw moet achterlaten bij de poortwachter, die vervolgens zijn ogen verminkt. Want om dromen te kunnen lezen, moet je de werkelijkheid achter je kunnen laten. Iedere dag werkt de jongen nu samen met het meisje, alleen herkent ze hem niet.
En ook in het leven in de schaduwwereld - of is het de reële? - verloopt niet alles zoals hij het hebben wil. Op een dag is het meisje immers te laat op hun maandelijkse afspraak in het park, en wanneer ze toch komt opdagen volgt een urenlange stilte. In een van de mooiste scènes van de roman beschrijft Murakami hoe ze samen zwijgend door de stad wandelen om uren later weer op hetzelfde bankje in het park te belanden, waar het meisje huilend haar hoofd op de schouder van de jongen legt. Er gaat een breekbare spanning van uit die je op het randje van je stoel doet zitten.
Hij streeft naar eeuwigheid, beseft de jongen, naar de volstrekte vereniging met het meisje, voor altijd, want wat is liefde waard als ze niet voor eeuwig is? Maar dat is ze dus niet, want niet veel later verdwijnt het meisje spoorloos. Ze beantwoordt zijn brieven niet meer en als hij haar belt, wordt er niet opgenomen. De onmogelijke liefde, alweer een thema van Murakami.
De verteller blijft altijd om haar treuren. Na zijn studie gaat hij in Tokio voor een uitgeverij werken en hij blijft daar tot zijn 45ste, wanneer hij zijn ontslag indient en beslist bibliothecaris te worden in een klein stadje in Fukushima. Hij wordt er de vervanger van meneer Koyasu, een vroegere sakebrouwer die zijn zaak verkocht om zijn kapitaal in boeken te investeren en merkwaardig genoeg steeds een blauwe alpinopet en een rok draagt.
Ook hij rouwt al drie decennia, komt de verteller te weten. Nadat zijn 5-jarige zoon met zijn fietsje onder een truck terechtkwam, kon zijn vrouw niet om het idee heen dat zij schuld had aan het ongeluk en pleegde ze zelfmoord.
spectrumstoornis
Wat is de werkelijkheid? Zo zou je de filosofische vraag kunnen formuleren die het werk van Murakami aandrijft en dus zeker ook De stad en zijn onvaste muren. Meneer Koyasu blijkt immers al een tijdje dood te zijn wanneer hij de verteller ontvangt voor het sollicitatiegesprek. En wat te denken van de jongen die hele dagen in de bibliotheek zit, gekleed in een hoody met daarop een Yellow Submarine? Hij is een savant, heeft een spectrumstoornis en leeft ook weer in zijn eigen werkelijkheid.
Dé werkelijkheid is wellicht zoiets als hét oeuvre van een schrijver. Net zoals dat uit vele boeken bestaat, bestaat de werkelijkheid uit vele werkelijkheden die constant veranderen en elkaar beïnvloeden. Plato's ene en universele werkelijkheid waar wij alleen maar de schaduwen van zien is dus een illusie. Zijn ommuurde stad is dood en leeg. Er bestaan geen harde muren die het werkelijke en het onwerkelijke van elkaar scheiden, aldus Murakami, alleen maar onvaste: 'Afhankelijk van de situatie, afhankelijk van de ander, veranderen ze van hardheid en veranderen ze van vorm. Net als levende wezens.'
Filip Huysegems
2/ei/25 m
De nieuwe Murakami begint met een romance tussen twee tieners. Zomer, ondergaande zon, kabbelend riviertje, bonzende hartjes. Het meisje vertelt de jongen dat ze eigenlijk thuishoort in een omwalde stad in een andere wereld. Er rennen eenhoorns door de straten en de tijd verloopt er anders dan we gewend zijn. De enige toegang wordt streng bewaakt door een poortwachter. Een mooi vertelsel, meent de jongen, maar op een dag verdwijnt het meisje spoorloos uit zijn bestaan, en hij ziet haar nooit meer terug.
Of dat denkt hij toch. Want tientallen jaren later belandt hij pardoes in de wonderlijke stad, hij weet zelf niet hoe. En hij vindt er het meisje terug. Ze werkt in een bibliotheek zonder boeken en lijkt geen dag verouderd. Maar tot zijn spijt herkent ze hem niet. Bovendien is er een prijs te betalen als je in de stad komt. De man moet zijn schaduw afstaan, die wordt opgesloten. Geregeld gaat hij op bezoek: “Het is heel vreemd je eigen schaduw de hand te schudden.” Na verloop van tijd staat de man plotsklaps opnieuw in 'onze' wereld. Slechts twee personen lijken te begrijpen wat hij heeft meegemaakt: een jongen met autisme en meneer Koyasu, die gedeeltelijk doorzichtig is omdat hij eigenlijk al dood is.
Beetje overdonderend allemaal? Wie in een Murakami-roman stapt, weet waar hij aan begint. De liefhebbers zullen motieven herkennen uit zijn vorige boeken, zoals de onvergetelijke jeugdliefde en de brave, wat kleurloze hoofdpersoon. Andere murikamismen : een sprekende muur, een schaduw met een persoonlijkheid, fabeldieren, een klokkentoren die de tijd opschort, dromen die rusten in eivormige cocons, plus verwijzingen naar jazz en The Beatles.
Fallische eenhoorns
In deze roman is de herkenbaarheid nog nadrukkelijker, omdat hij gebaseerd is op eerder werk. In 1980 publiceerde Murakami een kort verhaal met dezelfde titel. Daarop borduurde hij in 1985 verder in Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld (inclusief eenhoorns, schaduwen, parallelwerelden), maar nog vond hij het potentieel van het verhaal onvoldoende benut. Met dit boek heeft hij nu, ruim vier decennia later, de hele opzet overgedaan.
Als je er een psychologische lezing op loslaat, heeft De stad en zijn onvaste muren een duidelijker reliëf. Dan kun je er de innerlijke reis in zien van een jongeman die vergeefs op zoek is naar intimiteit. In een veelzeggende scène bekent een vriendin, die hij na zijn terugkeer leert kennen, dat ze niet in staat is tot seks. Ze draagt zelfs een harnasachtig korset als ondergoed, 'ter bescherming'. “We werden door iets van elkaar gescheiden,” mijmert de verteller, “iets als een hoge bakstenen muur”. Met dat zinnetje als sleutel krijgt de omwalde stad plots freudiaanse dimensies: de 'vaginale' toegangspoort, de fallische eenhoorns, de strenge wachter als Über-ich. De stad en zijn onvaste muren gaat over de vrouw die neen zegt, de man die naar haar snakt, maar het neen accepteert, en die zijn spijt fictionaliseert tot een fabel. “Wat ik zocht,” laat hij zich ontvallen, “was de zachte warmte die zich ergens bevond aan de binnenkant van haar verdedigingsmuur.” Dat is de krachttoer van Murakami in dit boek: 640 bladzijden lang schrijft hij over seks zonder één seksscène te schrijven.
Lezen of niet? Eerst is er de omvang: 640 bladzijden, dat is wel wat. Ze zijn geschreven als een breiwerkje, je kunt je zo voorstellen hoe Murakami elke dag op zijn pc het vooropgestelde aantal woorden heeft gerikketikt. Dat levert geenszins broddelwerk op, Murakami is een vakman, de stijl is consistent, alles haakt goed in elkaar. Maar sommige passages zijn wel erg wijdlopig en dienen veeleer de sfeer dan dat ze het verhaal voortstuwen. Nou ja, veel Murakami-fans vinden dat ingesponnen worden net een pluspunt.
De stad en zijn onvaste muren is een roman zoals van Murakami te verwachten viel. Veeleisende lezers zullen ervan proeven en zeggen: pff, daar is hij weer, ik heb het wel gezien ondertussen. Maar er is ook een andere lezing mogelijk. Die van de lezer die leesplezier vindt in de wisselwerking tussen vertrouwdheid en variatie, herkenbaarheid en verrassing. Murakami erkent trouwens in zijn nawoord dat hij maar een beperkt aantal verhalen in zich heeft, die hij telkens “met andere middelen, met andere aankleding, in andere vormen” herschrijft. Wie hem dat vergeeft, vindt in dit verhaal meer dan voldoende lagen om zich met genoegen in te verdiepen.
Vertaald door Elbrich Fennema. Atlas Contact, 640 blz., € 34,99 (e-boek € 16,99) Oorspr. titel: 'The city and its uncertain walls'.
Hans Bouman
2/ei/25 m
Toen vorig jaar de nieuwe roman van Haruki Murakami werd aangekondigd, compleet met een beknopte synopsis, betekende dat voor veel lezers een schok van herkenning. De nieuwe roman, getiteld De stad en zijn onvaste muren, bleek de nodige overeenkomsten te vertonen met een eerder boek van de schrijver: Hard-boiled wonderland en het einde van de wereld (1985). Nu bevatten bijna al Murakami's romans een rijkdom aan elementen en motieven die we kennen uit zijn andere werken, maar in dit geval waren de overeenkomsten wel erg opvallend.
In beide boeken is sprake van een mannelijk personage dat in een ommuurde stad woont, waarin iedereen zijn schaduw heeft moeten afstaan. Die persoon werkt als dromenlezer in de plaatselijke bibliotheek. Ook spelen in beide boeken eenhoorns een rol van betekenis.
In het nawoord bij de zojuist verschenen Nederlandse vertaling (hulde, de Engelse vertaling verschijnt pas in november) legt Murakami uit hoe het zit. Het begon allemaal met een novelle die hij in 1980 publiceerde in een literair tijdschrift. Vijf jaar later maakte hij uit het materiaal van deze novelle een van de twee verhaallijnen in Hard-boiled wonderland. Achteraf was hij niet tevreden met het resultaat, dat hij onrijp en onvoldoende afgehecht vond. Hij omschrijft het gevoel als 'een graatje dat in je keel is blijven steken'.
De coronacrisis, die reizen langere tijd onmogelijk maakte, was voor hem het startsein om terug te keren naar 'de stad' en de definitieve versie van dat verhaal te schrijven.
De stad en zijn onvaste muren bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden afwisselend twee verhalen verteld, een aanpak die Murakami-lezers niet alleen kennen uit Hard-boiled wonderland, maar ook uit bijvoorbeeld Kafka op het strand en 1Q84.
De eerste verhaallijn is gesitueerd in een voor Murakami-begrippen realistisch beschreven hedendaags Japan, qua sfeer vergelijkbaar met Norwegian Wood. We lezen over een 17-jarige ik-figuur en zijn 16-jarige vriendin. De twee leren elkaar kennen bij de prijsuitreiking van een essaywedstrijd met als thema 'Mijn vriend'. De verteller - zoals veel van Murakami's personages een eenzame, op zichzelf betrokken figuur - heeft daarbij geschreven over zijn kat. (Bestaan er Murakami-boeken zonder katten? Ook in dit boek spelen ze op allerlei niveaus een rol van betekenis.)
De twee worden verliefd, maar het valt op dat het meisje nogal zwaarmoedig van aard is. Dan vertelt ze dat zij slechts de schaduw is van haar eigenlijke zelf. Haar echte ik woont in een stad, omringd door hoge muren. Daar werkt ze in een bibliotheek.
Op een dag verdwijnt het meisje. Ze schrijft nog een lange, laatste brief en daarna blijft het stil. Pas verderop in de roman volgen, subtiel, aanwijzingen voor de oorzaak van deze stilte.
De tweede verhaallijn beschrijft het verblijf van de ik-figuur in de ommuurde stad. Zijn ogen zijn verminkt om ze geschikt te maken voor het lezen van dromen en aanvankelijk heeft hij last van koortsaanvallen, kennelijk een overgangsritueel voor de nieuwe dromenlezer. Ter genezing schenkt het 16-jarige meisje, dat inderdaad in de bibliotheek werkzaam blijkt, hem medicinale kruidenthee. Overigens herkent ze hem niet, zoals haar 'schaduw' al in de 'oorspronkelijke wereld' had gewaarschuwd. Haar 'echte ik' heeft de jongen immers nooit ontmoet en bovendien blijkt de verteller in de stad 'een stukken oudere man' te zijn geworden.
De stad zelf is een wonderlijke plek. Behalve eenhoorns, die overdag de stad worden binnengelaten maar deze 's avonds weer moeten verlaten, zijn er geen dieren. Er is geen elektriciteit of gas, de torenklok heeft geen wijzers, in de bibliotheek staat geen enkel boek. Het gebouw huisvest alleen dromen, die de vorm hebben van een ei. De stad en zijn bewoners zijn zelfvoorzienend, er is nauwelijks sprake van emoties, de hele omgeving heeft iets artificieels.
Meermaals wordt gesuggereerd dat de stad een hersenspinsel van het meisje is. Een hersenspinsel waarin de ik-figuur is meegegaan, zodat de stad uiteindelijk hun gezamenlijke schepping is.
De stad is dus (vermoedelijk) een fantasiewereld waarin fantasiedieren rondlopen, waar de tijd geen betekenis heeft. Maar wat heeft die fantasiewereld precies te betekenen? Is hij op te vatten als een metafoor? Voor de levensangst van een 16-jarig meisje dat zich verliest in escapisme, bijvoorbeeld? Of voor een wereld die zijn bewustzijn, zijn angsten, zijn creativiteit, zijn menselijkheid heeft ingeruild voor een comateuze droom?
In deel twee en drie wordt een aantal interessante 'bijfiguren' geïntroduceerd. Zo maken we kennis met Tatsuya Koyasu, directeur van de gemeentelijke bibliotheek in een provinciestadje. De man valt onder meer op doordat hij een alpinopet en een rok draagt. Aan zijn pols heeft hij een horloge zonder wijzers. Aan hem kleeft een tragisch verhaal, dat nieuwe stof biedt voor de interpretatie van de roman.
Een ander boeiend personage is een 17-jarige jongeman die de hele dag in de bibliotheek van het provinciestadje zit te lezen. Hij draagt een hoody met de afbeelding van de gele onderzeeër uit Yellow Submarine van de Beatles. En hij heeft een John Lennon-brilletje. Nee, bij Murakami zijn muziekverwijzingen nooit ver weg. Naast de vertrouwde Beatles-associaties passeren ditmaal Vivaldi en een keur aan jazzgrootheden de revue.
Het is fascinerend om te zien hoe personages die het op het eerste gezicht vooral van hun excentriciteit moeten hebben, bij nadere beschouwing een heel functionele rol vervullen binnen de compositie van de roman. De stad en zijn onvaste muren is doordrenkt met het besef dat tijd, plaats en persoonlijkheid relatieve begrippen zijn. Via kleinere en grotere aanwijzingen suggereert Murakami dat diverse personages in feite 'variaties' op elkaar zijn, op een andere plaats en in een andere tijd. Het klinkt pretentieus, maar je zou deze roman een literaire fuga kunnen noemen.
Tegen het einde concludeert de ik-verteller dat de tijd geen betekenis heeft, maar slechts rondgaat in cirkels. Dat zich telkens op verschillende manieren hetzelfde afspeelt. Interessant is dat die relativering van het begrip tijd niet alleen in de plot maar - in een staaltje fraaie interne coherentie - ook op grammaticaal niveau tot uiting komt. Al vroeg in het boek valt het op dat Murakami in dezelfde scène dikwijls tegenwoordige tijd en verleden tijd met elkaar afwisselt:
'De zware houten deur ging zwaar krakend naar binnen open en erachter bevond zich een schemerige, vierkante kamer. Er is niemand. (...) Toen ik over de versleten vurenhouten plankenvloer liep, maakte dat af en toe een scherp geluid. Er zijn twee verticale ramen en er staat geen enkel meubilair.' (Mijn cursiveringen, HB)
Voor trouwe Murakami-lezers bevat het boek een rijkdom aan elementen die ze kennen uit andere werken van de schrijver, soms in kleine variaties. De put uit De opwindvogelkronieken is hier een kuil, de belangrijke doos waarin niets blijkt te zitten, uit diezelfde roman, is in dit boek een kluisje. Ook het opzoeken van isolement uit Norwegian Wood en Kafka op het strand komt hier terug, net als de wonderlijke bibliotheek uit Kafka op het strand en het zelfmoordmotief uit Norwegian Wood. Natuurlijk zijn er geestverschijningen. De whisky-van-dienst is Bowmore. En dan heb ik het nog niet eens over het koken van spaghetti... Net als het oeuvre van David Mitchell is dat van Murakami, uiteraard op geheel eigen wijze, te beschouwen als een soort überroman.
De stad en zijn onvaste muren is vintage Murakami. Ook in dit boek presenteert hij je als lezer een inventief, toegankelijk geschreven en intrigerend verhaal waar je je gretig doorheen leest richting het slot. Om je aan dat slot achter te laten met vragen. En met de vrijheid die zelf te beantwoorden.
Uit het Japans vertaald door Elbrich Fennema. Atlas Contact; 640 pagina's; € 34,99.
(ld)
2/ei/28 m
***
Zes jaar zijn er verstreken sinds 'De moord op commendatore' verscheen. Terwijl die lijvige roman met veel bombarie aangekondigd werd, moet Murakami's nieuwe worp het zonder toeters en bellen doen. Dat past wel bij 'De stad en zijn onvaste muren', een melancholische trip down memory lane, waarvoor Murakami zich vooral liet inspireren door zichzelf.
In het boek wordt een 17-jarige jongen verliefd op een meisje van 16. Op een wandeling vertrouwt zij de verteller toe dat haar echte ik in een stad woont die omsloten is door hoge muren. Samen geven ze de imaginaire stad verder vorm. Maar op een dag is het meisje verdwenen. Zoals het een Murakami-protagonist betaamt, onderneemt de verteller vervolgens... helemaal niets. Jaren van wachten en eenzaamheid breken aan, tot hij in het diepst van zijn wanhoop als 45-jarige man ontwaakt in de stad van zijn jeugd, die bevolkt wordt door duizend eenhoorns en een handvol mensen. Hij wordt er gescheiden van zijn schaduw en maakt opnieuw kennis met zijn jeugdliefde. Nog altijd is ze 16, en ze assisteert hem bij zijn nieuwe takenpakket als stadslezer van 'oude dromen'.
De droomstad dook al eerder op in Murakami's oeuvre, onder meer in 'Hard-boiled wonderland en het einde van de wereld'. Met veertig jaar schrijfervaring op de teller durfde hij de uitdaging aan om de stad van de grond af te herschrijven. Het resultaat is een bizarre Murakami-medley in drie delen. Deel één lijkt wel erg op 'Hard-boiled wonderland'. De professor en zijn kleindochter mogen dan ingeruild zijn voor een jong stel, de stad die ze bijeendromen, is zo goed als identiek, net als de vragen die de verteller en zijn schaduw stellen. Waarom houden mensen een alternatieve werkelijkheid in hun hart, en welke 'hartszaadjes' blijven hardnekkig wortelen? Deel twee vormt de hoofdmoot van de roman en gaat verder waar 'Hard-boiled wonderland' ophoudt. In de stad blijven blijkt onmogelijk, maar terug in het hier en nu is er een blijvend gemis. Een nieuwe rusteloosheid brengt de verteller naar een afgelegen plek in Fukushima. Daar duikt een rist nieuwe personages op, onder wie een gepensioneerde bibliothecaris, de uitbaatster van een koffiehuis en een autistische jongen. In deel drie keert Murakami ten slotte terug naar zijn geliefde droomstad om de losse eindjes beter aan elkaar te knopen dan we van hem gewend zijn.
Wie z'n Murakami-bingo tevoorschijn haalt, kan heel wat motieven afvinken: een kuil die ver van de werkelijkheid af staat, een geestverschijning, een verdwenen geliefde, een koffiebar waar jazz gespeeld wordt, een in zichzelf gekeerd wonderkind, en natuurlijk dé stad. De verteller is zoals altijd een passieve man, die gedwongen wordt een queeste te ondernemen. Via een parallelle werkelijkheid onderzoekt hij zijn plaats in de wereld, of beter gezegd: in een wereld. In een reflectie op het werk van Gabriel García Márquez vraagt de verteller zich af of er überhaupt muren tussen het werkelijke en het onwerkelijke bestaan. Als dat zo is, zijn ze in elk geval onvast, besluit hij.
Melancholie neemt stilaan de overhand in Murakami's oeuvre en maakt 'De stad en zijn onvaste muren' onnodig zwaar. Voortdurend vraagt de verteller zich af met welke wereld hij verbonden is, en waaruit die verbondenheid dan mag bestaan. Ook bezwaarlijk: alweer zijn de vrouwelijke personages opgetrokken uit bordkarton. Hoe gebroken ze ook zijn, veel woorden maakt Murakami niet vuil aan hun trauma's. Maar het dromerige universum van de Japanse meester blijft uitnodigend. Ben je bereid erin op te gaan, dan voelt dit boek als een herfstavond: jazz op de achtergrond, een glas whisky in de hand en de troost van een wollen deken.
(ld)
2/ei/28 m
***
Zes jaar zijn er verstreken sinds 'De moord op commendatore' verscheen. Terwijl die lijvige roman met veel bombarie aangekondigd werd, moet Murakami's nieuwe worp het zonder toeters en bellen doen. Dat past wel bij 'De stad en zijn onvaste muren', een melancholische trip down memory lane, waarvoor Murakami zich vooral liet inspireren door zichzelf.
In het boek wordt een 17-jarige jongen verliefd op een meisje van 16. Op een wandeling vertrouwt zij de verteller toe dat haar echte ik in een stad woont die omsloten is door hoge muren. Samen geven ze de imaginaire stad verder vorm. Maar op een dag is het meisje verdwenen. Zoals het een Murakami-protagonist betaamt, onderneemt de verteller vervolgens... helemaal niets. Jaren van wachten en eenzaamheid breken aan, tot hij in het diepst van zijn wanhoop als 45-jarige man ontwaakt in de stad van zijn jeugd, die bevolkt wordt door duizend eenhoorns en een handvol mensen. Hij wordt er gescheiden van zijn schaduw en maakt opnieuw kennis met zijn jeugdliefde. Nog altijd is ze 16, en ze assisteert hem bij zijn nieuwe takenpakket als stadslezer van 'oude dromen'.
De droomstad dook al eerder op in Murakami's oeuvre, onder meer in 'Hard-boiled wonderland en het einde van de wereld'. Met veertig jaar schrijfervaring op de teller durfde hij de uitdaging aan om de stad van de grond af te herschrijven. Het resultaat is een bizarre Murakami-medley in drie delen. Deel één lijkt wel erg op 'Hard-boiled wonderland'. De professor en zijn kleindochter mogen dan ingeruild zijn voor een jong stel, de stad die ze bijeendromen, is zo goed als identiek, net als de vragen die de verteller en zijn schaduw stellen. Waarom houden mensen een alternatieve werkelijkheid in hun hart, en welke 'hartszaadjes' blijven hardnekkig wortelen? Deel twee vormt de hoofdmoot van de roman en gaat verder waar 'Hard-boiled wonderland' ophoudt. In de stad blijven blijkt onmogelijk, maar terug in het hier en nu is er een blijvend gemis. Een nieuwe rusteloosheid brengt de verteller naar een afgelegen plek in Fukushima. Daar duikt een rist nieuwe personages op, onder wie een gepensioneerde bibliothecaris, de uitbaatster van een koffiehuis en een autistische jongen. In deel drie keert Murakami ten slotte terug naar zijn geliefde droomstad om de losse eindjes beter aan elkaar te knopen dan we van hem gewend zijn.
Wie z'n Murakami-bingo tevoorschijn haalt, kan heel wat motieven afvinken: een kuil die ver van de werkelijkheid af staat, een geestverschijning, een verdwenen geliefde, een koffiebar waar jazz gespeeld wordt, een in zichzelf gekeerd wonderkind, en natuurlijk dé stad. De verteller is zoals altijd een passieve man, die gedwongen wordt een queeste te ondernemen. Via een parallelle werkelijkheid onderzoekt hij zijn plaats in de wereld, of beter gezegd: in een wereld. In een reflectie op het werk van Gabriel García Márquez vraagt de verteller zich af of er überhaupt muren tussen het werkelijke en het onwerkelijke bestaan. Als dat zo is, zijn ze in elk geval onvast, besluit hij.
Melancholie neemt stilaan de overhand in Murakami's oeuvre en maakt 'De stad en zijn onvaste muren' onnodig zwaar. Voortdurend vraagt de verteller zich af met welke wereld hij verbonden is, en waaruit die verbondenheid dan mag bestaan. Ook bezwaarlijk: alweer zijn de vrouwelijke personages opgetrokken uit bordkarton. Hoe gebroken ze ook zijn, veel woorden maakt Murakami niet vuil aan hun trauma's. Maar het dromerige universum van de Japanse meester blijft uitnodigend. Ben je bereid erin op te gaan, dan voelt dit boek als een herfstavond: jazz op de achtergrond, een glas whisky in de hand en de troost van een wollen deken.
Bookarang
Een nieuwe lijvige (638 blz.) literaire roman van Haruki Murakami over liefde, identiteit en droomwerelden. Een 17-jarige jongen wordt verliefd op een 16-jarig meisje dat hem vertelt over een ommuurde stad waar haar échte ik woont. Wanneer zij verdwijnt, begint hij een levenslange zoektocht naar deze ommuurde stad. Daar lukt het hem uiteindelijk dromenlezer te worden en haar alter ego te vinden. Terug in de echte wereld wordt hij geconfronteerd met existentiële vragen over droom en werkelijkheid, zelf en schaduw, hart en wil. Het boek borduurt losjes voort op een vroeg verhaal uit Murakami's oeuvre en op de droomstad uit 'Hard-boiled Wonderland'. In sympathieke, beeldende en lichtvoetige geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep. Haruki Murakami (1949) is een wereldberoemde Japanse schrijver, vertaler, academisch docent en atleet. Hij schreef vele boeken. Zijn werk wordt in verschillende landen uitgegeven en won meerdere prestigieuze literaire prijzen, zoals de Franz Kafka Prijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.