Minor detail
Adania Shibli
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Koppernik, © 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : SHIB |
Uitgeleend
|
Koppernik, © 2023 |
VERDIEPING 3 : THEMASTAND : SHIB |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, © 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SHIB |
Jorn De Cock
rt/aa/18 m
Liefst 54 jaar bleef het lot van een tienermeisje in de zuidelijke Negev-woestijn verborgen onder de stempel 'geheim'. In augustus 1949, in de nasleep van de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog, moest een groep Israëlische soldaten daar het gebied rond de kibboets Nirim 'beveiligen'. Voor de officier, 'Moshe' in militaire archieven die de krant Haaretz pas in 2003 kon inkijken, kwam zijn interventie erop neer dat hij in de woestijn een 'Arabier' die zijn wapen weggooide, neerschoot toen hij vluchtte. Het meisje dat bij de man was, nam Moshe mee naar het kamp. Daar werd ze uitgekleed, voor het oog van de soldaten 'gewassen' met een tuinslang; later werden haar haren geknipt 'tegen de luizen'.
Die avond genoten de soldaten van een feestgelag en hield luitenant Moshe een nationalistische toespraak. 'Wij dragen op deze verlaten, afgelegen plek bij aan de overlevingsstrijd in de zuidelijke regio. We hebben dus niet alleen een militaire, maar ook een nationale plicht. We mogen niet toelaten dat de Negev een dorre woestijn blijft en ten prooi valt aan de droogte en het misbruik van de Arabieren en hun dieren', klinkt het in zijn gereconstrueerde toespraak bij de Palestijnse romanschrijfster Adania Shibli.
Meteen na zijn speech stelde Moshe zijn manschappen voor een onverwachte keuze: het bedoeïenenmeisje kon in de keuken aan de slag, of als seksslavin worden gebruikt. Volgens de documenten - Shibli houdt het vager - zongen de soldaten: 'Wij willen neuken!' Er werd zelfs een beurtrol opgesteld. Alleen beval luitenant Moshe om het meisje, na een dag van verkrachtingen, te laten doodschieten en te begraven in een ondiep woestijngraf.
Begraven
De zaak kwam in het geheim voor een militaire rechtbank. Daarna werd de kwestie begraven, in naam van een mythologie van de Israëlische onafhankelijkheid, tot het Haaretz-artikel in 2003. De naam van het meisje is zelfs niet overgeleverd. Als Adania Shibli haar niet tot leven had gewekt in Een klein detail, was ze vandaag misschien alweer vergeten.
Voor een getalenteerde romanschrijfster als Shibli waren er ongetwijfeld talloze manieren ter beschikking om het verhaal van het meisje te vertellen. In een boek met als veelzeggende titel Een klein detail kiest ze niet toevallig voor een sobere stijl. In het eerste deel focust Shibli op de, in haar boek anonieme, officier die een obsessie met orde en hygiëne - zo staat het in de archieven - combineert met een haast technische genadeloosheid.
Zijn leven draait om zijn wasteiltje, een geïnfecteerde spinnenbeet, een zeldzame ontmoeting met Arabieren, die worden doodgeschoten - net als hun kamelen, die ook de militaire archieven haalden - en daarna het meisje en een blaffende hond.
In het tweede deel van de roman wil een Palestijnse wetenschapster op de Westelijke Jordaanoever, in de huidige tijd, na het lezen van een krantenartikel het relaas van het meisje verder uitzoeken. Dat wordt een persoonlijke roadtrip, waarbij Shibli fijntjes een inkijk geeft in het dagelijkse leven van Palestijnen nu. Probeer als Palestijnse wetenschapper maar eens te laveren tussen de bureaucratische Israëlische bezettingszones 'A', 'B' en 'C', om vandaaruit naar een vergeten Israëlische kibboets in het zuiden te reizen. Die plek ligt voor een Palestijnse, zoals Shibli ironisch schrijft, in de onbestaande 'zone D'.
Op haar tocht naar die verre plek heeft de stuntelige onderzoekster, die angstaanvallen heeft, een Israëlische wegenkaart van vandaag bij zich. Die vergelijkt ze af en toe met een landkaart van voor 1948 - dat is een wereld van verschil, vanwege de honderden Palestijnse dorpen die verdwenen zijn. Vanuit de heuvels rond de kibboets kan ze vandaag de bommen op Gaza zien vallen.
Al biedt de kibboets niet veel antwoorden op haar vragen, toch vindt ze er de slogan die Moshe op die avond voor de moord op het meisje ook citeerde in zijn patriottische toespraak: 'Niet het kanon, maar de mens zal overwinnen'. In Shibli's slot blijkt die zege van de mens vandaag nog even pijnlijk als in augustus 1949.
Vertaald door Djûke Poppinga, Koppernik, 128 blz., € 21,50
Jenne Jan Holtland
rt/aa/18 m
Het is de zomer van 1949, een jaar na het uitroepen van de staat Israël. Een bataljon is op patrouille in de Negev-woestijn en moordt in koelen bloede een groep Palestijnse bedoeïenen uit. Een jonge vrouw is de enige overlevende. Ze wordt door de soldaten naar hun legerkamp meegenomen, waar ze haar verkrachten, doden en begraven in het zand.
In een notendop is dit de grondstof voor de novelle Een klein detail, geschreven door de Palestijnse Adania Shibli (1974). Het boek verscheen in 2017 in het Arabisch en is haar meest gelauwerde tot nu toe (ze schreef eerder twee romans en diverse toneelteksten en essays). Het haalde in 2021 de longlist van de International Booker Prize en is nu uitstekend vertaald door Djûke Poppinga.
Een klein detail bestaat uit twee delen, elk met een eigen naamloze hoofdpersoon. In deel één is dat de pelotonscommandant onder wiens leiding de moordpartijen plaatsvinden. Hij is een Mann ohne Eigenschaften bij wie de lezer geen blik naar binnen is vergund. Gedachten of twijfels krijgt hij niet, we kijken alleen over zijn schouder mee terwijl hij bevelen geeft, insecten platslaat en zich trillend van de koorts aan het meisje vergrijpt, voor hij haar in de woestijn laat ombrengen. Een schorpioenbeet in zijn dijbeen houdt hij krampachtig verborgen. Als de wond begint te zweren, voel je als lezer al welk einde hem te wachten staat.
Shibli dient het op in een geserreerde, beklemmende stijl die onmiddellijk overtuigt, een enkele onhandigheid daargelaten. 'Tussen de plooien van de nacht klonk nu en dan hondengejank', schrijft ze bijvoorbeeld. Een krachtig beeld, maar als twee pagina's verderop ook de heuvels plooien krijgen, is het effect weg. Het hondengejank had de koortsachtige sfeer kunnen versterken, maar omdat Shibli al te vaak op dat motief varieert (de eerste veertig pagina's is er zestien keer sprake van een blaffende, springende of jammerende hond), leidt het eerder af.
Ze revancheert zich ruimschoots in het tweede deel. Een stotterende Palestijnse met een saaie kantoorbaan leest in de krant over het voorval uit 1949 en kan het niet van zich afzetten. Wat klein is, voelt voor haar levensgroot, en alles om haar heen komt ongefilterd binnen ('autisme', vermeldt de achterflap). Grenzen ziet ze pas als ze die allang overschreden heeft. Het is vooral 'een kwestie van domheid', spreekt ze zichzelf bestraffend toe, 'want zodra ik over een grens ga, val ik in een diep gat van onzekerheid en verwarring.'
Het overkomt haar wanneer een straatverkoper te veel geld vraagt voor een beschimmelde krop sla, maar evengoed wanneer ze leest dat er precies een kwarteeuw zit tussen de moord op het bedoeïenenmeisje en haar eigen geboorte. Ze beschouwt het als een teken van het universum; het is haar 'plicht' het meisje een stem te geven.
In een huurauto begint ze aan een roadtrip naar de plaats delict, met militaire wegversperringen, geweervertoon en bombardementen op Gaza als onnadrukkelijk decor. Haar spel met grenzen bereikt een climax als ze de bezette Jordaanoever verlaten heeft en Israël doorkruist, waar alles erop gericht lijkt datgene aan het zicht te onttrekken waar ze naar op zoek is (in een interview vertelde Shibli dat haar boekpresentatie in Palestina een sof was; de Israëlische autoriteiten hielden de import van haar in het buitenland gedrukte boek tegen. Ze loste het op door de tekst bij een kopieerwinkel te laten vermenigvuldigen). Behalve een wegenkaart van nu heeft ze er een bij zich met daarop de verdwenen Palestijnse dorpen van vóór de massale verdrijving van 1948. 'Het is alsof hun namen vanaf het papier naar me toe willen springen.'
Langzaam dringt de vergeefsheid van de missie tot haar door. Begrijpelijk wordt dan ook waarom de commandant uit deel één van bordkarton moest blijven: zijn geschiedenis laat zich niet meer navoelen, daarvoor is er te veel tijd verstreken. Er zijn alleen nog daden, kale feiten, letters op papier, stellingkasten in verstofte archieven. Op een achtergebleven muur, niet ver van de plaats delict, herinnert een leus aan de strijd die er ooit gevoerd is: 'Niet het kanon, maar de mens zal overwinnen.' Al het andere is door woestijnzand bedolven.
★★★★☆
Uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga.
Koppernik; 127 pagina's; € 21,50.
(mma)
ru/eb/28 f
*****
Zomer 1949. Een jaar na het begin van wat de Palestijnen de Catastrofe en de Israëliërs de Onafhankelijkheidsoorlog noemen, ontdekt een Israëlische legereenheid een bedoeïenenkamp in de Negev-woestijn. Ze roeit alle inwoners uit, op één vrouw na. De soldaten nemen haar mee naar de militaire basis en verkrachten en vermoorden haar. Die gebeurtenis inspireerde de Palestijnse Adania Shibli tot de roman 'Een klein detail'.
In de twee spiegelende delen van het boek voert Shibli twee naamloze personages op, die zich aan weerszijden van geografische, taalkundige, psychologische en morele grenzen bevinden. Aan de ene kant een op zuiverheid gefixeerde militair, aan de andere kant een Palestijnse vrouw, die zich decennia later en tegen beter weten in probeert te verplaatsen in de overleden vrouw.
Aan de hand van wisselende motieven en met veel aandacht voor geur en geluid laat Shibli zien dat hun verhalen verbonden zijn, en dat het heden van het bloederige verleden doordrenkt is. In het spoor van microhistoricus Carlo Ginzburg suggereert ze dat de subtiele tekens van Palestijnse aanwezigheid historische waarheden blootleggen. Met 'Een klein detail' schreef ze een even zintuiglijke als uitgepuurde verkenning van geweld.
Roderik Six
rt/aa/01 m
Een soldaat en een onderzoeker, gescheiden door een woestijn van geweld: Adania Shibli distilleert een messcherp verhaal uit een eeuwigdurend conflict.
De Palestijnen noemen het ‘de Catastrofe’, de zegevierende Israëli’s verkiezen de term ‘Onafhankelijkheidsoorlog’ om de oorlog van 1948 aan te duiden - zoals steeds buigt de taal zich naar de wensen van overwinnaars en verliezers.
Een jaar later, in de zomer van 1949, maakt een naamloze Israëlische legercommandant in de Negevwoestijn jacht op resterende Arabieren. Het zijn, volgens het promopraatje, verderfelijke bedoeïenen die hun beesten vrij laten grazen en zo het Joods pionierswerk bemoeilijken. Deze dorre woestijn zal door het hard labeur van de kolonisten veranderen in een bloeiende oase, in vruchtbare landbouwgrond die de kersvers gestichte staat Israël zal voeden. Met die propaganda vuurt hij zijn soldaten aan, die in de blakende hitte kampementen bouwen, loopgraven delven en patrouille lopen.
Enig probleem: er is geen vijand. De Arabieren hebben de streek verlaten en zoekacties leveren enkel fata morgana’s op. Tot ze bij een bron een paar herders ontdekken. Officieel is er sprake van een vuurgevecht, officieel zijn ook een paar kamelen gesneuveld, maar naar de ware toedracht blijft het raden. De enige overlevende is een meisje dat als krijgsgevangene in de kampkeuken wordt tewerkgesteld. Een jonge vrouw die als oorlogsbuit tussen hitsige soldaten wordt gedropt – het drama is pijnlijk voorspelbaar.
Decennia later zal een Palestijnse onderzoekster – die ook naamloos blijft – zich vastbijten in het incident. Ze wil koste wat het kost de waarheid achterhalen maar de Israëlische overheid blijft liever karig met details. Alleen al de militaire archieven bezoeken blijkt als Palestijnse een haast onmogelijke taak. Met een vals paspoort omzeilt ze checkpoint na checkpoint en op gevaar voor eigen leven bluft ze zich kibboetsen en nederzettingen binnen. Zal de woestijn haar geheim prijsgeven?
Met Een klein detail haalde de Palestijnse schrijfster en journaliste Adania Shibli in 2021 terecht de longlist van de International Booker Prize. Vooral haar kille, methodische stijl maakt indruk. Het is geen toeval dat J.M. Coetzee haar roman bewierookt: Een klein detail doet vaak denken aan diens Wachten op de barbaren, nog zo’n boek waarin personages vermorzeld worden door zinloos geweld.
Shibli bezondigt zich niet aan dramatiek en weigert partij te kiezen in een schijnbaar eeuwigdurend conflict. Ze focust zich op de waanzin van de oorlog, en kijkt met het oog van een sluipschutter naar twee anonieme zielen die door een landschap van pijn dolen. Nog maar eens bewijst Shibli dat geen enkele oorlog winnaars kent.
****
Koppernik (oorspronkelijke titel: Tafsil thanawiun), 128 blz., € 21,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.