En ook de liefde
Drago Jancar
Drago Jancar (Auteur), Roel Schuyt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij BV, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JANC |
Emilia Menkveld
2/ei/13 m
Het was in de lente, zo'n vijftien jaar na de oorlog. In het stadje Maribor - nu Slovenië, toen deel van Tito's Joegoslavië - nam een jonge vrouw haar intrek op de benedenverdieping van het huis waar Danijel met zijn ouders woonde. Haar komst was op zichzelf niet zo uitzonderlijk, zegt de jongen in Bij het ontstaan van de wereld, maar wat er die zomer en herfst gebeurde, was zo heftig dat hij zich er volkomen door overweldigd voelde. 'Het nestelde zich in je hele wezen, liet je niet meer los en bepaalde de rest van je leven.'
Sloveense jongen ontgroeit zijn kindertijd in een allesbepalende zomer: de plot van Drago Jancars nieuwe roman klinkt als een doorsnee coming-of-ageverhaal, met een vleugje whodunit; de verteller verklapt alvast dat de naam van de nieuwe buurvrouw op zeker moment in de plaatselijke krant zal verschijnen, en niet omdat ze zulke lekkere koekjes bakt. Maar doorsnee is het boek allesbehalve.
Onuitwisbare indruk
Na twee sterke romans over liefde in oorlogstijd - vertaald als En ook de liefde en Die nacht zag ik haar - laat Drago Jancar (1948) opnieuw zien waarom hij een van de meest gelauwerde en vertaalde schrijvers uit Slovenië is. Nadrukkelijk voert hij de spanning op, schept verwachtingen en haalt daarbij zelfs de oude Tsjechov aan: 'Als er in het eerste bedrijf van een toneelstuk een geweer aan de muur hangt, zal er in het laatste bedrijf mee worden geschoten.' En inderdaad: bij Jancar gebeurt - tot twee keer toe - iets vergelijkbaars.
Het lijkt allemaal weinig subtiel, en toch weet Jancar zijn lezers telkens te verrassen met zijn virtuoze vertelkunst, met personages die verschijnen en verdwijnen, met verhaallijnen die belangrijk lijken en het toch niet zijn - of juist wel?
Vanaf het begin maakt Jancar duidelijk dat het hem niet zozeer om dit ene verhaal, om die ene buurvrouw, te doen is. Zoals het ook niet echt gaat om de oude strijdmakkers van Danijels vader, die tot diep in de nacht bij hen thuis aan de keukentafel zitten en steeds luidruchtiger opscheppen over hun heldendaden tegen de Duitsers (de glazen vliegen dikwijls door de kamer en als Danijel pech heeft, wordt hij om 4 uur uit bed gesleurd om mondharmonica te komen spelen). Net zomin draait het verhaal om professor Fabijan, van wie Danijel over de grote Russische schrijvers leert en wiens huis op een dag overhoop wordt gehaald door onbekende mannen, waarschijnlijk van Tito's geheime dienst.
Al die personages, al die verhalen vormen samen een scherpe schets van naoorlogs Joegoslavië. De maatschappelijke tweedeling loopt zelfs dwars door Danijels gezin: zijn moeder is katholiek als altijd, zijn vader gelooft alleen nog in het communisme. Maar Jancar wil vooral iets anders laten zien: wat er die zomer in Maribor is gebeurd, heeft zich al talloze keren, in ontelbare varianten afgespeeld. Mensen worden verliefd, maken ruzie, gaan dood. De wereld is nooit wezenlijk veranderd, zegt de verteller. Sla het Bijbelboek Prediker er maar op na: niets nieuws onder de zon. 'Maar het is wel zo dat ogen die net ter wereld komen op een andere manier kijken, want ze zien alles voor het eerst.' En dus maken de beelden een onuitwisbare indruk.
Het is de frisse, onbevangen blik (mooi, die ogen die 'net ter wereld komen') van Danijel die de verhalen de moeite waard maken. Deze hele geschiedenis, benadrukt de verteller, rust 'op de solide fundamenten van herinneringen en kinderlijke fantasie. Daarom hoort ze thuis in een droom en in de realiteit, beide tegelijk.' Zo is het boek ook geschreven: associatief, meanderend tussen wat is geweest en had kunnen zijn - niet voor niets verwijst de naam van de hoofdpersoon naar de oudtestamentische Daniël, die naar het hof van de koning wordt geroepen om dromen te duiden.
Venster op de wereld
Het hele boek is doortrokken van verwijzingen naar de Bijbel; het enige morele ankerpunt dat voor Danijel enigszins intact blijft, anders dan zijn vaders communisme. Het geloof is voor de jongen altijd vanzelfsprekend geweest, de verhalen uit de Heilige Schrift vormden zijn venster op de wereld. In de loop van de roman leert Danijel die - gelukkig - iets minder letterlijk te nemen. En ook al kan pater Alojzij, de held van zijn jeugd, ook niet al zijn vragen beantwoorden, in het woord van God vindt Danijel jaloersmakend veel steun.
Des te schrijnender is het volgende voorval in de kerk - een van de mooiste passages uit de roman. Danijel gaat ter communie en zal van pater Alojzij het heiligste sacrament ontvangen. 'Het lichaam van Christus', zegt de rijzige geestelijke in goudkleurig misgewaad, met de hostie in zijn hand. Dan volgt er een stilte, lang en onbehaaglijk. Wat is er aan de hand? Danijel moest nog iets zeggen, maar wat? 'Er galmde in mijn hoofd een leegte, zo groot als het heelal.' Met een nijdig gebaar stuurt de pater hem weg, terwijl Danijel rood aanloopt en kinderen lachen. Amen, natuurlijk!
Johan De Boose
i /un/03 j
Drago Jančar is een van de auteurs uit voormalig Joegoslavië die als chroniqueur van zijn tijd geldt. Zijn etnische achtergrond is Sloveens: hij komt uit de meest noordelijke regio van ex-Joegoslavië, die vanaf het begin een buitenbeentje was. Een van zijn grote thema's is de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in de levens van gewone mensen. Daarvoor put hij rijkelijk uit zijn eigen leven, dat allesbehalve rechtlijnig verliep. Bij het ontstaan van de wereld is de kroniek van een aangekondigde ramp. Dat het slecht zal aflopen geeft Jančar je alvast mee. Vervolgens krijg je een reconstructie van de feiten, gezien door de ogen van een jonge man, Danijel, die zijn seksuele volwassenwording beleeft in het naoorlogse Joegoslavië. Hij wordt geconfronteerd met verknipte relaties tussen mensen, onverwerkte trauma's van WOII, discussies over heldendom en collaboratie, en het krampachtige, autoritaire begin van Tito's unitaire staat.
Bijbels
Jančar presenteert Danijel aan de hand van gesprekken met de verteller (de auteur zelf?). Hoofdpersoon van Danijels observaties is Helena, een jonge vrouw uit Karinthië, die opeens zijn onderbuurvrouw wordt. Hij raakt geobsedeerd door haar en begint haar te begluren. Zij is gevleid door zijn interesse en nodigt hem uit om koekjes te komen eten. Vervolgens slaat het verhaal om: niet Danijel krijgt haar, maar twee andere mannen, die tot ieders ondergang zullen leiden. De eerste is Pepi de Patagoniër, een loodgieter met uitzonderlijk grote voeten. Zijn specialiteit is het installeren van bliksemafleiders en hij loopt als een Prometheus over de daken om de bliksem te vangen, zelfs als hij al behoorlijk wat op heeft. Danijel kan niet begrijpen waarom Helena, die in zijn ogen een 'beschaafde' vrouw is, zich inlaat met zo'n bruut. De tweede man is Guido of Ljubo - niemand weet precies hoe hij heet - een ladykiller met een snorretje. Als vrouwen niet voor hem vallen, neemt hij ze met geweld. Daarnaast figureren personages die een stigma meetorsen en daarvoor ofwel beloond ofwel gestraft worden, zoals Danijels vader, die uiteindelijk in een tehuis voor dementen wordt weggestopt. Of professor Fabijan, die geen vlieg kwaad zou doen, maar verdacht is vanwege zijn liefde voor Duitse literatuur. Verder lopen er ook echte gekken rond, ongevaarlijk, maar ze hebben wel allemaal een wapen in huis. De jonge republiek Joegoslavië is het decor van dit verhaal, politiek gezien is alles onzeker. Danijel worstelt duidelijk met religie, die door de partizanen radicaal wordt afgewezen, maar toch aanwezig blijft in de gezinnen. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen het ressentiment van de communisten en de schuldvraag die door pater Alojzij voortdurend wordt gesteld. En hij wordt gekweld door vragen over zijn geweten, verboden seksualiteit en het gedrag van de mensen om hem heen. Mooi is hoe Jančar verhalen uit de Bijbel verwerkt, bijvoorbeeld dat van de kleine David die de reus Goliath weet te verslaan met een steen en heel veel geloof. Af en toe lopen Bijbelverhalen, dromen en realiteit in elkaar over. Zo krijgen we een inkijk in Danijels verwarde hoofd, dat een microversie is van de gekwelde buitenwereld.
Querido, 240 blz., € 23,99 (e-boek € 13,99).
Emilia Menkveld
2/ei/06 m
Het was in de lente, zo'n vijftien jaar na de oorlog. In het stadje Maribor - nu Slovenië, toen deel van Tito's Joegoslavië - nam een jonge vrouw haar intrek op de benedenverdieping van het huis waar Danijel met zijn ouders woonde. Haar komst was op zichzelf niet zo uitzonderlijk, zegt de jongen in Bij het ontstaan van de wereld, maar wat er die zomer en herfst gebeurde, was zo heftig dat hij zich er volkomen door overweldigd voelde. 'Het nestelde zich in je hele wezen, liet je niet meer los en bepaalde de rest van je leven.'
Sloveense jongen ontgroeit zijn kindertijd in een allesbepalende zomer: de plot van Drago Jancars nieuwe roman klinkt als een doorsnee coming-of-ageverhaal, met een vleugje whodunit; de verteller verklapt alvast dat de naam van de nieuwe buurvrouw op zeker moment in de plaatselijke krant zal verschijnen, en niet omdat ze zulke lekkere koekjes bakt. Maar doorsnee is het boek allesbehalve.
Na twee sterke romans over liefde in oorlogstijd - vertaald als En ook de liefde en Die nacht zag ik haar - laat Drago Jancar (1948) opnieuw zien waarom hij een van de meest gelauwerde en vertaalde schrijvers uit Slovenië is. Nadrukkelijk voert hij de spanning op, schept verwachtingen en haalt daarbij zelfs de oude Tsjechov aan: 'Als er in het eerste bedrijf van een toneelstuk een geweer aan de muur hangt, zal er in het laatste bedrijf mee worden geschoten.' En inderdaad: bij Jancar gebeurt - tot twee keer toe - iets vergelijkbaars.
Het lijkt allemaal weinig subtiel, en toch weet Jancar zijn lezers telkens te verrassen met zijn virtuoze vertelkunst, met personages die verschijnen en verdwijnen, met verhaallijnen die belangrijk lijken en het toch niet zijn - of juist wel?
Vanaf het begin maakt Jancar duidelijk dat het hem niet zozeer om dit ene verhaal, om die ene buurvrouw, te doen is. Zoals het ook niet echt gaat om de oude strijdmakkers van Danijels vader, die tot diep in de nacht bij hen thuis aan de keukentafel zitten en steeds luidruchtiger opscheppen over hun heldendaden tegen de Duitsers (de glazen vliegen dikwijls door de kamer en als Danijel pech heeft, wordt hij om 4 uur uit bed gesleurd om mondharmonica te komen spelen). Net zomin draait het verhaal om professor Fabijan, van wie Danijel over de grote Russische schrijvers leert en wiens huis op een dag overhoop wordt gehaald door onbekende mannen, waarschijnlijk van Tito's geheime dienst.
Al die personages, al die verhalen vormen samen een scherpe schets van naoorlogs Joegoslavië. De maatschappelijke tweedeling loopt zelfs dwars door Danijels gezin: zijn moeder is katholiek als altijd, zijn vader gelooft alleen nog in het communisme. Maar Jancar wil vooral iets anders laten zien: wat er die zomer in Maribor is gebeurd, heeft zich al talloze keren, in ontelbare varianten afgespeeld. Mensen worden verliefd, maken ruzie, gaan dood. De wereld is nooit wezenlijk veranderd, zegt de verteller. Sla het bijbelboek Prediker er maar op na: niets nieuws onder de zon. 'Maar het is wel zo dat ogen die net ter wereld komen op een andere manier kijken, want ze zien alles voor het eerst.' En dus maken de beelden een onuitwisbare indruk.
Het is de frisse, onbevangen blik (mooi, die ogen die 'net ter wereld komen') van Danijel die de verhalen de moeite waard maken. Deze hele geschiedenis, benadrukt de verteller, rust 'op de solide fundamenten van herinneringen en kinderlijke fantasie. Daarom hoort ze thuis in een droom en in de realiteit, beide tegelijk.' Zo is het boek ook geschreven: associatief, meanderend tussen wat is geweest en had kunnen zijn - niet voor niets verwijst de naam van de hoofdpersoon naar de oudtestamentische Daniël, die naar het hof van de koning wordt geroepen om dromen te duiden.
Het hele boek is doortrokken van verwijzingen naar de Bijbel; het enige morele ankerpunt dat voor Danijel enigszins intact blijft, anders dan zijn vaders communisme. Het geloof is voor de jongen altijd vanzelfsprekend geweest, de verhalen uit de Heilige Schrift vormden zijn venster op de wereld. In de loop van de roman leert Danijel die - gelukkig - iets minder letterlijk te nemen. En ook al kan pater Alojzij, de held van zijn jeugd, ook niet al zijn vragen beantwoorden, in het woord van God vindt Danijel jaloersmakend veel steun.
Des te schrijnender is het volgende voorval in de kerk - een van de mooiste passages uit de roman. Danijel gaat ter communie en zal van pater Alojzij het heiligste sacrament ontvangen. 'Het lichaam van Christus', zegt de rijzige geestelijke in goudkleurig misgewaad, met de hostie in zijn hand. Dan volgt er een stilte, lang en onbehaaglijk. Wat is er aan de hand? Danijel moest nog iets zeggen, maar wat? 'Er galmde in mijn hoofd een leegte, zo groot als het heelal.' Met een nijdig gebaar stuurt de pater hem weg, terwijl Danijel rood aanloopt en kinderen lachen. Amen, natuurlijk!
★★★★☆
Uit het Sloveens vertaald door Roel Schuyt. Querido; 240 pagina's; € 23,99.
(mdd)
2/ei/09 m
De titel slaat op de vorm krijgende wereld van Danijel, een dromerige schooljongen in het Maribor van de jaren 50. Zijn 'levenservaring' groeit exponentieel bij elk detail van heroïsche daden of gruwelijkheden van de voorbije wereldoorlog, door professor Fabijans wonderlijke betogen over Patagonië en Rusland, en door de Bijbelinterpretaties van pater Alojzij. Bij hem volgt Danijel achter de rug van zijn vader (verzetsheld en bewonderaar van Tito) godsdienstlessen, tot geruststelling van zijn moeder. En dan komt de jonge, blonde Lena onder hem wonen. Danijel krijgt de schok van zijn leven wanneer hij door Lena's sleutelgat plots de schoenen van de loodgieter ontwaart. Hij broedt op plannen om die Pepi voorgoed bij haar weg te houden, waarna Ljubo, een zuiders type met brommer en snorretje, zijn wereld komt verstoren.
'Bij het ontstaan van de wereld' is bijna een Sloveense versie van 'Het verdriet van België', met ontwrichtende familieverhalen en Danijel als Louis Seynaeve, die zijn inzichten - vaak met behulp van Bijbelverhalen - herkauwt en met angstdromen lardeert. Dat herkauwen om te verwerken is stilistisch knap, maar zijn gedroom dreigt naar het einde toe te vervelen.
Bookarang
Een roman over een puber die in het Slovenië van net na de oorlog verliefd wordt. Het is lente en in Danijel ontwaken nieuwe gevoelens wanneer de mooie jonge Lena zijn benedenbuurvrouw wordt. Wie is zij? En wie zijn de twee mannen met wie ze een intieme relatie onderhoudt? Danijel wordt getuige van de allesoverheersende kracht van liefde en jaloezie. Wanneer zijn vader opgenomen wordt en andere belangrijke mensen uit zijn leven zijn verdwenen, en ook Lena na een zomer vol stormachtige liefdesavonturen verdwijnt, weet Danijel dat alles draait om de liefde: ‘het grote verhaal van het leven, dat zich sinds het ontstaan van de wereld in ontelbare varianten afspeelt’. In beeldende en invoelende stijl geschreven. Met name geschikt voor een literair lezerspubliek. Drago Jančar (Maribor, 1948) is een prominente schrijver, dichter en toneelschrijver. Hij schreef tientallen boeken. Zijn werk werd in meer dan veertig landen uitgegeven en won meerdere literaire prijzen, zoals de Austrian State Prize for European Literature en de Herder Prize.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.