Het jongensuur
Andreas Burnier
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, [2022] |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BURN |
Aleid Truijens
te/ep/17 s
In Een tevreden lach, de debuutroman van Andreas Burnier (1931-2002) staat een ontroerende passage over een pubermeisje dat een jongen wil zijn. Ze koopt een bruin pak, wit overhemd, een pijp en een toneelbril. Met die uitdossing, het haar kortgeknipt, denkt ze voor een jongen te kunnen doorgaan. Als dat lukt, is ze bevrijd uit het meisjeslichaam dat haar leven zo beperkt. Ze stapt een biljartcafé binnen en bestelt met schorre stem bier. De mannen in het café lachen haar uit en ontmaskeren haar als een meisje. De vernedering is groot. Alle hoop is vervlogen.
Deze passage staat in de bloemlezing Elk boek is een gevaar, een nieuw deel in de reeks Privédomein van De Arbeiderspers. Ronit Palache stelde deze bloemlezing samen uit brieven, interviews en autobiografische passages uit Burniers werk, en schreef een inleiding waarin ze de schrijver en haar werk goed typeert. Eerder, in 2003, verscheen een dergelijke bloemlezing, Een gevaar dat de ziel in wil, verzorgd door Burniers partner Ineke van Mourik en haar goede vriend Chris Rutenfrans. De nieuwe bloemlezing bevat onbekend materiaal, brieven vooral. Deze week is het twintig jaar geleden dat Burnier overleed. Ter gelegenheid daarvan wordt ook de uitstekende biografie Metselaar van de wereld van Elisabeth Lockhorn heruitgegeven.
Burnier wordt, op grond van haar eerste, autobiografische romans, wel een 'transgender persoon avant la lettre' genoemd. Een rare term, want transgender personen hebben altijd bestaan. Palache denkt, schrijft ze in haar inleiding, dat 'transgender' geen juiste typering is voor Burnier, omdat het gevoel in een verkeerd lichaam te zitten bij haar niet bestendig bleek. Na haar 30ste, na de geboorte van haar kinderen en haar keuze voor de damesliefde, verdween het verlangen een man te zijn.
Toch maken passages zoals die over het meisje met de pijp nieuwsgierig naar wat Burniers bijdrage zou zijn geweest aan het huidige discours over transseksualiteit en genderfluïditeit. Burnier geeft het antwoord in enkele van de hier gekozen teksten. Ze raakte er naarmate ze ouder werd van overtuigd dat ieder verlangen een projectie van de ziel is in een bepaald ontwikkelingsstadium. Het lichaam is maar een lichaam: 'Als mannen of vrouwen gewoon kunnen zijn wie ze zijn, en dat kan heel vrouwelijk zijn als vrouw of heel mannelijk als vrouw of een beetje daartussenin, dan hoef je verder over je lichaam niet te zeuren eigenlijk.'
Zo ging het vaker bij Burnier: ze kon zich enorm druk maken, over de discriminatie van 'mensen met een vrouwelijk lichaam' en homoseksuelen, over 'seksefascisme' en vrouwenhaat, maar een voorvechter, laat staan boegbeeld van een beweging of minderheid werd ze nooit. Daarvoor was haar afkeer van groepen en ideologieën te groot. Ze was een eenling, een onderzoeker die altijd de andere kant zag, een hyperintelligente en kritische beschouwer.
Ze was veel persoonlijkheden tegelijk. Ze werd geboren als Catharina Irma Dessaur, de naam waaronder ze als criminoloog publiceerde. Op haar 11de werd ze van haar ouders gescheiden en moest ze onderduiken. Ze mocht geen Irma Dessaur meer zijn, maar moest Ronnie van Dijk heten - een naam kon je verraden en je leven kosten. Tijdens haar tienjarige huwelijk - een gevangenis - gaf de buitenwereld haar de naam van haar man. Als schrijver koos ze voor Andreas Burnier, omdat ze dacht dat het werk van een man serieuzer zou worden genomen. 'Het is verschrikkelijk om geen naam te hebben', zei ze later.
Na de dood van haar vader in 1989 kwam ze, na een lange religieuze zoektocht, uit bij het jodendom, na jarenlang elke associatie met Joods zijn te hebben vermeden. Haar grootste angst was dat 'de Teutoonse horden' weer zouden terugkomen en toeslaan. Maar nadat ze zich een leven lang overal 'displaced' had gevoeld, 'een reiziger die in de verkeerde herberg is beland', voelt ze zich in deze gemeenschap eindelijk thuis.
Deze bloemlezing maakt duidelijk hoe eigenzinnig Burnier was, niet te etiketteren of vast te pinnen. Politiek incorrect van nature. In de vele brieven die Palache opnam, zie je de ontwikkeling van haar gedachten van dichtbij, de gedrevenheid anderen te overtuigen, de geheel eigen logica. Ze was een schrijver die literaire bewondering oogstte maar nooit bekend werd bij een groot publiek. Voor veel lezers was ze misschien te vreemd, te ongrijpbaar. Ze was een wetenschapper die zich niet schaamde voor haar spirituele en esoterische belangstelling, maar ze bestreed slordig denken, gedweep en ethisch gewauwel. Ze is in deze teksten diep serieus en scherp ironisch, empathisch en onverdraagzaam, gezaghebbend en schuw, stoer en zachtaardig.
Vanzelfsprekend noemde ze zich feminist, maar ze liet zich honend uit over het gebrek aan ambitie van vrouwen, hun klagerige houding en het gekeutel over crèches, deeltijdbanen en huishouden. Zelf loste ze het probleem op door haar kinderen in een pleeggezin te doen. Abortus beschouwde ze als moord op kwetsbaar leven; feministen lieten zich volgens haar misbruiken als uithangbord. Ze leefde met vrouwen, maar omringde zich met jonge mannelijke geestverwanten (Chris Rutenfrans, Oek de Jong, Frans Kellendonk) en richtte met hen een 'Plato-club' op. Ze kwam op voor de rechten van homoseksuelen, maar de Gay Pride vond ze vulgair.
Burnier baarde in 1986 opzien met haar euthanasie-standpunt: ze wantrouwde de motieven van zalverige 'do-gooders' die zieken en ouderen willen verlossen uit hun lijden. Dat stond voor haar bijna gelijk aan de 'thanatische wellust' van de nazi's. De Holocaust bleef haar ijkpunt. Ze waarschuwde tegen moordlust en agressie, maar een pacifist was ze niet: het kwaad moest worden uitgeroeid.
Burnier paste niet in haar tijd, in de heersende cultuur, ze paste eigenlijk nergens. Misschien is wat ze schreef daarom nu zo tijdloos, helder van stijl en inhoud. Het is goed dat Burnier nog één keer in volle glorie oprijst uit deze brieven, fragmenten en interviews. Lees haar werk, het is de moeite waard.
****
Samengesteld en ingeleid door Ronit Palache. De Arbeiderspers; 400 pagina's; € 29,99.
Bookarang
Een bloemlezing van het werk van de Nederlandse schrijfster Andreas Burnier in de serie ‘Privé-domein'. Met een ongekende honger naar kennis werkte de Joodse Catharina Irma Dessaur als hoogleraar criminologie in het katholieke Nijmegen, en publiceerde als Andreas Burnier romans, essays en gedichten. Ze schreef openhartig over homoseksualiteit en verdwaald zijn in een vrouwenlichaam, ontketende meermaals verhitte debatten over euthanasie en abortus en sprak zich uit over feminisme, discriminatie en genetische manipulatie. Deze bloemlezing bevat tal van niet eerder gepubliceerde teksten en werd samengesteld en ingeleid door Ronit Palache. De fragmenten in ‘Elk boek is een gevaar’ zijn in een soepele, talige stijl geschreven. Het boek zal vooral literaire lezers aanspreken. Met enkele illustraties en foto’s in zwart-wit. Andreas Burnier (1931-2002) was auteur, dichter, academisch docent en criminoloog. Ze schreef tientallen boeken en baarde veel opzien met haar autobiografische romans. Ze won meerdere literaire prijzen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.