Terug naar Neerpelt
Lieve Joris
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JORI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JORI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JORI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Augustus, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JORI |
Hilde Van Den Eynde
te/ep/24 s
Vlaanderen was reisschrijfster Lieve Joris nooit echt op het lijf geschreven. Op haar negentiende ontvluchtte ze het traditioneel katholieke, kroostrijke gezin in Neerpelt waarin ze was opgegroeid. Ze wilde de wereld zien, vestigde zich in Amsterdam en ontpopte zich tot succesvol schrijfster van reisverhalen, waarvoor ze inspiratie haalde uit lange verblijven in het Midden-Oosten, Afrika en China. Haar dorp ontgroeid, schoot ze opnieuw wortel in de wijde wereld erbuiten.
Toch bleef het landelijke Vlaanderen dat ze de rug toekeerde in haar werk altijd op de achtergrond doorschemeren. Lezers kennen Joris als een auteur die zichzelf als personage in haar boeken opvoert, en zijn vertrouwd met nevenpersonages in haar werk als 'de bomma', haar grootmoeder van vaderskant, haar 'heeroom', een missionaris in wiens voetsporen ze een reis door Congo maakte, en Hildeke, haar zusje met Down.
Die figuranten traden opeens op de voorgrond in Terug naar Neerpelt (2018), een boek dat Joris pas op haar 65ste schreef, en waarin ze een onverwachte decorwissel maakt naar het dorp van haar jeugd. Het schrijnende familieportret met als centrale figuur haar manipulerende, drugsverslaafde broer Fonny, behoort tot haar allerbeste werk en verheldert waarvoor ze op haar negentiende precies op de loop is gegaan.
Hildeke, Joris' nieuwste boek, is een pendant van dat eerdere familieportret. Het perspectief verschuift van Fonny, derde van de negen kinderen Joris, naar het zevende kind in de rij, een zusje met lichamelijke en verstandelijke beperkingen. 'Twee uitersten op de schaal van het menselijk tekort', zo typeert Joris haar oudere broer en jongere zus in het boek - zelf zat ze als vijfde kind precies tussen hen in.
Joris beschrijft het leven van haar zusje, dat na de dood van hun ouders onder de hoede komt van haar zeven resterende broers en zussen, sec en zonder sentimentaliteit. Het cliché dat mensen met Down altijd vrolijk en blij in het leven staan, zet ze gedecideerd bij het grofvuil: de angsten en twijfels van een kind dat heel goed beseft dat het minder in haar mars heeft dan de andere broers en zussen, schrijft Joris met een groot gat in haar hart neer. Door in het boek ook het einde van vader Joris op te tekenen, laat ze tegelijk zien welke last kinderen met een beperking kunnen leggen op hun ouders en andere gezinsleden - ook hier mijdt ze de clichés. Zo tilt ze het particuliere verhaal van haar eigen familie op naar een universeel verhaal, en voegt ze het dorp dat ze had verlaten toe aan de wereld waarvoor ze het had verruild. Want zoals ze daarover ooit zei in een interview: 'Of mensen in Neerpelt zijn geboren of in een bergdorp in Marokko: ze lijken allemaal heel erg op elkaar'.
Hildeke zou het laatste boek over haar familie zijn, zei Joris recent in een gesprek met een Nederlandse krant. Kenners van haar werk zullen haar niet willen geloven, want in de tot dusver tweedelige familiesaga is de rol van de inwonende bomma vooralsnog onderbelicht gebleven. En precies deze vrouw, onder wier vleugels Joris als kind beschutting vond als de drukte van de familie haar te veel werd en van wie ze leerde te navigeren tussen de antipolen van haar familieleden, is diegene met wie ze zich in haar hele oeuvre heeft geïdentificeerd en die haar schietstoel naar de wereld werd. Vingers kruisen voor een derde deel, dus maar.
Atlas Contact, 144 blz., 19,99 €.
Evelien Van Veen
em/ov/05 n
Op een middag eet Lieve Joris (1953) een ijsje in de stad met haar zus Hildeke, die dan tegen de 60 moet zijn. 'Allè, wa's da', zegt Hildeke opeens; hulpeloos kijkt ze naar het ijs dat over haar handen druipt. 'Een ijsje eten zonder te knoeien - dat leer je dus en kan je vervolgens ook weer verleren', schrijft Joris. 'Net zoals mijn vader, een fervent tv-kijker, plots niets meer begreep van zijn afstandsbediening.'
Hoe ze steeds meer zorg (en oog) krijgt voor haar vader en voor haar zus met downsyndroom in hun laatste jaren, daarover gaat Lieve Joris' autobiografische Hildeke, haar tweede 'familieroman'. In Terug naar Neerpelt, uit 2018, schreef ze al over het woelige gezin waaruit ze stamt; als vijfde van negen kinderen zat ze het liefst rustig bij bomma aan de overkant. Daar, omringd door de ansichtkaarten van heeroom in Congo, werd het zaadje geplant om te reizen - met haar eerste boek Terug naar Congo brak Joris door als reisschrijver.
Boeken over Egypte, Mali en China volgden, tot die plotselinge switch in haar oeuvre, met haar verhaal van dicht bij huis. In Terug naar Neerpelt wekte ze haar op 47-jarige leeftijd overleden broer Fonny tot leven, drugsverslaafde en brokkenpiloot. Het was haar 'pot confituur' zei de in Amsterdam wonende Belgische destijds, het familieverhaal in haar voorraadkamer waarvan ze altijd wist dat ze het eens zou schrijven. Daarna zou het klaar zijn; die pot had ze leeggegeten, hoe 'angstaanjagend' ze dat ook vond.
Niet dus: met Hildeke - de titel is ietwat misleidend, het tweeluik gaat haast evenveel over haar vader - bewijst Joris dat er nog genoeg jam in de pot zat. In kleine scènes schetst ze wat ze zich herinnert van Hildeke en van haar vader, die, weduwnaar en dementerend, de laatste jaren van zijn leven in een verpleeghuis zat. Daar plukt hij eindeloos aan zijn zakdoek, of hij bladert afwezig in de fotoalbums die zijn dochter hem voorlegt. Soms lijkt hij plots te beseffen waar hij beland is. Als Joris hem naar zijn kamer brengt bijvoorbeeld en ze even stoppen bij een tekening op de gang. 'Ik stond voor me uit te dromen toen hij zei: 'En dan steken ze ne mens in zo'n kot.' Nu pas keek ik met hem mee. Het was een afbeelding van het zorgcentrum.'
Het zijn zulke waarnemingen die het particuliere verhaal van de Jorissen universeel maken. Iedereen met een dementerende in de omgeving kent dat half verheugde, half verdrietige schokje dat zo'n plots heldere opmerking teweegbrengt. Evenals de irrelevantie van de vraag: kent hij je nog, weet hij nog wie je bent? 'Ik kende hem', schrijft Joris. 'Was dat niet voldoende?'
Niet helemaal. Joris' schuldgevoel over haar afwezigheid in de jaren dat ze over de wereld reisde, laat zich niet wegpoetsen, hoe ze ook haar best doet de schade in te halen. Dat geldt ook bij Hildeke, ook dementerend in haar laatste jaren. Joris neemt haar mee op vakantie en naar het kerstcircus in Carré, stopt haar in bad en kamt haar haren, maar voelt zich toch altijd bezwaard als ze haar moet achterlaten in de instelling. Had ze niet meer moeten betekenen in Hildekes leven?
Ook daarover gaat Joris' boek, over de frictie tussen je eigen bestaan willen leiden, los van je familie, en het besef, vroeger of later, dat je toch altijd met ze verbonden bent. Mooi hoe Joris zonder veel uit te leggen, in korte, subtiele zinnetjes, de concurrentiestrijd schetst die er onherroepelijk speelt tussen broers en zussen als iemand in het gezin veel zorg behoeft. Wie doet er méér? Wie doet het beter? Zus Aline, vroeger altijd de liefste voor Hildeke, laat zich weinig meer zien. Joris constateert het zonder oordeel, maar de lezer weet genoeg. Broer Rik stuurt belerende mails over 'geschikte en aangepaste accommodatie voor Hildegarde' als Joris en haar zus Nicole haar mee op vakantie willen nemen. Dat stoort: 'Alsof wij dat niet beseffen.'
Hard raakte Rik haar in de nacht dat hun moeder stervende was en ze besloot bij haar te blijven. 'Moet ik hier niet komen waken?', vroeg hij toen. 'Kent ze jou wel?' Een voltreffer, schrijft Joris, 'want in mijn moeders laatste dagen was ik me er pijnlijk van bewust hoe slecht we elkaar kenden.'
Met haar vader en met Hildeke heeft ze het beter willen doen. De lezer ziet door haar precieze, liefdevolle observaties van de twee hoezeer ze daarin geslaagd is, al blijft een gevoel van tekortschieten aan Joris knagen. Over Hildeke schrijft Joris dat zij, met haar 'zingende hartje', naast boef Fonny 'dat andere uiterste was op de schaal van menselijk tekort'. De schrijver - en met haar de lezer, dat is knap aan Hildeke - zit daar ergens tussenin.
★★★★☆
Atlas Contact; 144 pagina's; € 19,99.
(bvds)
te/ep/27 s
*****
‘Wat ze niet kent, moet ge haar niet leren.’ Hildeke is een ‘mongooltje’, één uit een gezin met negen kinderen, en haar moeder heeft een nogal aparte visie op haar opvoeding. Nadat Lieve Joris furore had ge maakt met boeken over Congo en andere verre oorden wendde de in Amsterdam wonende Limburgse de blik in haar vorige boek naar haar eigen familieverleden. In ‘Terug naar Neerpelt’ vertelde ze over haar broer Fonny, die verslaafd was en stierf na een over dosis, in ‘Hildeke’ stelt ze scherp op twee andere verwanten: haar vader, die zichzelf relativerend ‘de schepper’ noemde, en haar zusje Hildeke. Secuur, sensitief en liefdevol schetst ze de gestage aftakeling van die ‘schepper’, die leed aan dementie, tot aan zijn dood. Ook Hildes verhaal is er één van neergang. Omarmt het zusje in een enthousiaste bui nog haar idool Walter Capiau, een tijd later praat ze amper nog, ‘in pakketjes van hooguit vijf woorden’. Het einde volgt snel. ‘Ze wist nauwelijks wat het betekende in leven te zijn en nu moet ze afscheid nemen,’ bedenkt Lieve. ‘Hildeke’ staat bol van zulke raak geformuleerde observaties. Joris’ hoogst ontroerende kleinood is een hartverwarmende, tedere hulde aan het kwetsbare leven, perfect getoonzet tussen licht en donker, waaruit eens te meer blijkt dat voor dat tere wezen dat mens heet juist in gedeeld leed de grootste schoonheid schuilt.
Bookarang
Memoires van de schrijver Lieve Joris (1953) waarin ze vertelt over haar grote Vlaamse familie, de dood van haar vader en bovenal over haar zusje Hildeke, dat Downsyndroom heeft en het gezin bij elkaar houdt. Door de toenemende zorg voor haar ouders wordt Joris teruggezogen naar het Vlaanderen van haar jonge jaren en gaandeweg verzoent ze zich met de wereld die ze op haar negentiende ontvluchtte. In een warme, prettige stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot literaire lezersgroep. Lieve Joris (Neerpelt, 1953) is een Belgische schrijver. Ze schreef meerdere boeken. Haar werk werd in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de Bob den Uyl-prijs en de Henriette Roland Holst-prijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.