Slaap zacht, Johnny Idaho
Auke Hulst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HULS |
Johan De Boose
ua/an/22 j
Als je in de supermarkt een vader met een meisje van zeven ziet, en je blijft hen nakijken omdat je ze ergens van kent - wat betekent dat dan? Dat je De Mitsukoshi Troostbaby Company van Auke Hulst hebt gelezen. Zo écht zijn vader en dochter in het boek, dat je hen opeens overal ziet. Vader is een gekweld schrijver met een gekweld liefdesleven. Scottie is onmiskenbaar zeven, maar toch ook niet, want ze praat als een volwassen vrouw. Op de eerste pagina's wordt de kiem van de plot onthuld: Scottie is een robot, maar lijkt als twee druppels water op een meisje. Zij werd gefabriceerd uit het genetisch materiaal van vader (in het boek Auke van der Hulst) en moeder Mila. Samen hadden ze een 'normaal' kind gemaakt, maar de relatie liep spaak en de foetus werd weggehaald.
Wat doet abortus met de vader-zonder-kind en wat voor kind zou de foetus zijn geworden? Om die vragen draait de roman. Frustratie en verdriet teisteren de ik-figuur, vooral wanneer hij verneemt dat Mila inmiddels zwanger is van een ander. Scottie, gebouwd in de nabije toekomst (2032) door de Japanse Mitsukoshi Company, dient als troostbaby. In een parallel verhaal schrijft de vader (onder het pseudoniem A.K. Anthony) een roman, De lasso van de tijd, waarin hij in de tijd kan reizen en het verleden ongedaan kan maken, maar op zijn pad wel een bloedspoor moet trekken om de logica van de toekomst te herstellen. Het boek is dus een verhaal in een verhaal, een escheriaans labyrint, een borgesiaanse tuin met zich splitsende paden.
Als in een caleidoscoop schudt de auteur de scherven van zijn leven (het boek is deels autobiografisch, onthulde Hulst in Brommer op zee) tot ze een mandala-achtig mozaïek vormen, waarin alles klopt. Dit is sciencefiction van een hoog literair niveau. Het boek durft in al zijn sexy vertelkracht ongegeneerd ingewikkeld te zijn, met gulle citaten uit boeken van Bernard Dewulf, Menno Wigman, R.M. Rilke, Toni Morisson en Roland Barthes maar tevens uit nog ongeschreven boeken. De locaties variëren van Amsterdam tot Japan, met bijzondere aandacht voor het noorden van Nederland, Wilde Hoek, waar aardbevingen als gevolg van olieboringen iedere vorm van bewoning onmogelijk hebben gemaakt. Het is een Zone geworden die doet denken aan Stalker van Andrej Tarkovski, een film die speelt in een (verboden) gebied met een bewustzijn en een centrale Kamer, waar je diepste wensen in vervulling gaan. De wens van de ik-figuur is de opstanding van het geaborteerde kind.
Daarnaast denkt de auteur al schrijvende na over de zin, waanzin en onzin van het schrijverschap. Hij deelt graag een cynische sneer uit aan het grachtengordel- en boekenbalwereldje, maar komt ook vaak tot verfrissende, onverhoedse inzichten: 'Waar ik op hoop zijn schitterende ongelukken die zich kunnen voordoen wanneer het bewuste en het onderbewuste een duet aangaan, of een duel. Alleen zo kun je recht doen aan de smeltkroes van de bovenkamer, waar de enige vorm van alchemie plaatsvindt waarin ik geloof.'
Het kernthema van deze roman is de dualiteit liefde-pijn, gepresenteerd in al haar facetten, gekruid met evenveel bizar-wrede als hemels- verlokkelijke seks, en in het slipspoor daarvan onontwarbare psychologische strapatsen, heerlijk complex en ijzingwekkend herkenbaar. De dialogen tussen Scottie en haar vader vormen de ontroerendste scènes, maar tegelijk ook de griezeligste, want Scottie is tenslotte slechts een robot met een geprogrammeerd brein en elektroden in plaats van bloed, maar ze stelt zich wel als een volbloed mens de vraag wat echt is en wat nep. Rond die dialogen heeft de auteur een singel van filosofische overwegingen gelegd. Stof tot nadenken, even vermakelijk als erudiet, over dood en rouw, identiteit en bewustzijn, emoties en waarheid (of waarheden), lichamelijkheid en ziel. De hamvraag uit de gothic novel Frankenstein wordt hier op een nieuwe manier gesteld: hoe reconstrueer je een mens met al zijn fysieke en spirituele eigenschappen, in al zijn volmaakte onvolmaaktheid, en waartoe kan dit leiden?
Ambo/Anthos, 608 blz., 26,99 € (e-boek 14,99 €).
Maarten Steenmeijer
em/ec/04 d
H et is 2032. Schrijver Auke van der Hulst (geboren in 1997 en dus 22 jaar jonger dan Auke Hulst, die van 1975 is) werkt aan twee boeken tegelijk. Het eerste moet zijn nieuwe roman De lasso van de tijd worden. Op verzoek van zijn redacteur houdt hij daarnaast een logboek bij dat een 'Privé-domein-achtige uitgave' moet worden. Door gedoe rond zijn vorige roman had Van der Hulst aan zichtbaarheid ingeboet, het logboek zou hem weer in de kijker moeten spelen.
Beide boeken - het logboek en de roman, die elkaar in De Mitsukoshi Troostbaby Company in grote brokstukken afwisselen - roteren rond het in de kiem gesmoorde vaderschap van de schrijver. In het logboek legt hij uit hoe dat zit. Toen zijn vriendin Mila onverwacht zwanger werd, besloot zij op eigen houtje het kind weg te laten halen. Vanaf dat moment voelde hij zich een 'vader die niet werd', een 'vader zonder kind'. Zout in de wonde is dat Mila niet lang nadat ze uit elkaar zijn gegaan, een kind krijgt van een andere man.
Jaren later wordt hij zelf alsnog vader, maar dan van een robotkind - het is tenslotte niet voor niets 2032 - dat door een Japans bedrijf is gefabriceerd op basis van het dna van het geaborteerde kindje. Het is een meisje, ze heet Scottie, is 7 jaar oud wanneer ze het leven van de schrijver binnenkomt en blijkt een 'denkende, voelende, zelfbewuste machine' te zijn waaraan de schrijver zich hecht als was zij van vlees en bloed.
In het andere boek waaraan Auke van der Hulst werkt, de roman De lasso van de tijd, voert hij alter ego's op van Mila en hemzelf: zij heet Sam en hij heet Kaj (en dat is bijna dezelfde naam die de echte schrijver, Auke Hulst, gaf aan zijn alter ego in Kinderen van het Ruige Land, de roman over zijn traumatische jeugd op het Groningse platteland waarmee hij doorbrak). Nog sterker dan het logboek heeft het verhaal van Sam en Kaj een hoog soortelijk gewicht aan sciencefiction. Wat gebeurt er? Dankzij de Nederlandse start-up Tijdlijn krijgt Kaj de gelegenheid om terug in de tijd te reizen en kan hij alles op alles zetten om de loop der gebeurtenissen een dusdanige draai te geven dat het kindje wél blijft leven en hij alsnog vader kan worden. Dat pakt natuurlijk veel ingewikkelder uit dan verwacht.
In zijn reisboek Motel Songs (2017) citeert Auke Hulst de door hem zeer bewonderde sf-schrijver Philip K. Dick, die de psychologische functie van het genre heeft omschreven als een ontkoppeling van de lezer van zijn eigen wereld. Die vlieger gaat zonder meer op voor het logboek, maar De lasso van de tijd doet daar nog een schepje bovenop: de roman is sciencefiction-in-sciencefiction en ontkoppelt dubbelop.
In De Mitsukoshi Troostbaby Company maakt Auke Hulst dus dankbaar gebruik van de mogelijkheden van zijn eerste grote literaire liefde, het sf-genre: de technologische fantasieën, het spel met ruimte en tijd, de verdubbelingen... Maar het boek is geen volbloed sf-roman en evenmin een ingenieus gedachtenexperiment in de voetsporen van Borges, wiens verhaal 'De tuin met zich splitsende paden' prominent resoneert (met name in De lasso van de tijd).
De sf-elementen, hoe vernuftig, spannend en ontroerend ook (robotkind Scottie is niet alleen slim maar ook een ontzettende lieverd), staan in dienst van iets anders: het zelfonderzoek van Auke van der Hulst. Waarom ging het mis met Mila? Vanwaar dat intense verlangen naar het vaderschap? En waarom wordt zijn relatie met Scottie problematisch?
De antwoorden op deze vragen hebben veel te maken met het schrijverschap. Schrijven betekent, zo bedenkt Van der Hulst, dat je niet samenvalt met de wereld waarin je leeft maar altijd bezig bent met de wereld die je aan het scheppen bent. En schrijven is bovendien het wegdrukken van andermans perspectieven ten gunste van je eigen visie. Schrijven is, kortom, verraad aan de ander.
Is De Mitsukoshi Troostbaby Company een roman met een therapeutische ziel? In die richting wijzen bijvoorbeeld de gesprekken die Van der Hulst met zijn therapeut heeft. Daarover merkt hij onder meer op dat ze hem 'inzichten (hebben) gegeven die schrijven me niet heeft gegeven'. Als je dat leest, vraag je je verwonderd af: als gesprekstherapieën beter werken, waarom dan de ontzaglijke moeite nemen om twee boeken van samen meer dan 600 pagina's bij elkaar te schrijven om tot meer zelfinzicht te komen?
De vraag dringt zich opnieuw op als je bent aangekomen bij het van emoties overlopende slot van het dagboek. Van der Hulst trekt het boetekleed aan door een in therapeutentaal verpakte conclusie te trekken en vervolgens weg te zakken in een mantra van verbale zelfkastijding. En dat is het dan?
Wel als je dit slotakkoord als een eindconclusie ziet. Maar dat ligt niet voor de hand als je de superieure complexiteit van De Mitsukoshi Troostbaby Company voor ogen houdt. Het therapeutische discours maakt daar deel van uit, maar heeft het niet voor het zeggen. Want er gebeurt heel veel in de ruim 600 pagina's die de roman rijk is. Er wordt hartstochtelijk teruggeblikt, prachtig verteld en spannend gefantaseerd. Er wordt eigenzinnig geopinieerd en gefilosofeerd over een waaier aan onderwerpen en kwesties, van het overgeorganiseerde Nederland tot de (on)macht van taal en de vraag wat het wezen van onze menselijkheid is. En, kers op de taart, er worden bijna terloops tikjes uitgedeeld aan het literaire wereldje.
De Mitsukoshi Troostbaby Company is dus veel meer dan een lijvige zelfanalyse. Zó veel dat je na de roman gelezen te hebben een diepe buiging zou willen maken voor de schrijver, die met deze van lef, ambitie, eruditie, stijl en veelzijdigheid zinderende roman een nieuwe dimensie toevoegt aan de verbeelding van zijn jeugd, zijn liefdesleven en zijn schrijverschap in romans en reisboeken als Jij en ik en alles daartussenin, Kinderen van het Ruige Land, En ik herinner me Titus Broederland en Motel Songs. Om het kort en bondig te zeggen: Auke Hulst is een groot schrijver en De Mitsukoshi Troostbaby Company is, tot nader order, zijn magnum opus.
****
Ambo Anthos; 607 pagina's; € 26,99.
Hans Pols
Dikke, gelaagde roman van Auke Hulst die zich net als andere boeken van hem (‘Slaap zacht, Johnny Idaho’, ‘En ik herinner me Titus Broederland’) afspeelt in de (nabije) toekomst. Het is 2032, de mensen zijn in staat om robots te maken die nauwelijks van echte kinderen te onderscheiden zijn. Auke Hulst (de romanfiguur) is een sciencefictionschrijver. Zeven jaar eerder verliet zijn vriendin hem nadat ze haar zwangerschap onderbrak. Dat heeft hij nooit goed verwerkt en hij bestelt zo'n robotkind, een meisje van zeven: Scottie. Hij doet met haar de dingen die een vader met een dochter van zeven doet en heeft gesprekken met haar. Terwijl hij zijn dochter opvoedt, werkt hij tegelijkertijd aan een roman over een tijdreiziger die wat hem zeven jaar eerder overkwam wil voorkomen en schrijft hij voor zijn uitgever een dagboek. Die drie verhalen lopen door elkaar in dit knap geschreven en erudiete boek met rake observaties en bespiegelingen. Het robotkind dat uiterlijk nooit ouder zal worden dan ze er uitziet ontroert en het verhaal zet de lezer aan het denken.
Gerwin Van Der Werf
em/ec/04 d
Bij ongewone boeken, boeken die zo een-twee-drie met niets te vergelijken zijn, krijg je vaak de neiging juíst dat te doen. In het geval van De Mitsukoshi Troostbaby Company, de lijvige nieuwe roman van Auke Hulst, schiet zo'n vergelijking gemakkelijk alle kanten op.
Ik moest denken aan Kazuo Ishiguro's Klara en de zon, omdat een hartveroverende androïde een hoofdrol speelt, aan Grand Hotel Europa, omdat een mismoedige en lichtelijk zeurende auteur aan het schrijven is geslagen over een verloren liefde en aan de filmklassieker Back to the Future, omdat een gebeurtenis in het verleden ongedaan moet worden gemaakt door reizen in de tijd, wat slapstickachtig misloopt.
Wat de licht dystopische setting in de toekomst betreft dringt zich een vergelijking met werk van Auke Hulst zelf op: Slaap zacht, Johnny Idaho (2015) en Wij herinneren ons Titus Broederland (2016). Hulst houdt van verzonnen en gedroomde werelden die even disfunctioneel zijn als zijn eigen jeugd op het Groningse platteland, waarover hij schreef in zijn meest succesvolle boek Kinderen van het Ruige Land (2012).
In De Mitsukoshi Troostbaby Company schept hij wederom zo'n wereld. Het is 2032, een groot deel van Groningen is spergebied geworden vanwege de aardbevingen, bedrijven zijn in staat robots te maken die niet meer van mensen te onderscheiden zijn.
De ik-persoon, schrijver Auke van der Hulst (de schrijver doet niet al te veel moeite zich te verstoppen achter een alter ego), bestelt bij het bedrijf uit de titel een robotkind dat de plaats moet innemen van de dochter die hij nooit heeft gehad. Zeven jaar geleden brak zijn toenmalige geliefde Mila haar zwangerschap af, een gebeurtenis die de roman-Auke niet goed heeft verwerkt. Als ze enkele jaren later wel een kind krijgt met haar nieuwe vriend knapt er iets.
Hartveroverend
Hij besluit tot de aanschaf van het robotmeisje dat hij Scottie noemt. Het kind wordt geleverd als zevenjarige, inclusief herinneringen, emoties en zelflerend vermogen.
Van Scottie weet Auke Hulst een hartveroverend personage te maken. Ik moet toegeven dat ik in de jaren tachtig al smolt bij het piepende stuk ijzer R2D2 uit Star Wars en bij Wall-E kon je me wegdragen, maar om van een robot een menselijk personage te maken dat zich ontwikkelt en dat je tegen beter weten in als bezield mens gaat zien, is toch een prestatie.
Ondertussen werkt die getormenteerde schrijver Van der Hulst aan een bizarre science-fictionroman over tijdreizen waarin hij de tijd verbuigt om een écht kind te kunnen krijgen. Tegelijk schrijft hij een dagboekachtig manuscript op aanraden van zijn uitgever: 'Ze zei: "Weet je nog, Privé-domein? Schitterende reeks".' Die twee boeken lezen we dus min of meer simultaan in De Mitsukoshi Troostbaby Company, en al schrijft Hulst erg goed en is geen zin saai, het is erg veel allemaal.
In het dagboek-gedeelte gunt Hulst zich alle ruimte voor gedachten en uitweidingen, tja, zo gaat dat in een dagboek, dat snap ik wel, maar we lezen een roman, het staat op de cover. De wereldwijze moppertoon, de eindeloze reeks vragen aan zichzelf en de driedubbele formuleringen begonnen me gaandeweg te vervelen: 'Maar onze geilheid was ook bloeddorst, de liefde was ook afkeer, er zat wanhoop in de gulzigheid waarmee we ons in elkaar vastbeten'.
Bovendien moet hij zo nu en dan wel iets vertellen over die vreemde wereld over tien jaar. We komen mondjesmaat te weten dat 'de Partij' aan de macht is, iets PVV- of Forum-achtigs, en dat het land een semi-totalitaire staat is geworden. Dit beeld van de nabije toekomst komt te weinig uit te verf en om eerlijk te zijn: de wereld van 2032 doet er in het boek helemaal niet toe. Hulst heeft dat decennium afstand nodig om het bestaan van zo'n geavanceerde robot als Scottie aannemelijk te maken.
De scènes met Scottie, en dat zijn er gelukkig heel wat, vormen de stralende lichtpunten in het boek. De ik raakt verknocht aan het meisje, hij voedt haar op als een echte dochter, het kind zuigt alle informatie op en al blijft ze eeuwig zeven, ze wórdt wel iemand. Maar steeds ligt die verwarring op de loer, die onduidelijkheid over nep en echt. 'Ik ben hier nooit geweest. Niet echt', zegt Scottie tegen haar vader, en: 'Hechten is een mensending'.
Het is ondanks zijn bezeten geschrijf en gedoe niet de vader, maar Scottie die in een prachtige slotscène een daad stelt, een wilsdaad die ontroert en waar die verweesde schrijver een voorbeeld aan kan nemen.
Ambo Anthos; 608 blz. €26,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.