The springs of affection : stories of Dublin
Maeve Brennan
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BREN |
Alexandra De Vos
rt/aa/05 m
Ze was anderhalve meter klein, droeg hoge hakken en hoog opgestoken haar en zwarte mantelpakjes met een verse bloem in de revers. Haar roodgestifte lippen gaven schunnigheden ten beste waar matrozen rode kaken van zouden krijgen. Ze flaneerde door de straten van Manhattan, een Iers buitenbeentje op zoek naar mode en ideeën voor Harper's Bazaar. Een bevriend redacteur zei over haar dat 'het was alsof ze Stijl uitvond waar ze stond'. Geen wonder dat zij - zo wil de mythe - de inspiratie was voor callgirl Holly Golightly in Truman Capotes Breakfast at Tiffany's.
Zij, dat is Maeve Brennan (1917-1993), de beste schrijfster van wie u nooit gehoord hebt. Iers was Maeve en ze bleef het, ook al spoelde ze op haar zeventiende aan in New York. Ze was de dochter van de Ierse consul, een felle fenian die na de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin naar Ierland terugkeerde. Alleen Maeve bleef. Ze vond haar weg van Harper's Bazaar naar het prestigieuze literaire magazine The New Yorker. Daar scheef ze vijftien jaar lang columns over het dagelijkse leven in downtown New York. De breedsprakige dame noemde ze zichzelf, en schrijven deed ze als geen ander: ze ving het kwetsbare in lieflijke, poëtische beelden, en trakteerde arrogantie op bijtend sarcasme.
De breedsprakige dame was overal en nergens thuis, ze zwierf langs hotelkamers en parken, ontmoette bedelaars en jetset-figuren en fileerde elk grotestadsdetail. Droge Martini's, herfstbladeren, dronken handelsreizigers en haar hond, ze kwamen allemaal terecht in haar columns - en ze vonden een plek in de postume verhalenbundel De rozentuin (1998). Twintig schetsen werden hier bijeengebracht, waaronder weemoedige verhalen die het Ierland van Maeves kindertijd oproepen.
De juiste mensen
Het eerste deel van De rozentuin speelt zich af in Herbert's Retreat (in het echte leven Sneden's Landing), een chique cluster huizen in upstate New York aan de oevers van de Hudson. Brennan woonde er toen ze - heel even - getrouwd was. Lang duurde haar verblijf niet, want Herbert's Retreat is streng verboden voor buitenstaanders. 'Het belangrijkste feit over Herbert's Retreat is dat alleen de juiste mensen er wonen.'
De juiste mensen, dat zijn rijke maar ruggengraatloze mannen met hun ambitieuze vrouwen, die elkaar op allerlei manieren de loef proberen af te steken. Met een 'goddelijke' open haard, een even goddelijk uitzicht of modernistisch meubilair uit stalen buizen. Of met de meest gecultiveerde gasten - zo verblijft de kleinzielige criticus Charles Runyon ('onfeilbare deskundige op het gebied van eigentijdse stijl') elk weekend bij Leona Harkey. 'Meneer God', noemt de Ierse meid Bridie hem smalend.
Want Ierse meiden horen bij de statige huizen als meubelstukken. En zij denken het hunne van de snobistische eigenaars: ze worden gewogen en te licht bevonden. 'Ik zou je kunnen maken en breken, M'lady', weet de Engelse meid die voor veel geld en ter verhoging van het prestige ingehuurd is door de elegante Liza in 'Het anachronisme'. Als een eigenaar denkt dat hij heel wat is met zijn jagerspetje heeft de Ierse meid haar oordeel klaar: 'Ze zouden zelfs doodsbang zijn voor een konijn als ze geen geweer bij zich hadden.' De verhalen geven de meiden de sterrollen en zetten de elite in hun hemd met als hoogtepunt 'Het dienstbodenbal', waar de wraak van de onderklasse zoet is.
Belofte
Een heel andere schrijfster is Brennan in de Ierse verhalen. Geen spot en sarcasme hier, maar een scherp gevoel voor het tragische, voor levens die hun belofte nooit waarmaken. In 'De bruid' trouwt een meisje puur uit schuldgevoel, om haar werkgeefster niet teleur te stellen. in 'De bohemiens' zijn een mislukt acteur en een muzieklerares 'een fijn wrak stel, voor het leven getekend door hun hunkerende hoop.' Vurige hunkering zonder vervulling beheerst het leven van de kreupele Mary Lambert ('De rozentuin'). Zij verlaat slechts éen keer per jaar haar huis om in de rozentuin van het nonnenklooster rond te dwalen. De tuin ('rood als een tong, rood als een hart, rood en donker, in de langzaam aanzwellende zomertijd') staat symbool voor alles wat zij nooit zal hebben of oproepen: schoonheid, verlangen, bezieling.
Angst voor het oordeel en de blik van de ander loopt als een rode draad door de verhalen, en ook medelijden voor de havenots: bedelaars, kinderen die niet chique genoeg zijn voor de tennisclub, onzekere huisvrouwen die bang zijn het verkeerde te doen, te dragen of te zeggen ('Het begin van een lange geschiedenis').
Zwerfster
In het derde en vierde deel van de bundel breken licht en ontroering door in verhalen aan de andere kant van de oceaan: daar wordt door een winters New York geflaneerd, met Broadway als 'een caleidoscoop van sneeuw en lichtjes' ('Een nacht met veel sneeuw op Forty-ninth-Street West'). Daar koestert een kat zich in de hete zon op de vloer van een appartement ('Ik zie je wel, Bianca'). Daar gaat de labrador Bluebell zwemmen in een meer, 'een eenzame genieter met een flinke, ernstige, dappere kop' ('de deur aan West Tenth Street'). Dieren en kinderen beheersen de latere verhalen, als waren ze een tegengif voor een New York in verval.
En voor een leven in vrije val: Maeve was niet langer de knappe jonge vrouw tussen oudere schrijvende mannen. Ze was nu zelf ouder, de geliefde collega's bij The New Yorker vielen weg, en ze raakte ze meer en meer op drift. Ze verhuisde van hotelkamer naar sjofele hotelkamer, hing rond bij de daklozen voor Rockefeller Center, sliep in een hokje naast de toiletten bij The New Yorker en verzorgde er een gewonde duif in een doos. Ooit zei een redacteur dat ze 'alles wat ze bezat in een taxi kon laden, inclusief haar katten.' Nu waren ook haar katten en hond dood, haar geld was op of weggegeven en familie in Ierland had ze nog nauwelijks.
De eeuwige zwerfster leefde van de ene mentale crisis naar de andere en eindigde haar leven in een rusthuis in Queens, waar niemand wist dat ze schrijver was. Pas na haar dood werd haar talent weer mondjesmaat ontdekt. En wat een talent: Brennan schrijft zo precies, zo sierlijk koorddansend tussen lieflijk en bijtend. Ze ziet poëzie in kapotte gevels en dode mussen, ze fileert de lelijkheid van de beautiful people. Ze kiest altijd de kant van de underdog, omdat zij - in haar mantelpakje en haar hoge hakken - weet dat ze er zelf een is. Misschien kan alleen een buitenbeentje de wereld in zo'n genadeloos scherp licht zien.
Vertaald door Rosalien van Witsen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 383 blz., 24,99 €. Oorspr. titel 'The rose garden'.
Floor Overmars
rt/aa/19 m
De twintig verhalen uit De rozentuin verschenen eerder in The New Yorker, waar de Ierse Maeve Brennan (1917-1993) vanaf 1949 tot de vaste staf behoorde. Ze spelen zich af tegen de achtergrond van de verstikkende jaren vijftig. De mooiste ervan in Herbert's Retreat: een villawijk ten noorden van New York, te bereiken via één smalle weg door de bossen. 'De weg is verboden voor buitenstaanders, in overeenstemming met het karakter van de Retreat, dat formeel, exclusief en vol ijzeren regels is. Maar het belangrijkste is dat er alleen de juiste mensen wonen.' Op die mensen richt Brennan haar oog: mannen die tegen een vrouw zeggen 'Ik heb je uitgevonden, schat' en vrouwen die koortsachtig bezig zijn met de inrichting van hun huizen. Via subtiele dialogen en scherpe observaties fileert Brennan de mores van the happy few, de dynamiek tussen man en vrouw én die tussen vrouw en vrouw - want afgunst en dromen-in-duigen vormen het cement tussen de verhalen. Hoewel Brennans stijl onderkoeld humoristisch is, blijft de onderstroom duister. Menselijk onvermogen wordt pijnlijk invoelbaar gemaakt.
Uit het Engels vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum-Polak & Van Gennep; € 13,99.
Bookarang
Een verhalenbundel met twintig verhalen die de auteur schreef in de jaren vijftig en zestig, waarmee zij definitief haar reputatie vestigde als begenadigd schrijver. Vijf verhalen spelen zich af in Ierland, het land van Brennans onrustige jeugd, waar de kerk de samenleving domineert en veel van de hoofdpersonen in armoede leven. In de Amerikaanse verhalen gaat het om totaal andere mensen — er is ook een hond als hoofdpersoon — die meestal rijk zijn en vrij. Hier gaan de verhalen meer over de subtiele machtsstrijd tussen personeel en baas, tussen man en vrouw en tussen vrouwen onderling. De verhalen van 'De rozentuin’ zijn meeslepend en met humor geschreven, en zullen een brede tot literaire lezersgroep aanspreken. Maeve Brennan (Dublin, 1917 - New York, 1993) was journalist, literatuurcriticus en romanschrijver. Haar werk werd in meerdere landen uitgegeven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.