Wolf Hall
Hilary Mantel
Hilary Mantel (Auteur), Harm Damsma (Vertaler), Niek Miedema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meridiaan Uitgevers, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MANT |
Maarten Goethals
em/ov/13 n
Wanneer Hilary Mantel herstelt van een operatie, zit op een dag een man gehurkt op het ziekenhuisbed. Wat haar opvalt? Zijn 'ruige wenkbrauwen' en 'bruine huid'. Het blijkt de duivel te zijn: 'naakt, op het haveloze vel van een of andere bedreigde diersoort na'. Mantel noteert meteen daarna haar impressies in haar dagboeken.
Over het vreemde bezoek schrijft ze als ging het om een reële aanwezigheid: 'was hier, is er nu niet meer.' Over haar onvermogen om in paniek te schieten, zelfs tijdens levensechte nachtmerries, schrijft ze: 'In mijn jonge jaren zag ik steevast dingen die er bijna niet waren.'
En zonder het zelf zo te bedoelen vat Mantel met die twee zinnen haar hele schrijverschap samen: ze is namelijk de auteur van de 'tussenwezens', historische figuren of vreemde personages die door hun obscure aard getuigen over een werkelijkheid waartoe slechts enkelen toegang krijgen. Na de Thomas Cromwell-trilogie blijkt dat nu ook royaal uit Vorstelijke personages, een bundeling van haar essays en boekbesprekingen voor The London Review of Books, het literaire magazine waarvoor ze sinds 1987 schrijft, die werden vertaald naar het Nederlands.
De guillotine
Tussenwezens komen per definitie in allerlei vormen, en kunnen in een mum van tijd van gedaante wisselen. Dat ziet Mantel gebeuren bij pop-icoon Madonna, die ze in een geschrift fileert als 'een oogverblindende schoonheid, terwijl iedereen kan zien dat ze de vleesgeworden wraak van een onaantrekkelijke meisje is'. Alsook bij Eunice, de jonge gekidnapte dochter van een Amerikaanse dominee die opgroeide bij de Mohawk-indianen, en volledig assimileerde met haar gijzelnemers.
Die tussenwezens, als mens gekenmerkt door een surplus, herkent Mantel ook in Helen Duncan, in 1944 als laatste heks in Engeland veroordeeld. En in de Italiaanse mysticus Gemma Galgani, in haar ogen zowel een 'heilige' als een 'hysterica' die kampte met anorexia.
In een overpeinzing over de Maagd Maria noemt ze de moeder van Jezus: 'Niet-bevrucht maar wel vruchtbaar, bovennatuurlijk maar ook tegennatuurlijk.' Kortom: een creatuur van twee werelden, de feitelijke en die van de wonderen.
En vandaar ook haar bovengemiddelde belangstelling voor de monstrueuze tegenstelling in het karakter van Robespierre. Enerzijds een dromer, een gedistingeerde jongeman met nobele ambities in het recht, anderzijds een kille politicus, iemand die emotieloos zijn vrienden en medestanders naar de guillotine stuurde. Alsof het vuur van de revolutie en de hitte van de geschiedenis de ziel van Robespierre smeedde tot een onbuigzame materie. Tot iets dat niet langer levendig leek, maar toch zijn hart deed kloppen. Of zoals Mantel die omslag uitdrukt: 'Hij meende dat hij de revolutie was en dat de revolutie hem was.'
Vorstelijke vagina
Ook haar beroemdste en meest beruchte essay uit 2013, 'Vorstelijke Personages', focust op die tweespalt. Maar dan toegepast op het nationaal symbool van de Engelse natie: de koninklijke familie en Kate Middleton. (Aanleiding van haar tirade vormde de vraag aan Mantel om tijdens een literair festival een boek uit te kiezen voor een beroemd iemand.)
Heel venijnig omschrijft ze Middleton eerst als onecht. Als 'door vakmensen in elkaar gestoken, met een volmaakte plastic glimlach'. Er bestond, in tegenstelling tot prinses Diana, wispelturig tot in het graf, ook 'geen gevaar dat ze een eigen persoonlijkheid zou ontwikkelen'. En zelfs al zou Middleton ooit betrapt worden op een eigen mening, dan nog maakte dat weinig uit, aldus Mantel. Het 'enige waartoe zij diende was om kinderen te baren'. Ietwat eloquenter verwoordt: als 'vorstelijke dame' was de echtgenote van prins William vooral en vooreerst 'een vorstelijke vagina'.
Vooral het benoemen van dat laatste - de basale functie van 'het fokken' - schoot in het verkeerde keelgat van veel eilandbewoners, die het hof toch nog altijd zien als een van de laatste respectabele instituten. Daarom niet in onderling familiaal gedrag, maar wel in zijn publieke voorkomen. De hooggestemde opdracht van Middelton - de monarchie bestendigen - strookte niet met de dierlijke manier waarop dat moest gebeuren: via sperma, zaad, bloed. Wijzen op die ondraaglijke spanning, bleek voor velen majesteitsschennis. Een stuitend gebrek aan respect.
En toch leest het essay - wellicht het eerste in de geschiedenis van The London Review of Books dat een auteur opzadelde met paparazzi daags na de publicatie - meer als een steunbetuiging. Mantel erkent zowel de tragiek als het toverachtige van een vorstelijk figuur. Ze weet dat koninklijke lui, door hun opdracht en door hun ontologie, anders zijn. Ze gaan door het leven als 'zowel goden als beesten'.
En zelfs wie niet gelooft in die essentialistische benadering van het fenomeen, moet erkennen dat het volk, ondanks alle moderniteit, blijft hunkeren naar grote verhalen vol luister en brokaat. Het mysterie van de monarchie ligt daarom niet zozeer verankerd in het gedrag van de hoofdrolspelers, maar in de zoekende blik van het publiek.
Mantel, katholiek van geboorte en dus gevoelig voor symbolen, begrijpt die obsessie. Het vormt zelfs de kern uit van haar oeuvre, en het succes van de Thomas Cromwell-trilogie (dat een Hendrik VII schetst die niets of niemand ontziet, zelfs God niet). Maar Mantel is niet naïef. Hoogstens bewust dubbelzinnig.
De essays over meer maatschappelijke onderwerpen lezen daarom ook als de minst interessante. Zoals de eerste, over het huwelijk in Amerika - een zwak begin van de bundel. Maar wanneer Mantel haar mededogen voor freaks kan uitspelen, krijgt de lezer een les in kijken. In het zien van dingen 'die er bijna niet zijn'. Daarom dat Mantel, getraind in die discipline, weigert de monarchie volledig door te lichten. Daarom dat ze een mysticus niet gratuit afdoet als medisch geval. Daarom dat ze Robespierre liefdevol neerzet als psychopaat. Omdat ze iets wil vrijwaren dat anders verloren gaat in die vernauwde, rationele en alom tegenwoordige wetenschappelijke blik. In het bijna-niet ligt voor Mantel alles wat het leven aan extra te bieden heeft.
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema, Meridiaan, 420 blz., 34,99 €.
Anneke van Ammelrooy
Het essay over koninklijke families in Groot-Brittannië waaraan deze bundel zijn titel ontleent en waarmee schrijfster Hilary Mantel zich op de kaart plaatste van uitzonderlijke essayisten, blijft een genot om te lezen en een onmisbare les voor de wereldwijde royaltypers. In de andere essays ontfermt ze zich over voornamelijk Britse en Franse politieke figuren die centraal stonden in boeken die Mantel recenseerde voor de London Review of Books, van Christopher Marlowe tot Robespierre. In haar inleiding beschrijft ze de grote vrijheid die ze van de LRB kreeg en hoe ze zich ontwikkelde van weinig zelfverzekerde recensente tot iemand die zelden nog om een stevig oordeel verlegen zat en die, zoals inleider Joost de Vries schrijft, soms recensies schreef die indrukwekkender waren dan de boeken die ze besprak. In deze essays gaan veel hoofdpersonages uit haar romans over de tong zoals Anne Boleyn en Henry VIII, maar ook tijdgenoten als prinses Diana, Madonna en de kinderen die James Bulger vermoordden. 'De Dagboeken' zijn essays over persoonlijke ervaringen met haar stiefvader en met de duivel. Originele essays die tot de politieke en literaire top in het Verenigd Koninkrijk behoren.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.