Speeldrift
Juli Zeh
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ZEH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ZEH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ZEH |
Karen Billiet
te/ep/25 s
De Europese verkiezingen in 2019 lieten de gespletenheid in de Duitse samenleving zien. Op de kaart met verkiezingsresultaten vormden de steden groene eilandjes te midden van uitgestrekt landelijk gebied dat behoudsgezind tot radicaal-rechts stemde. Die polarisering tussen de ecologisch geïnspireerde stedeling en de verarmde plattelandsbewoner vormt het uitgangspunt van Onder buren, de nieuwe roman van Juli Zeh.
Het hoofdpersonage Dora is een dertiger in Berlijn die het allemaal voor elkaar lijkt te hebben. Ze werkt voor een hip reclamebureau dat zich op duurzame ondernemingen richt. Haar vriend Robert schrijft voor een online magazine over de klimaatproblemen. Ze betrekken een appartement in de gegeerde wijk Kreuzberg, waar ze bij een goed glas wijn gesprekken voeren over boeken, tv-series en de toestand in de wereld.
Onbehagen
En toch sluipt het onbehagen binnen. Waarom wordt Dora 's nachts wakker met paniekaanvallen? Waarom voelt ze na Roberts monologen over natuurrampen de koppige aandrang om het afval verkeerd te sorteren? In een opwelling koopt ze op haar eentje een krot op het platteland, 'als hypothetische nooduitgang uit haar eigen leven'.
Dan komt corona. Terwijl Robert de strenge coronamaatregelen omarmt, heeft Dora het moeilijk met wat ze 'het opgelegde denken' noemt. Plots wordt de nooduitgang bittere ernst. Bevrijd voelt ze zich, in haar bouwval met een tuin van 4000 vierkante meter die ze via YouTube-tutorials in bedwang probeert te houden. Maar ook: zonder auto in een dorp waar de dichtstbijzijnde winkel twintig kilometer verderop ligt en de bus maar drie keer per dag voorbijkomt.
Opnieuw sluipt het onbehagen binnen, wanneer Dora de rest van het dorp ontmoet. Buurman Gote stelt zich voor als de dorpsnazi en laat al eens het Horst-Wessel-lied door zijn tuin schallen. Het homokoppel Tom en Steffen, dat een tuinzaak uitbaat, voert campagne voor de AfD. De alleenstaande moeder Sadie, die nachtshifts klopt in een ijzergieterij, schimpt op buitenlanders die het allemaal in de schoot geworpen krijgen.
dorpsnazi
Het plaatst Dora voor morele dilemma's. Moet ze haar buren niet op andere ideeën brengen? Anderzijds heeft ze zelf altijd gesprekken geweigerd met mensen die rechtse uitspraken doen. Net wanneer de wereld zich door corona opsluit in steeds kleinere bubbels, ziet Dora zich genoodzaakt haar eigen mentale bubbel te verlaten. En dus verbroedert ze met de dorpsbewoners op barbecuefeestjes. Gaandeweg groeit er zelfs een soort van vriendschap met de dorpsnazi.
Stelt Zeh, die zelf de stad inruilde voor het platteland, het niet een beetje te idyllisch voor? In 2016 ging ze in haar roman Ons soort mensen nog uitgebreid in op de fricties die ontstaan wanneer hoogopgeleide stedelingen zich op het platteland vestigen en er alles naar hun hand willen zetten. Met Onze buren laat ze zien dat er ook kansen liggen. In een samenleving die gebukt gaat onder angst - voor een klimaatramp, een virus of vreemdelingen - kan gemeenschapsleven een uitweg bieden.
Zeh ontkomt niet helemaal aan het opgeheven vingertje. Als juriste bekritiseerde ze de coronamaatregelen in opiniestukken als een inbreuk op de mensenrechten. Die boodschap moet ze ook kwijt in dit boek, waarin ondanks de pandemie gek genoeg geen enkel coronageval te bespeuren is. Wel schept Zeh adembenemende beelden over hoe corona als een doek over de samenleving valt, met treinreizigers die demonstratief afstand houden op het perron en moeders die spelende kinderen uit elkaar halen.
Ze bewijst nog maar eens wat een vakvrouw ze is, met een goed uitgewerkte plot, een vlot verteltempo en leuke dialogen. Onder het feel good-verhaal schuilen complexere analyses. Net zoals Jonathan Coe het post-Brexit-tijdperk wist te vangen in zijn roman Klein Engeland, capteert Juli Zeh in Onder buren de Duitse samenleving aan het einde van de Merkel-era en de coronapandemie.
Vertaald door Annemarie Vlaming, Ambo/Anthos, 352 blz., 24,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspr. titel: 'Über Menschen'.
Emilia Menkveld
ob/kt/09 o
'Kom je eigenlijk uit Polen?', vraagt de 36-jarige Dora - links, milieubewust, net verhuisd vanuit Berlijn - aan haar nieuwe buurman op het Brandenburgse platteland. Deze Gote, die zich eerder vriendelijk heeft voorgesteld als 'de dorpsnazi', kijkt haar aan of ze haar verstand heeft verloren. Ze wijst op zijn voorgevel, waar een rood-witte vlag naast de Duitse hangt. 'Brandenburg', zegt hij. Veel dichter kun je het cliché van de stedeling niet naderen, denkt Dora beschaamd.
Na de kleine, psychologische roman Nieuwjaar (2019) is de politiek helemaal terug in de nieuwe roman van de Duitse schrijver Juli Zeh, die haar engagement niet tot de literatuur beperkt; ze is lid van de sociaal-democratische SPD en leverde vorig jaar in Duitse media nog stevige kritiek op Merkels coronabeleid, waardoor de democratische waarden in het gedrang zouden komen.
De pandemie krijgt ook een nadrukkelijke rol in Onder buren, die speelt tijdens de eerste lockdown, maar het etiket 'coronaroman' dekt de lading niet. De komst van het virus vergroot bestaande tegenstellingen uit, en daar is het Zeh om te doen: hoe moet je samenleven met mensen die zo anders naar de wereld kijken dat je ze niet meer begrijpt?
Eerder werkte ze het thema uit in de groots opgezette, multiperspectivische roman Ons soort mensen (2016), waarin een Oost-Duitse dorpsgemeenschap diep verdeeld raakt over de komst van een windmolenpark. Het boek betekende haar internationale doorbraak. Minder subtiel was de nogal moraliserende dystopie Lege harten (2018), over een Duitsland waar de populisten het voor het zeggen hebben.
Subtiel kun je ook Onder buren niet noemen - een prima vondst voor de nog veelzeggender Duitse titel Über Menschen. Hoofdpersonen Dora en Gote hebben karikaturale trekken, zoals ook de andere personages typetjes zijn. Maar de dialogen zijn goed geschreven (en vertaald), en de plot bevat humor en vaart.
Dora is naar Brandenburg verhuisd om te ontsnappen aan haar haperende relatie met wereldverbeteraar Robert. Vóór de pandemie reisde hij Greta Thunberg overal achterna. Desnoods, lekker hypocriet, met het vliegtuig. Nu typt hij de ene na de andere veelgelezen column vol onheilstijdingen en 'zie je wel, dit hebben we verdiend, ik heb het altijd al gezegd'. Robert kan maar weinig begrip opbrengen voor Dora's baan in de reclamebranche, al prijst ze dan duurzame spijkerbroeken aan.
Eenmaal in Bracken, zoals het fictieve Oost-Duitse lintdorp heet, wil Dora onthaasten. Met een zeis (net als importplattelander Jule in Ons soort mensen) gaat ze het 'botanische drama' in haar tuin te lijf, zonder enige kennis van zaken. Al snel realiseert ze zich dat het zelfs op het platteland niet wil lukken met de ontprojectisering van haar bestaan: waarom kan ze nooit écht nietsdoen?
En dan verschijnt Gote in haar leven, met zijn nazisympathieën, zijn vlaggen en zijn foute vrienden; tijdens het barbecuen heffen ze luidkeels het Horst Wessellied aan. Al snel ontdekt Dora dat de dorpsnazi ook goede kanten heeft: hij houdt van hortensia's, heeft een schattig dochtertje en helpt zijn nieuwe buurvrouw waar hij kan.
Vaardig beschrijft Juli Zeh - die zelf vanuit de stad naar zo'n Oost-Duits dorpje verhuisde - Dora's gevoel van vervreemding, haar morele dilemma's, de geleidelijke toenadering tot mensen die, ondanks alles, de moeite waard blijken.
Het hele verhaal is geschreven vanuit Dora's perspectief en dat heeft zijn beperkingen. Als reclamevrouw is ze creatief met taal en speelt ze voortdurend met woorden. Dat levert mooie beelden op: haar hondje trekt op een warme dag door de tuin 'als een wandelende zonnecel', haar vervallen huis behoudt zijn waardigheid 'als een zonderlinge oude heer met een stramme rug'. Maar ze vervalt ook vaak in gemeenplaatsen. Haar banksaldo smelt 'als sneeuw voor de zon', bloemstukjes gaan 'als warme broodjes over de toonbank'.
Ook houdt Dora erg van lege termen en sweeping statements. 'De haalbaarheid van 'het' is de leugen waarop de moderne leef- en arbeidswereld is gebaseerd.' Ze denkt dat ze misschien niet geschikt is voor 'het totaalconcept van het bestaan'. Op haar eerste tripje terug naar de grote stad komt ze tot het inzicht dat de 'clash of civilizations' echt bestaat. 'Niet tussen Morgen- en Avondland, maar tussen Berlijn en Bracken. Tussen metropool en platteland, centrum en voorsteden.'
De contrasten zijn niet voor niets zo vet aangezet, de overdrijving dient een doel. Onder buren is één groot spel met clichés, stereotypen en vooroordelen, die een voor een worden doorgeprikt. Meer dan in Ons soort mensen stuurt Zeh haar lezers, al blijft ze gelukkig weg van moralisme. 'Omdat je alles wilt versimpelen, klopt de wereld nooit voor jou', krijgt Dora te horen van een homoseksuele buurman met een sticker van de radicaal-rechtse AfD op de deur. De boodschap is niet te missen.
***
Uit het Duits vertaald door Annemarie Vlaming. Ambo Anthos; 352 pagina's; € 24,99.
Jens Meijen
te/ep/28 s
De reclamemaakster Dora, een echte stadsmus, verkast naar een fictief boerengat ‘als hypothetische nooduitgang uit haar eigen leven’ en om te ontsnappen aan haar vriend, die een pathologische ‘milieubeschermersfase’ doormaakt. Hij is radicaal veganistisch geworden en dwingt ook Dora ecologisch te leven. De coronalockdown vond hij welkom, volgens Dora ‘omdat hij verliefd is op de Apocalyps’. U merkt het, de nieuwe roman van Juli Zeh vinkt zowat alle vakjes van maatschappelijke relevantie aan: de tegenstelling tussen stad en platteland, klimaatextremisme, corona en levenscrisissen van dertigers die willen herbronnen. Wanneer Dora in het dorpje aankomt, blijkt haar buurman een zelfverklaarde neonazi te zijn. Er groeit gaandeweg een bizarre en ongemakkelijke vriendschap tussen de twee. Juli Zeh schrijft vlot en behapbaar, stilistisch valt er weinig te vertellen over dit met de tondeuse geschoren boek. Interessanter is de manier waarop het klimaatfanatiekelingen tot de orde roept: hun agressieve en beschuldigende retoriek werkt niet, lijkt Zeh te willen zeggen. Dora vergelijkt bijvoorbeeld Greta Thunbergs beruchte uitspraak ‘How dare you?’ met ‘I have a dream’ van Martin Luther King: haar vriend is net Thunberg, zij is als King. Hij praat mensen een schuldgevoel aan over hun dromen, zij wil die dromen net stimuleren. Op zich is het een goed idee om je af te vragen of er niet onnodig met scherp wordt geschoten op gewone mensen, en of hun niet al te makkelijk een schuldgevoel aangepraat wordt. Dat zijn kwesties die zelden aan bod komen in literatuur – misschien neemt men wel te vaak aan dat dat schuldgevoel volkomen terecht is. Toch blijft het opmerkelijk dat Dora’s vriend zo’n belachelijke karikatuur is van een klimaatfanaat, terwijl haar buurman een eerlijke, genuanceerde behandeling krijgt. Die laatste wordt wél als volwaardige mens geportretteerd, als meer dan zijn politieke ideologie. Het is makkelijk om in een kramp te schieten: stelt ze het nazisme op dezelfde hoogte als een beweging die wil strijden voor het voortbestaan van onze soort? En komen de neonazi’s er beter uit dan de klimaatactivisten? Heel wat lezers hebben haar erop afgerekend. Maar de vergelijking tussen de twee personages in het boek is zo hard uit balans dat je je moet afvragen of Zeh niet vooral kritiek lijkt te geven op de manier waarop media populistische kiezers reduceren tot hun stemgedrag, terwijl ze aanhangers van andere partijen wel als mensen met een complete persoonlijkheid voorstellen, waar hun politieke overtuiging maar één aspect van is. De andere mogelijkheid, dat Zeh verlekkerd is op fascistoïde populistische praat en het klimaat naar de knoppen wil, is al te absurd. Daarvoor is de auteur te goed in het ridiculiseren van elke vorm van extremisme, elke vorm van totale overgave aan een rigide denkkader. Dora overschouwt voortdurend haar eigen leven en weegt onophoudelijk haar eerdere keuzes af: waren die echt zo goed als ze dacht? Zo lijkt Juli Zeh duidelijk te maken dat we onze vooroordelen over links en rechts moeten herbekijken en moeten leren samen te leven. Dat is misschien wel het belangrijkste wat ‘Onder buren’ aantoont: als we nog een maatschappij willen vormen in de wereld van vandaag, zouden we beter nagaan hoe we schijnbaar onverzoenbare wereldbeelden alsnog met elkaar kunnen verenigen, in plaats van elkaar de hersens in te slaan wegens politieke meningsverschillen. Dit is een heerlijk irritant boek voor al wie zichzelf ontegensprekelijk als ‘de goeden’ zien, maar het lijkt vlugvlug geschreven, alsof het de schrijver er eerder om ging stennis te trappen dan diepgaand na te denken over de samenleving.
J. Hodenius
Actuele en aangenaam provocerende zedenroman van een van de bekendste Duitse auteurs die voortborduurt op haar grote succes 'Ons soort mensen'* (2016). Dora, die in de reclamebranche werkt, verhuist van Berlijn naar het fictieve dorp Bracken (deelstaat Brandenburg), samen met haar hondje, als het ware op de vlucht voor haar vriend Robert, die zich steeds meer ontpopte als te fanatieke, regeltjesgeile aanhanger van de klimaatcatastrofe. Het leven op het land blijkt, net als in 'Ons soort mensen', niet zo idyllisch als in haar voorstelling, zeker als haar buurman Gote zich voorstelt als de dorpsnazi. Ook figureren een homoseksueel paar en een eveneens racistische overbuurman. Naast de bekende scherpe maatschappijkritiek (coronamaatregelen, vooroordelen) zijn het vooral de te overwinnen tegenstellingen die opvallen, want Gote helpt haar ook door ongevraagd meubels te maken. Die dubbele relatie tussen Dora en Gote (en diens dochter Franzi), die van diep wantrouwen in een ongemakkelijke vriendschap evolueert, verdeelde de kritiek. Verheerlijkt ze hier niet onderhuids het rechtspopulisme? Het is eerder een intelligente literaire verkenning van het universele hoofdthema van tegenstellingen niet alleen uithouden, maar juist doorleven.
Gerrit-Jan Kleinjan
te/ep/04 s
Het Oost-Duitse platteland is berucht om zijn hoeveelheid AfD-stemmers en extreem-rechtse sentimenten. En zowaar, bij hun eerste ontmoeting stelt de nieuwe buurman van Dora zich al voor als 'de dorpsnazi'. Dat is slikken voor de 35-jarige Berlijnse, die tijdens de lockdown het grotestadsleven is ontvlucht.
Dora, die werkt bij een reclamebureau dat campagnes voor duurzame producten bedenkt, voelde zich al een tijdje niet meer senang in Berlijn. Werkstress, geen werkelijke vriendschappen, overal een correcte mening over hebben - dat soort dingen. Als haar vriend zich ook nog eens ontpopt als onheilsprofeet voor wie de coronamaatregelen niet streng genoeg kunnen zijn, zegt Dora haar oude leven vaarwel en betrekt ze met haar hondje een vervallen huis in het fictieve dorp Bracken.
Dorp? Eigenlijk eerder een vlek op de kaart. In Bracken ervaart men de werkelijkheid totaal anders dan in de Duitse hoofdstad. Een zieltogende gemeenschap waar mensen tegen heug en meug wat van het leven proberen te maken. Racistische grappen zijn er schering en inslag. Voor Dora (die op de Groenen stemt en verder gevangen zit in politieke correctheid) een wereld waar ze voorheen alleen in vooroordelen over sprak.
Meer dan een outcast
Centraal in Braakgrond, de nieuwe roman van Juli Zeh (1974), een van Duitslands succesvolste en productiefste schrijvers, staat de vriendschap tussen Dora en haar buurman Gote, de zelfverklaarde dorpsnazi. Bij elke sigaret die het duo samen opsteekt -er wordt stevig gepaft in deze roman - is het voor Dora lastiger om hem enkel te zien als outcast. De situatie wordt extra complex als Gote, die gescheiden is en samenwoont met zijn jonge dochter, ziek blijkt te zijn.
Net als in Ons soort mensen, haar eerdere roman die zich in een dorp op het Oost-Duitse platteland afspeelt en waar een strijd om een windmolenpark woedt, lukt het Zeh opnieuw om met een paar goedgekozen woorden karakters en situaties te schetsen. Soms bijna karikaturaal: 'Bij de bushalte staat een halfverschroeidplexiglazen hokje, met een dienstregeling die niet meer tekst bevat dan een gelukskoekje en ook niet veel begrijpelijker is.'
Wat het platteland betreft weet Zeh trouwens waar ze het over heeft. De gepromoveerde juriste - naast haar schrijverschap werkt ze bij het hooggerechtshof Brandenburg als onbezoldigd rechter - verhuisde zelf in 2007 naar een dorp buiten Berlijn. Scherp maakt ze inzichtelijk dat de 'bloeiende landschappen' die de voormalige DDR na de val van de muur waren beloofd er nooit zijn gekomen. Zelfs niet in de meest letterlijke zin, de deelstaat Brandenburg, waar de roman is gesitueerd, heeft te maken met heftige verdroging als gevolg van klimaatverandering.
rurale idylle
In de Duitse literatuur is de teloorgang van het platteland een populair thema. Denk aan de boeken van Dörte Hansen (Middaguur, Het oude land) die ook in Nederland geliefd zijn en waarin grote-stadmensen stuklopen op de rurale idylle. Zeh haakt hier ook bij aan, alleen blikt ze niet in nostalgie terug.
Zoals ze steeds doet in haar romans situeert Zeh de geschiedenis in de zeer recente actualiteit. En hoewel het een al corona is wat de klok slaat, weet ze die schijnbaar uitgekauwde pandemie vakkundig te overstijgen. De kwesties die ze aansnijdt, waren er al: racisme, politieke polarisatie, klimaatverandering, kloof tussen arm en rijk, noem maar op. De crisis vergroot ze extra uit.
Een hele waslijst aan onderwerpen passeert de revue, toch maakt het boek geen overladen indruk. Zeh laat de teugels nergens vieren, ze houdt de regie over die ene grote vraag: wat is de rol van het individu in de gemeenschap? Hoe leef je zo goed mogelijk samen, ondanks immense verschillen?
De dorpsgemeenschap laat ze daarbij zien in al haar dubbelzinnigheid. Zeh veroordeelt niet, dat laat ze wijselijk aan de lezer. In de Duitse pers kreeg ze daarom al het verwijt dat ze de gevaren van extreemrechts bagatelliseert. Nu zijn Duitse lezers van oudsher wat gevoeliger dan Nederlandse, wel bekruipt je het gevoel dat buurman Gote, die zich maar wat graag omringt met vage nazivrienden, erg makkelijk Dora's sympathie weet te winnen. Het perspectief speelt daarbij ook een rol. De lezer beleeft Bracken zeer consequent vanuit het gezichtspunt van Dora, een nogal secundair reagerende vrouw.
Gewetensvrijheid
Die quasi-laconieke houding van Dora heeft te maken met de onderliggende notie van de roman. Zeh werpt zich op als verdediger van de gewetensvrijheid, zoals ze ook regelmatig in debatten en interviews doet. 'De gedachten zijn vrij', laat zij de hoofdpersoon ergens het bekende Duitse lied citeren. Een overmaat aan ideologie, van welk type dan ook, leidt tot verblinding en uitsluiting.
Zeh's stijl kenmerkt zich door sobere en gedecideerde zinnen. Juist die nuchtere aanpak heeft een geestig effect, waardoor het maatschappijkritische Braakgrond niet onder zwaarwichtigheid bezwijkt. Sterker nog, de adremme observaties van hoofdpersoon Dora lezen soms als een klucht. Maar het beeld dat Zeh schetst van de Bondsrepubliek is somber. Een natie in verval. Als literatuur een diagnose vermag te stellen van de mentale gesteldheid van een tijdsgewricht, dan stemt Braakgrond allerminst gerust.
Ambo|Anthos; 344 blz. € 24,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.