Het tegenovergestelde van een mens : roman
Lieke Marsman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : MARS |
Jeroen Dera
ru/eb/13 f
Toen Lieke Marsman in 2017 haar roman Het tegenovergestelde van een mens publiceerde, zei ze in deze krant dat het maar eens klaar moest zijn met dat navelstaren: de blik moest voortaan op de wereld gericht. Dat ook poëzie zich uitstekend leent voor die wereldse blik, zal Marsman de komende twee jaar ongetwijfeld veelvuldig aantonen: als kersverse Dichter des Vaderlands van Nederland wil ze haar poëzie inzetten als een scherp maatschappelijk commentaar. 'Ik denk dat ik altijd voor de underdog kies en kritisch ga zijn op de regerende macht', zei ze daarover in de Nederlandse krant NRC Handelsblad.
Je zou kunnen zeggen dat Marsman in haar nieuwe bundel In mijn mand die underdog expliciet aan het woord laat. Ze doet dat tegen wil en dank, want de dichter is gedoemd de hedendaagse samenleving te ervaren in de rol van kankerpatiënt - de underdog bij uitstek. In het vlijmscherpe De volgende scan duurt 5 minuten (2018) liet Marsman al zien dat schrijven over ziekte per definitie ook schrijven over politiek is, want 'met een infuus in je hand en twintig hechtingen in je rug is het moeilijk te geloven dat de Nederlandse overheid de afgelopen decennia heeft bezuinigd op het leven'. Haar woede over de marktwerking in de zorg steekt Marsman ook in In mijn mand niet onder stoelen of banken, maar daarin beperkt ze zich niet tot haar persoonlijke sores als patiënt. In het gedicht 'Verlate kamervragen' verwijst ze expliciet naar de coronapandemie en hekelt ze de neoliberale agenda die het Nederlandse kabinet erop na blijft houden. Terwijl de cultuursector ten onder gaat, laat de politiek het kapitalisme welig tieren: 'KLM koppelde bonus / aan staatssteun / nog even / en op Airbnb / verschijnen / de eerste schuilkelders'.
In mijn mand is hoogst actueel, maar óók hoogst persoonlijk - en precies daarin schuilt de overtuigingskracht van deze bundel. Kon je Marsman in haar eerste bundels Wat ik mijzelf graag voorhoud (2010) en De eerste letter (2014) nog op een neiging tot stilering betrappen, daar heeft haar nieuwe werk iets ongegeneerds over zich. Nota bene op het omslag prijken regels met een clichématige strekking: 'Oneindigheid van tijd houdt me overeind nu / Hoe lang de dag ook leek, het was een snipper. / Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.' Toch hindert het niet dat Marsman hier het pathos hoogtij laat vieren: uit elke regel van In mijn mand blijkt dat hier iets op het spel staat. Het gedicht 'Spelen', over de intolerantie waarmee queer personen nog altijd te maken krijgen in 'vrije' westerse democratieën, is zelfs zo raak en relevant dat het wat mij betreft in elke literatuurmethode in het secundair onderwijs zou moeten staan.
De hoge inzet van de bundel voel je al in het openingsgedicht, waarin Marsman de vloer aanveegt met wijdverspreide esthetische normen voor poëzie, en dan vooral het sterk romantische idee dat het in de dichtkunst gaat om sublimatie en pure schoonheid:
Nee, dan het sublieme. Dat magische mooie
dat steeds tussen je vingers vandaan glipt
en waar een beetje geesteswetenschapper
een hele carrière op kan bouwen.
Wat als het ongrijpbaar is omdat het niet bestaat?
Die ironische opmerking over 'een beetje geesteswetenschapper' staat daar niet voor niets: in hetzelfde gedicht stelt Marsman dat haar regels niet moeten worden 'volgeplempt / met hermeneutische tekstverklaring'. In In mijn mand wil ze domweg expressief kunnen schrijven, tegen de stroom in van 'dat verdomde verdoemen en minachten van emoties'.
Het is een verfrissende positie, temeer omdat Marsman het natuurlijk niet bij het noteren van die emoties laat - want dat is en blijft het terrein van de kitsch. Zo weet ze in een gedicht dat aanvangt met de clichématige uitroep van een noodlijdende figuur ('Waarom ik? Waarom wij? Waarom nu?') moeiteloos het perspectief te kantelen: 'Waarom cumarine, waarom in tonkabonen?' Daarnaast toont Marsman regelmatig haar grote talent voor beeldspraak, met vondsten als 'de hitte omhult ons als een sarcofaag' en 'transcendentie is de abstractie / die het krukje maar niet onder zichzelf uit weet te schoppen'.
In dat soort regels toont Marsman de kracht van poëzie, waar In mijn mand toch ook een lofzang op is. Toegegeven: de voornaamste thematiek lijkt mij dat 'in leven blijven / het belangrijkste / in het leven is', maar in deze bundel kan dat overleven nauwelijks losgezien worden van de dichtkunst. Want, zo schrijft Marsman zelf, 'zolang er drinkende dichters en dansende dichters zijn / en dichters die zich zodra het applaus klinkt / terugtrekken op hun hotelkamer / is het de moeite waard om oud te worden.' Als poëzierecensent rest je dan maar één woord: amen.
Pluim, 64 blz., 21,99 € (e-boek 12,99 €).
Geertjan De Vugt
ru/eb/06 f
Wanneer ik Lieke Marsman lees, moet ik soms denken aan Simone Weil, de Franse filosoof die ooit schreef dat alle bewegingen van de ziel worden geregeerd door wetten die analoog zijn aan de zwaartekracht. Eén vormt daarop de uitzondering, en dat is de genade. Marsmans eerdere werk kent een aangename lichtheid, die maakt dat haar verzen in een genadevolle dans aan de zwaartekracht ontsnappen. Ook in de nieuwste bundel van de kersverse Dichter des Vaderlands, In mijn mand, klinkt iets van diezelfde toon. Al dwong een minder vergevingsgezind lot - in 2017 werd kraakbeenkanker bij haar geconstateerd - Marsman de vraag te stellen wat genade eigenlijk is.
Zo schrijft ze in het derde gedicht uit de reeks 'universele esthetiek': 'Is genade dat je gegeven wordt dat je niet sterft/ vandaag of dat je je aanstaande dood leert aanvaarden?' Ze geeft direct het antwoord: 'Ik ben bang voor het tweede, dus wil ik er/ voorlopig niets van weten.' Gaandeweg lijkt ze van gedachten te veranderen en blijkt er in een wereld waarin schoonheid een massaproduct is soms toch iets van hoop schuil te gaan. 'Een gemiste afslag', schrijft Marsman, 'kan tot genade leiden./ Eén overwoekerde wegwijzer/ en je staat oog in oog met het sublieme.' Dat laatste had ze kort daarvoor nog afgedaan als iets waarop geesteswetenschappers soms een carrière bouwen. Aan het eind van het gedicht verschuift het oordeel. Het sublieme, zo blijkt, moet niet worden nagejaagd in de regels van de poëzie. Soms duikt het plotsklaps op, juist in het naakte gegeven van het leven zelf: 'De waarheid behoeft geen nooduitgangen meer/ en alsof er een soort fotosynthese plaatsvindt/ verschrompel je niet, maar scheidt zelfs zuurstof uit./ Genade.'
In de afgelopen jaren is de zwaartekracht steeds meer aan Marsmans woorden gaan hangen. De poëzie werd sociaal bewuster, geëngageerder zo je wil. In haar vorige boekje, De volgende scan duurt vijf minuten, leidde dat tot een combinatie van poëzie en pamflet, waarbij dat laatste het onderspit moest delven. Ook in In mijn mand is een reeks sociaalkritische gedichten opgenomen. Het zijn opvallend genoeg niet de sterkste verzen in de bundel. Waar haar poëzie doorgaans weet te verrassen door de eigenzinnige, ogenschijnlijk spontane beeldassociaties, lijkt dat sociaal bewogene de gedichten aan de grond te willen houden. We weten ook zonder poëzie dat Nederland een hypocriet immigratiebeleid hanteert, of dat homohaat soms openlijk bon ton is. Maar lees ik dan een regel als 'de hitte omhult ons als een sarcofaag', waarin wie het wil naast de drukkende warmte van de zomer wellicht ook een hint van klimaatverandering kan lezen, dan denk ik: parbleu, om deze reden lees ik Marsman graag.
Twee krachten, schrijft Simone Weil, regeren het heelal: licht en zwaartekracht. En met dit duo regeert ook de nieuwe Dichter des Vaderlands. Zo corrigeert ze Proust - tja, waarom ook niet - die beweerde dat de kracht die in één seconde het vaakst om de aarde gaat pijn is: '... maar hij vergat het licht', schrijft Marsman, 'dat het allersnelste is/ en altijd met dezelfde snelheid reist. Licht/ dat pijn kan doen verbleken.' Licht dat pijn kan doen verbleken - ook daarom lees ik Marsman.
****
Pluim; 34 pagina's; € 21,99.
Drs. B. Hummel
Lieke Marsman (1990), Dichter des Vaderlands 2021-2022, debuteerde prijsoverladen in 2010, en meandert in haar nieuwste bundel, met werk in opdracht en essayistische poëzie, tussen strijdbaarheid en hoop. Marsman leeft met een sluimerende ziekte en volgt de actualiteit op de voet. Politici 'dun melkvel van arrogantie op een pap met klonten', wast ze de oren. Het verleden: 'Hoe vaak dichten we onze voorouders voorkeuren toe, terwijl ze zich genoodzaakt zagen?', relativeert ze. Over haar ziekte: 'we dachten dat liefde het belangrijkste in het leven was, blijkt dat in leven blijven het belangrijkste in het leven is'. En de hoop: 'Hoe lang de dag ook leek het was een snipper. Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.' Een bundel vol even fraaie als pakkende beelden. Voor iedereen die van poëzie houdt.
Lieke Marsman
ua/an/30 j
Wobke moest het ontgelden, en Cora met haar laksige uitspraken over klimaatverandering en Mark Rutte kreeg zijn 'normaal doen' als een poëtische boemerang terug in De volgende scan duurt vijf minuten, het poëziepamflet van Lieke Marsman uit 2018. Diezelfde Lieke Marsman (1990) is de komende twee jaar Dichter des Vaderlands. Ze nam het stokje over van Tsead Bruinja.
Op de dag dat ze verkozen werd, verscheen ook haar nieuwe bundel In mijn mand, met poëzie die bewijst dat Marsman de juiste dichter op de juiste plek is.
Ze debuteerde in 2010, met Wat ik mijzelf graag voorhoud dat meteen met prijzen werd overladen. Ze schreef proza, essays en in haar beste werk komen al die genres samen. Ook In mijn mand is poëzie met een sterk essayistische inslag.
Marsman volgt nauwgezet wat er in Den Haag en elders in de wereld gebeurt, niet zonder reden. Vastbijten in politieke dossiers bleek een afleidingsmanoeuvre, een manier om even niet aan ziek zijn te denken. Marsman heeft kanker, ze schreef erover in De volgende scan. Daarbij, zei ze afgelopen jaar in een interview met Trouw, wakkerde het verdiepen in politiek een soort oerkracht aan, het gevoel heel helder te zien waar een probleem is en wat daaraan gedaan kan worden. Vergelijkbaar met het moment waarop in een gedicht de woorden op de juiste plek kunnen staan.
Ze is geëngageerd omdat ze niet anders kan. In haar teksten gaat de wil tot leven - 'fuck fuck fuck/ ik wil niet dood' - samen met een poging tot verzoening met het lot. Zoals een noodgedwongen in het nu zijn een woedende drang tot verandering van wat maatschappelijk wringt niet in de weg staat.
'in Moria sterft/ een meisje/ een klapperend tentdoek/ als ventilator/ terwijl ons beloofd was/ dat de kinderen niet/ zouden sterven/ dit keer'.
Als scherpe messen snijden Marsmans woorden de ruis weg, laten ze angst zien en twijfel, haar regels zijn een vrijplaats voor boosheid, schoonheid en melancholie.
'Oneindigheid van tijd houdt me overeind nu. Hoe lang de dag ook leek, het was een snipper./ Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.' De dood is dichtbij en In mijn mand is een bundel vol leven en fonkelende energie.
Lieke Marsman, In mijn mand, Pluim; 56 blz. € 21,99.
het waaien voor de bui
er is een onontgonnen wereld van natuur
waarin ik nog geen damhert van ree onderscheid
en in de stad weet ik weer niet welke cantate we horen
niet eens de naam te herkennen maar toch
in ieder geval de sopraanstem, de sporen. nee
elk knaagdier is voor mij de eerste keer zo'n dier
nooit eerder gezien, want ik lette niet op
er zijn zoveel dingen die we niet weten
of weer vergeten (zoals dat het gaat waaien voor de bui)
het is welbeschouwd een wonder dat het leven als geheel
wel indruk maakt, zo'n zonneklare afdruk achterlaat
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.