't Bolleken
Cyriel Buysse
Cyriel Buysse (Auteur), Luc Renders (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds Uitgeverij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BUYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds Uitgeverij, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BUYS |
Marc Reynebeau
2/ei/22 m
Soms gaat het snel. Bijvoorbeeld met Jef Geeraerts. In 2015 belandde hij met zijn roman Gangreen I (1968) in extremis nog in de Vlaamse literaire canon, vijf jaar later vloog hij er weer uit, en wel met pek en veren. Want zijn kijk op vrouwen en Congolezen is 'misselijkmakend', zei de jury in 2020. Vijf jaar was genoeg om er maagpoeder bij nodig te hebben. Veranderen inzichten en gevoeligheden dan zo snel, op het ongeloofwaardige af? Of had de jury in 2015 iets over het hoofd gezien, was ze niet alert - zo u wil: niet woke - genoeg geweest?
Wat dan te denken als twee Congolezen als volgt worden beschreven: 'wat volstrekt op niets menselijks meer leek was hun gezicht: een glimmend-zwarte, monsterlelijke tronie met vervaarlijke ogen en vingerdikke lippen; en hun handen: afschuwelijke handen, zwart, lang en mager gelijk beestenklauwen. Een soort van zwarte, dichtkroezende wol bedekte hun slapen'. Zeer woke klinkt dat niet, maar deze tekst stamt dan ook uit 1898.
En de auteur ervan, Cyriel Buysse (1859-1932), drukte niet zozeer een eigen visie uit, hij toonde, als naturalistische observator, de perceptie van de dorpelingen die het duo voor het eerst aanschouwden. Dat had Geeraerts postuum echter ook kunnen aanvoeren tegen zijn verbanning uit de canon: verwar de auteur niet met zijn personages. Al zou dat zwak hebben geklonken, omdat Geeraerts een bij uitstek autobiografische schrijver wou zijn. Maar, weer omgekeerd, dat maakt de rekening van de lezer niet, want die is fictie aan het lezen, ook in Gangreen.
Het citaat van Buysse komt uit zijn weinig bekende novelle De zwarte kost, die nu een nieuwe editie krijgt. Niet zozeer omdat ze een vergeten literaire parel zou zijn, maar omdat de koloniale herinnering nu eenmaal, wel, een dingetje is geworden. Het dingetje dat Geeraerts fataal werd. Onder meer omdat schrijvers de collectieve verbeelding voeden, is de intentie van deze heruitgave vooral documentair. Het boek bevat nog twee oudere satirische teksten van Buysse over Congo en een wijdlopig, maar wat schools, soms vergezocht en niet altijd even correct nawoord van Luc Renders.
België aan de Niam-Niams
Het viel lang niet op dat het Vlaamse literaire erfgoed Congo vaker ter sprake brengt dan meestal wordt gedacht. Wat al een veeg teken kan zijn: over Congo wordt snel heen gelezen. Maar voor de Tweede Wereldoorlog was Congo, op enkele, vaak door paters geschreven romans of reisverslagen na, nooit een dominant thema. Het is bovendien werk dat door de verwevenheid van kolonisering en missionering weinig dissonanten laat horen. De allereerste Vlaamse koloniale roman, het zoeterige Batavia (1858), van (wie anders?) Hendrik Conscience, was al een apologie van de kolonisering als nationalistisch project, het Nederlandse dan, want België moest daar toen nog aan beginnen.
Niet zelden is de motivatie opportunistisch, met het exotische Congo als aanleiding voor iets anders. Radicalere fracties in de Vlaamse beweging van de late negentiende eeuw, waar de Vlaamse literatuur nog innig mee verbonden was, zochten in Congo theoretische bondgenoten in een gezamenlijke aversie voor de Belgische, burgerlijke en (dus) francofone elite. Dat ging niet om antikoloniaal engagement; Congo mocht alleen de eigen grieven extra legitimeren. En als het toch over Congo zelf ging, beperkte de interesse zich vaak tot de eis om ook daar, nog voor het een Belgische kolonie was, het Nederlands als officiële taal te erkennen.
Zelfs Paul van Ostaijen schreef over Afrika, in het satirische vignet Een kort opstel over koloniaal politiek (1920). In zijn oeuvre stelt het niet veel voor en veel belang hechtte hij er ook niet aan. Het was een oefening in een techniek waarmee hij toen experimenteerde, de groteske omkering. Dus stelt hij voor dat Afrikanen, al zijn ze kannibalen, de tent komen overnemen bij hun kolonisatoren, 'de Niam-Niams' in België dus. Maar daar spreekt niet veel betrokkenheid bij Congo uit; het is voor Van Ostaijen slechts een alternatieve invalshoek om zijn pessimisme en ontgoocheling over Europa en zijn protserige beschavingsaanspraken te ventileren.
Aanstotelijke schanddaad
Idem voor de satires van Cyriel Buysse uit 1885 en 1886, zijn officieuze literaire debuut: Congo is slechts een motief om, in de schoolstrijd van toen, het katholieke gemeentebestuur van Nevele te hekelen als naïeve hielenlikkers van koning Leopold II. Nevele, hier Axpoele genoemd, is in datzelfde satirische elan ook de setting van De zwarte kost, waarin de kolonisering wel centraal staat. De novelle toont haar als een verkrachting, letterlijk en figuurlijk, wat de humor wrang maakt. Toch blijft ze een decor. In de spiegel van de koloniale propaganda problematiseert Buysse vooral de onwetendheid en de vooroordelen van de dorpelingen, minder als schuld dan als noodlot, een bekend thema bij hem.
Misschien vond Buysse zijn scepsis over Congo bij August Vermeylen, zijn mederedacteur in het tijdschrift Van Nu & Straks. Die had twee jaar voor De zwarte kost verscheen, zijn befaamde Kritiek der Vlaamsche Beweging geschreven, waarin hij op de engheid van het flamingantisme wees, zoals met dat taalgebruik in Congo. Kortzichtig, vond hij, als dan wordt vergeten dat 'alle koloniale politiek, trots een leugenachtig uithangbord, een aanstotelijke schanddaad onzer “beschaving” is.' Zulke opinies bleven lang zeer zeldzaam.
Davidsfonds, 176 blz., 22,50 €.
J.E. Meindertsma
Opgenomen zijn twee verslagen van gemeenteraadsvergaderingen van Nevele op 9 april 1885 en 15 juni 1986, en de novelle 'De zwarte kost' uit 1898. Het zijn de eerste Nederlandse literaire teksten over de kolonisatie, waarbij de auteur een zeer kritisch standpunt inneemt. De auteur (1859-1932, wonende te Nevele) uit zijn bedenkingen tegen de motieven van de kolonisatoren en hun gedragingen in Congo Vrijstaat, met name het misbruik van vrouwen. De personages in de twee ironische sketches gaan terug op concrete namen, maar de inhoud van de gemeenteraadsverslagen zijn verzonnen. In de novelle komt naast vrouwenverkrachtingen (de 'zwarte kost') het onderuithalen van de westerse beschavingsmissie naar het donkere continent aan de orde. De teksten zijn waar nodig aan de hedendaagse spellings- en formuleringsnormen aangepast. Dit geldt niet voor de twee gemeenteraadverslagen van Nevele, die in een zogenaamd half-Congolees zijn verwoord. Met voetnoten van de auteur en een toelichting van Prof. Dr. Luc Renders, neerlandicus en deskundige betreffende Nederlandstalige Congoliteratuur. Zeer interessant om te lezen. Voorzien van enkele afbeeldingen in zwart-wit.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.