Copsford
Walter J.C. Murray (Auteur), Raynor Winn (Inleider), Anne-Marie Vervelde (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Oevers, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MURR |
Besprekingen
Livia Visser-Fuchs
Beroemde Engelse roman uit 1948 over het vrije buitenleven midden in de natuur. Omdat hij helemaal klaar is met het leven in de grote stad – Londen in de jaren '20 van de vorige eeuw – trekt de schrijver, later leraar, naar het platteland en huurt een vervallen huis in Sussex. Hij is van plan ‘s zomers kruiden te verzamelen en te verkopen en ‘s winters te schrijven voor zijn brood. Het huis wordt enigszins bewoonbaar, hij vindt een geweldige hond als gezelschap (en rattenvanger) en kruiden verzamelen wordt zijn grote vreugde. Hij leert de Victoriaanse preutsheid af te schudden en naakt te zwemmen, zwerft dagen door de velden en bossen en beschrijft in heerlijk detail de planten, de dieren, de sfeer en het weer. Uiteindelijk moet hij het onverwarmde, kapotte huis opgeven, maar zijn verhaal kreeg een bijna cultstatus. De vertaling is zo soepel dat de oorspronkelijk sfeer van het boek volledig behouden blijft en de lezer vergeet dat het een vertaling is.
Eén met de natuur en tientallen ratten
Vrouwkje Tuinman
i /ul/17 j
Op de Engelse cover van Copsford staat het gelijknamige sombere huis, van grauwe baksteen, met meer gaten dan dak, een halfvergane voordeur en onooglijke, logge schoorsteen. Voor de Nederlandse editie is gekozen voor een fleurige wilde iris met bijtjes eromheen. Ik snap dat wel. In Nederland hebben wij minder verering voor alles wat romantisch vervallen is dan de Britten. Bovendien is alles wat botanisch is in, wat ik alleen maar kan toejuichen. Al was het maar omdat we daar een stroom aan boeken over tuinieren aan te danken hebben, en de herontdekking van natuurschrijvers als Walter J. C. Murray.
Murray was pas negentien toen hij in 1920 vanuit Londen verhuisde naar een totaal verlaten gebied in Sussex. Hij had gediend in de Eerste Wereldoorlog en was aansluitend freelance journalist geworden. Niet echt iets voor hem, en al helemaal niet in de grote stad. 'Ik was een provinciaal. Ik hoefde mijn pen niet zo nodig in het levensbloed van de straat te dopen.' Via een vriendin hoorde hij van een leegstaand huis in een open veld. Er had al decennia niemand gewoond dus het moest wel bijna gratis zijn. Daar zou hij kunnen leven van de verkoop van wilde kruiden, bedacht hij, en genoeg tijd over houden om te schrijven, zonder hijgende redactie in zijn nek. 'Alleen wonen en één worden met de natuur.'
Zo ging het ongeveer, maar dan totaal anders. Om te beginnen bleek Murray niet alleen te wonen - vooralsnog werd hij vooral één met de tientallen ratten die in Copsford huisden. Ook bleek de natuur met name aanlokkelijk als het mooi weer is, het groen meewerkt en je niet voor elke slok drinkwater kilometers hoeft te ploeteren, aangezien er nergens begaanbare paden zijn, en de brug die de bewoonde wereld iets dichterbij zou brengen aan beide zijden geblokkeerd is.
De inleiding bij de nieuwe editie van Copsford is geschreven door Raynor Winn, bekend van Het zoutpad, haar verslag van een uitputtende voettocht langs de Engelse kustlijn. Wat deze auteurs, behalve hun liefde voor de natuur, verbindt is hun aandacht voor de alledaagse bezigheden, die onderliggende emotionele processen in de schaduw stellen. Ook Murray houdt vol door zich te behelpen met het weinige wat er is, soms letterlijk tekeer te gaan tegen de slagregens en wind, en heel gedisciplineerd een basis te leggen, hoe minimaal ook, om het te redden tot de volgende dag.
De paradox wil dat juist het gevecht dat hij tegen zijn omgeving moet voeren, Murray er steeds dichterbij brengt. Gedurende de zomer legt hij een voorraad medicinale kruiden aan die hij deels droogt en deels meteen verkoopt. Omdat hij steeds beter begrijpt wat hij waar kan vinden, houdt hij tijd over om te observeren. Hij vat grote liefde op voor het vingerhoedskruid, de moerasspirea, het duizendblad en allerlei andere planten die door de lokale boeren als rotzooi worden gezien, maar van grote waarde zijn voor mens en dier.
Het middendeel van Copsford is soms wel heel kabbelend, mijmerend, maar dat is ook functioneel: dat is wat er met de verteller gebeurt. De ene dag gaat over in de andere, er is geen enkele klok meer behalve het daglicht, er is niets meer dan de insecten en het groen om hem heen. Murray gaat zich een 'groene man' voelen, zo'n mythologische figuur met gezicht van takken en bladeren.
Beslissende rol
Wie hem daarbij helpt is hondje Floss, via de plaatselijke postbode bemachtigd. Niet alleen heeft zij een beslissende rol in de oorlog tegen de ratten, vooral beschikt ze over een neus, die alles weet wat er tot in kilometers omtrek voorvalt. Murray begint op iedere minieme beweging van haar neus te letten en doet zijn best om ook zijn eigen reukorgaan beter inzetbaar te maken. Waar in Londen zijn zintuigen vooral alle smog, herrie en stank probeerden weg te drukken, moeten ze op het platteland voluit aan.
Murray woont een klein jaar in Copsford, tot de elementen hem voorgoed wegjagen. Het boek schreef hij pas decennia na zijn verblijf, nadat de zoon die hij met voornoemde vriendin kreeg, overleed aan meningitis. Hij was toen inmiddels schoolhoofd in het dorp verderop, aan de andere kant van de gebarricadeerde brug. Daarnaast was hij bekend van BBC-radiovoordrachten over de natuur. Die zijn misschien wel even lyrisch geweest als zijn odes in dit boek, aan de ijsvogelvlinder en het boerenwormkruid, de bramen en gaspeldoorn. Dat is het botanische gedeelte, het gevoel van de Nederlandse omslag en de platen uit een antiek herbarium tussen de hoofdstukken in. Maar dat je graag ook eens naar Copsford zou willen, waar trouwens nu alleen nog wat vloerdelen van over zijn, komt doordat die idylle plaatsvond in een werkelijkheid van grauw steen, een 'tuin die weigerde een tuin te zijn' en door schimmel mislukte oogsten. Allebei die uitersten in de natuur zorgden ervoor dat Murray uit zijn eenzaamheid weer het leven in kwam.
Vert. Anne-Marie Vervelde. Oevers; 254 blz. € 20.
Het weer was de baas. Ik dacht vaak aan die miljoenen mensen in Londen, en in feite elke grote of kleine stad, voor wie een weersomslag niet meer betekende dan met of zonder paraplu naar het station, kantoor of werkplaats gaan. Voor degenen van wie het werk gewoon doorging als altijd maakte het niet uit of de lucht blauw dan wel grijs was, of er een glinsterende dauw over de ontwakende natuur lag en of er een harde droge wind uit het oosten kwam of eentje met regenwolken uit het westen. Dan dacht ik na en verwonderde me over de kunstmatigheid van hun leven, afgesneden van de schoonheid, de variatie en het leven in de natuur, en kreeg ik steeds meer zin en plezier in dat van mij. Het is wel zo dat regenperiodes me gevangen hielden in mijn heren-zit-slaapkamer waar ik dan zat te kniezen, mistroostig van de oneindige stoet laaghangende regenwolken en het onophoudelijke trillen van de oude ramen, maar hoe harder ik werkte, hoe gelukkiger ik werd, en de hele zomer lag nog voor me.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.