Wat we toen al wisten : de vergeten groene geschiedenis van 1972
Geert Buelens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij BV, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : BUEL |
Wijnand Steemers
Buelens (1971), hoogleraar Nederlandse Letterkunde, essayist, columnist. Zijn poëzie is vertaald in het Engels, Frans, Duits, Pools. Deze bundel bevat drie prozagedichten: 'Ofwa', 'Dode hel' en 'Kloof'. Ofwa is Vlaamse jongerentaal, een stoplap voor verontwaardiging of verbazing. Op de Vlaamse radiozender Klara zegt Buelens: ‘De boosheid in het titelgedicht Ofwa is niet alleen maar mijn boosheid, maar ook een boosheid die je in de samenleving ziet’. Op sociale media uiten mensen hun boosheid waardoor die eigenlijk juist toeneemt. Op de achterflap: ‘met lyriek heeft dit niks meer te maken / wie wil daar nog iets mee te maken / hebben / estheten ofwa / proleten’. En: ‘hoe / de achterkleinkinderen van de verlichting / (...) indutten’. De gedichten bestaan uit korte, enjamberende zinnetjes die tegenstellingen op scherp zetten: ‘mensen die overvraagd zijn doen de boeken toe’, of: ’monk in 54 in parijs ja (…) daar zat niet alleen muziek in / je kon gewoon de toekomst horen’. En: ‘grandeur / dat is wat we missen’. En: ‘gewoon iedereen muten / die je tegenspreekt’. In ‘Dode hel’: ‘Een nieuw begin / zit er niet in / respijt / misschien’. De doelgroep zijn jongeren: ‘vergroeid met hun apparaat / altijd een antwoord klaar’. En: - ‘alles moet altijd maar plezant zijn / entertainment’.
Geert Buelens
ob/kt/24 o
Ofwa. Zo heet de nieuwe bundel van Geert Buelens. 'Ofwa', dat kende ik niet. Tot ik me bedacht: Buelens is een Vlaming. Was 'ofwa' niet een zuidelijk stopwoordje dat, een beetje zangerig uitgesproken, zoiets als 'niet dan' betekent?
Wie Buelens' door veel wit omgeven gedichten hardop uitspreekt, hoort verschillende stemmen in gesprek. Of eigenlijk níet in gesprek. Eerder klinken er monoloogjes waarbij vooral het eigen gelijk telt, anonieme stemmen zoals je ze wel op social media hoort. Met dat tweelettergrepige 'ofwa' om het gelijk mee te bevestigen.
Ofwa bevat kritiek op een maatschappij waarin iedereen een mening heeft en niemand luistert. 'en wie luistert er nog/ wie/ sorry dat ik het zo vlakaf zeg/ maar/ wie/ luistert er nog echt// naar mij'. Dichter en hoogleraar Buelens levert scherp commentaar op een wereld waarin je niet geïnformeerd hoeft te zijn om een mening te hebben, waarin iedereen van alles roept en tegelijk verongelijkt is om dat hij niks meer 'gewoon' zou kunnen zeggen. Er zit boosheid in zijn woorden, om jongeren 'vergroeid met hun apparaat'. Maar minstens zo erg om een wereld die kapotgaat. Buelens tekent een hedendaags 'Inferno', veroorzaakt door de mens die dacht de natuur naar zijn hand te kunnen zetten, en daarin zover ging dat het water hem nu aan de lippen staat: 'Wie niet weggespoeld is/ is gezien/ Wie het hoofd buigt/ krijgt misschien/ een tweede kans'.
En de dichter zit akelig dicht op de tijd. Ergens op de eerste pagina's is sprake van een 'virus', het kan een computervirus zijn, een bericht dat 'viral' gaat. Toch laat het zich nauwelijks lezen zónder de connotatie 'corona' en de rap toenemende online communicatie waarin tegenspraak wel heel eenvoudig onschadelijk te maken is: 'ja/ zo is het gemakkelijk praten/ gewoon iedereen muten/ die je tegenspreekt'.
Al op de achterflap waarschuwt Buelens dat zijn boodschap geen lyriek verdraagt. De spanning van deze poëzie schuilt 'm daarin dat de dichter zichzelf niet buiten schot plaatst. Hij doet meer dan in heldere en ritmisch krachtige regels roepen dat het anders moet. Hij duldt tegengas. Zijn poëzie heeft de kracht van een pamflet, is een roep om te luisteren. Naar de ander, naar de aarde: 'en knoop diep in je oren/ dat donderpreken helpt'.
hoe vermoeiend het is altijd maar gelijk te hebben
de wanhoop
van wie slecht geïnformeerd is
te torsen
als waarheid
als feit
ver voorbij elk alternatief
mensen laten zich niet meer van de wijs brengen
ze hebben zich ingegraven
om niet meer om te vallen
en geef ze eens ongelijk
ga er maar eens tegen in
op te vallen
op te vallen
nee om te vallen
ah
om te vallen
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
Querido; 76 blz., € 10,-
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.