De kunst van het nietsdoen
Kenkō
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : LITERATUUR VOOR 1700 : KENK |
J. Hodenius
Eerste Nederlandse vertaling van de volledige Japanse klassieker over Japanse esthetica en levensfilosofie door de dichter, schrijver, hoveling en monnik Kenko (ca.1283–ca.1350). Het is een mengelmoes van 243 overdenkingen, parabelachtige verhalen, morele aanbevelingen en mini-essays. De rode draad vormt de kritiek van de auteur op de mores van zijn tijd, een ‘eindtijd’ die zich niet kon meten met die van het glorieuze verleden. Verlossing zou alleen mogelijk zijn door het volgen van strikte boeddhistische leefregels. Daarnaast ook meer aardse zaken, zoals de juiste inrichting van een huis (een gedeelte ervan moest oningevuld blijven). Hij stoelt op en verwijst vaker (indirect) naar klassieken uit Japan ('Het hoofdkussenboek' van Shei Shonagon) en uit China (de taoïstische geschriften van Zhang Zi). Ondanks de verhelderende noten blijft veel nogal hermetisch voor de moderne lezer. Zo vindt men naast inspirerende psychologische en filosofische pareltjes van inzicht zomaar een typisch Japanse misogyne opmerking. Nog het meest geschikt voor de in de Japanse cultuur ingevoerde lezer. Met nawoord van de vertaler, verklarende woordenlijst, verantwoording en bibliografie.
Berthold Van Maris
il/pr/18 a
De Japanse dichter, schrijver, hoveling én monnik Kenko schreef 'De kunst van het nietsdoen' rond 1330, in een periode dat Kyoto, toen de hoofdstad van Japan, geplaagd werd door conflicten en geweld.
Kenko woonde er, maar daarover schrijft hij niets. Hij zat liever de hele dag met zijn neus in de boeken. Of hij zat, met het schrijfgerei in zijn hand, af te wachten welke bijzondere gedachte of herinnering er nu weer in hem zou opkomen. Zijn boek bestaat uit 243 korte teksten. Het zijn anekdotes, gedachten en herinneringen, die zich uitstekend lenen voor traag lezen en mijmeren over het zojuist gelezene.
Zoals sommige lezers nu de 'Decamerone' (twintig jaar later geschreven) ter hand nemen, omdat dat boek zich afspeelt tijdens een pestepidemie, zo is dit veertiende-eeuwse Japanse meesterwerk ook helemaal geen slechte keuze voor wie in deze vreemde tijd op zoek is naar wat slow reading.
Een preciezere vertaling van de oorspronkelijke titel is: 'Overpeinzingen in ledigheid'. De openingszin legt dat uit. "Wat lijkt het waanzin om in mijn ledigheid hele dagen achter mijn inktsteen door te brengen en zomaar, lukraak, de eerste gedachten op te tekenen die in me opkomen..."
Juist als je niets doet, kunnen er heel heldere gedachten in je opwellen, zo prachtig dat je ze meteen zou willen opschrijven. Dat is een gevoel dat veel mensen wel zullen herkennen.
De 'ledigheid' waar Kenko het, misschien niet zonder enige ironie, over heeft, is uiteraard niet helemaal nietsdoen. Het is: jezelf ontdoen van alle bijzaken, waardoor de hoofdzaak van het leven de kans krijgt om zich aan je te openbaren.
Die hoofdzaak, die als een rode lijn door het boek loopt, zou je zo kunnen formuleren: het leven is vergankelijk, en die vergankelijkheid geeft het leven betekenis. "Prent jezelf in dat de dood je voortdurend op de hielen zit en zorg dat je dat geen ogenblik vergeet", schrijft Kenko. Diezelfde gedachte kom je in de Europese Middeleeuwen natuurlijk ook veel tegen. De dood was in die tijd dichterbij en vertrouwder dan nu.
De mensen zijn de hele dag druk met van alles en nog wat, constateert Kenko. Ze doen alsof ze nooit dood zullen gaan. Maar ze zijn alleen maar bezig met bijzaken: status, materie, het bevredigen van allerlei verlangens... De hoofdzaak zien ze pas als de dood bij hen aanklopt. Dan vallen die bijzaken opeens weg. En dan is het te laat. "Dacht je soms dat het leven op je wachtte?"
Kenko was monnik, maar zeker geen kluizenaar. Hij liep gewoon rond in Kyoto, hij kwam aan het hof, hij behoorde tot de bovenlaag. Hij kende zijn klassieken: de boeddhistische en taoïstische klassiekers, de klassieke poëzie.
De anekdotes die hij vertelt zijn meestal ook parabels, verhaaltjes waar de intelligente lezer een speelse boodschap uit kan halen. Er zit ook veel humor in die verhalen. "Op een dag zag Joshin een monnik, aan wie hij de bijnaam Shiroururi gaf. Iemand vroeg: 'Wat bedoel je dáár nou mee?' en de abt antwoordde: 'Ik zou het niet weten, maar als er een shiroururi bestond, dan had hij precies zo'n gezicht.'"
Kenko schrijft ook graag poëtisch-filosofisch over allerlei zintuiglijke sensaties. Het zien van de maan, net gevallen sneeuw, bloesem, de jaargetijden, tuinen, oude bouwwerken... Motieven die we nu allemaal typisch Japans vinden en die, inderdaad, allemaal metaforen zijn voor vergankelijkheid.
Kenko is vaak heerlijk tegendraads, zoals je mag verwachten van een monnik met tao-istische sympathieën, maar in sommige dingen is hij weer uiterst conventioneel. Hij hecht aan eeuwenoude tradities, aan etiquette. Hij verafschuwt modeverschijnselen. 'De hoeden die ze nu aan het hof dragen' zijn volgens hem duidelijk minder mooi dan die van vroeger. En vroeger spraken de mensen ook mooier. Ze zeiden: "Steek de lamp aan!" Nu zeggen ze: "Aansteken!""
Kenko begrijpt waarom iemand het tragisch vindt als iets wat een eenheid is zich opeens splitst: "Yangzi zag een weg die zich splitste en weende omdat het ene stuk naar het noorden ging, het andere naar het zuiden." En hij vindt 'bij alles wat er bestaat het begin en het einde het boeiendst'. "Wie treurt om een verhouding die al afgebroken is voor hij tot vervulling kon komen (...) die weet pas wat liefde betekent."
Ook betrapt hij zichzelf op wonderlijke psychologische observaties. "Zodra ik iemands naam hoor meen ik me te kunnen voorstellen hoe hij eruitziet, maar als ik hem dan ontmoet heeft hij een heel ander gezicht." En hij verbaast zich over het gevoel dat het parfum van een vrouw bij hem oproept. Hij weet toch ook wel dat dat parfum een stofje is dat helemaal niets met haar lichaam te maken heeft?
Ergens in het boek houdt hij een heel beknopt maar helder pleidooi voor minder sociale ongelijkheid en een staat die dat regelt. Toch mooi dat daar in 1330 al over werd nagedacht.
Ook blijkt hij een voorstander van LAT-relaties: "Als een stel niet onder één dak woont en een man zijn vrouw zo nu en dan gaat opzoeken, zullen hun wederzijdse gevoelens de jaren trotseren."
Het vertalen van Kenko is niet zonder problemen. Het boek bevat vrij veel zinnen die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. De discussie daarover woedt al heel lang. Als je deze Nederlandse vertaling naast een Engelse vertaling legt, kom je al gauw verschillen tegen. Maar voor de grote lijnen in het boek maakt dat waarschijnlijk ook weer niet zo heel veel uit.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.