De nek van de giraf : roman
Judith Schalansky
Judith Schalansky (Auteur), Goverdien Hauth-Grubben (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meridiaan Uitgevers, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : SCHA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meridiaan Uitgevers, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SCHA |
Arjan Peters
ru/eb/22 f
Leven betekent verliezen meemaken, als voorbode van het uiteindelijke afscheid van de wereld. Niets is tegen verval en ondergang bestand. Behalve het boek, waarin tekst en vormgeving er samen voor zorgen dat het verleden kan blijven spreken alsof het volop leeft, en de tijd is opgeheven?
Vanuit deze gedachte schreef Judith Schalansky, die eerder furore maakte met De atlas van afgelegen eilanden (vertaald in 2014) en de roman over een biologiedocente in de vorm van een geïllustreerd biologieboek (De lessen van mevrouw Lohmark, vertaald in 2012), haar jongste, wederom zeer originele boek: Inventaris van enkele verliezen, waarin ze geschiedenissen opdist over smartelijke verliezen. Van gebouwen en een eiland, tot dieren en schilderijen die zijn verbrand of anderszins vergaan, en die door haar bijna precieuze aandacht alsnog een naleven krijgen.
Daarbij moeten we denken aan de Kaspische tijger, de 17de-eeuwse Villa Sacchetti in Rome, de gedichten van Sappho (600 v. Chr.) van wie welgeteld één voltooid gedicht en verder alleen fragmenten zijn overgeleverd, de stomme film, de boeken van Mani (Babylonische stichter van het manicheïsme), de haven van Greifswald zoals vastgelegd door Caspar David Friedrich, en de maantekeningen die een Duitse dominee maakte gedurende een diepgaande en vergeefse studie van dertig jaar.
Een willekeurige keuze? Zo lijkt het. Er is natuurlijk geen einde aan het catalogiseren van wat verloren is gegaan, omdat afsterven en uitdoven de dagelijkse praktijk is. Maar deze onconventionele inventaris pretendeert dan ook niet volledig te zijn. Het is de combinatie van toewijding en vergeefsheid die Schalansky lijkt te hebben geïnteresseerd. De precisie waarmee voorgangers aan een project hebben gewerkt, soms decennialang, dat daarna werd vergeten, afgebroken of in de fik ging, is zo aandoenlijk en herkenbaar dat een schrijver er materiaal voor een mythe in kan zien.
Met dien verstande: er moet iemand zijn die de handschoen oppakt, en er een stuk over schrijft. Schalansky is geboren in Greifswald in de voormalige DDR, met die haven die door de grote romantische schilder werd vastgelegd (maar niet vereeuwigd, want het doek verbrandde in 1939) en als kleintje woonde ze met haar ouders in de gemeente Behrenhoff, waar zich de schaarse restanten bevinden van een 19de-eeuws kasteel, en het park dat er destijds omheen lag: 'Het park was groot en hoorde bij het kasteel, dat er niet meer was.'
De suggestie moge duidelijk zijn; dáár moet de fascinatie zijn geworteld voor iets wat voorbij is, maar toch niet geheel verdwenen. 'De wereld treurt alleen om het bekende', schrijft ze ergens, en dat kan een ander motief zijn geweest om in enigszins archaïsche volzinnen deze inventaris op te maken: ook het onbekende heeft recht op ons verdriet. Prachtig is de schets van de eertijdse stommefilmactrice die in de jaren vijftig door New York dwarrelt ('Ach, wat zou ze graag een keertje verlof nemen van zichzelf'), werkloos, eenzaam, en van wie vanaf dat moment al steeds minder mensen weten dat zij Greta Garbo is (die nog tot 1990 zal leven).
Even sterk is de zoektocht van Schalansky zelf in de Alpen naar de eenhoorn, het fabeldier dat zomaar uit de mist zou kunnen opdoemen. En ze maakt inzichtelijk dat papyrusrollen met de overgeleverde woordjes van Sappho van Lesbos ('en niet... verlangen... plotseling... bloesem... verlangen... verheu...') misschien des te meer intrigeren door die onvoltooidheid: 'Als fantoomledematen lijken die puntjes met de woorden vergroeid en te verwijzen naar een verloren voltooidheid. Intact zouden Sappho's gedichten voor ons even vreemd zijn als de ooit kakelbont beschilderde antieke beelden.'
Maanziek
Een van de topstukken in deze hoogstaande verzameling is het laatste, over de maantekeningen waaraan een Duitse dominee zich in de 19de eeuw overgaf, vele jaren lang, in de overtuiging 'dat hij die de krachtige botanische tak aan de boom der kennis tot de laatste vertakking wil beklimmen, omhoog moet reiken naar de grootste verschijnselen van de alles overwelvende hemel'. De dominee verzaakte aan zijn wereldse plichten, en zijn huwelijk, maar het was voor niets. De maan bleek geen ideale versie van de chaotische aarde, maar zelf minstens zo woest, en bovendien ledig. En toch weten wij nu hoe die bevlogen zwoeger heette, Gottfried Adolf Kinau, en zijn wij in staat om in 2020 zijn hoop uit 1848 te ervaren. Dat is een vorm van magie.
Zoiets kan in een boek, en zoiets gebeurt ook, wanneer de auteur van dat boek de naam Judith Schalansky draagt.
Meridiaan Uitgevers, 252 p., 26,99 euro. Uit het Duits vertaald door Goverdien Hauth-Grubben.
Karen Billiet
ru/eb/14 f
Judith Schalansky opent haar Inventaris van enkele verliezen met een lijstje waar je even stil van wordt. Het is een opsomming van alles wat definitief van de aardbol verdween terwijl ze dit boek aan het schrijven was. In de Syrische stad Palmyra werden twee tempels uit de klassieke oudheid vernield, de Dharahara-toren in Kathmandu stortte in na een aardbeving, de noordelijke witte neushoorn stierf uit en zo gaat het nog een bladzijde door.
Trek die denkoefening door tot het begin van de geschiedenis, en de lijst wordt eindeloos. 'Waarschijnlijk is het een geluk dat de mensheid niet weet welke geweldige ideeën, welke aangrijpende kunstwerken en revolutionaire verworvenheden er al verloren zijn gegaan', bedenkt Schalansky in het voorwoord. Wat we niet gekend hebben, kunnen we niet missen. Moeilijker wordt het wanneer er fragmenten of getuigenissen bewaard bleven. Dan valt er plots iets te betreuren. 'Wat zou ik graag weten wat de aardtekeningen van de Nazca's in de Peruaanse pampa betekenen', verzucht Schalansky, en ook 'hoe Sappho's fragment 31 eindigt'.
Die wens leidde tot dit boek. De schrijfster selecteerde twaalf fenomenen die er niet meer zijn. Het gaat alle kanten op, van de uitgestorven Kaspische tijger tot een verdwenen kunstwerk van de 19de-eeuwse schilder Caspar David Friedrich. Schalansky nestelde zich in de wat ouderwets aandoende Staatsbibliothek in Berlijn om zich te documenteren over die verloren schatten. Wat ze te weten kwam, vat ze aan het begin van elk verhaal in een korte paragraaf samen.
Greta Garbo
Het zijn fascinerende geschiedenissen, bijvoorbeeld over de Villa Sacchetti in Rome, een hoogtepunt van de barok dat al na een paar jaar tot een ruïne verviel. Dat ze de voorgeschiedenis zo beknopt houdt, frustreert een beetje. Ze had een geweldig boek kunnen afleveren door simpelweg de verhalen achter haar vondsten op te schrijven. Maar daar was het haar niet om te doen. Ze interesseert zich meer voor dat wat niet verteld wordt in de bronnen, en probeert die lacune op te vullen met haar fantasie. Het levert twaalf uiteenlopende korte verhalen op.
Een verloren gegane film van de expressionistische regisseur Friedrich Wilhelm Murnau brengt haar bij actrice Greta Garbo. Die had zo'n bewondering voor Murnau dat ze na zijn dood een afgietsel van zijn gelaat liet maken. We volgen Garbo tijdens een wandeling door New York in 1952. De innerlijke onrust van een diva die beseft dat haar beste jaren achter haar liggen, weerspiegelt zich prachtig in de hectiek van de grootstad.
Schalansky groeide op in Oost-Duitsland en ook aan dat verdwenen land hangt ze twee verhalen op. In onschuldige huiselijke taferelen schetst ze zowel een sluimerend familiedrama als een portret van een verstikkende samenleving. Opnieuw komt ze indrukwekkend uit de hoek.
Maar een paar keer vergaloppeert Schalansky zich in haar spel met de vorm. Dat er van het manicheïsme, een religieuze stroming die ontstond in de derde eeuw na Christus, nauwelijks bronnen zijn overgebleven, brengt haar op het idee om zelf een soort evangelie van deze godsdienst te schrijven. Het resultaat is een verhaal in orakeltaal waar niet zo makkelijk doorheen te komen is.
Niet rouwig
Waarom Schalansky uitgerekend deze twaalf verhalen in haar inventaris bijeenbrengt, blijft onduidelijk. Het hadden er net zo goed twaalf andere kunnen zijn. Misschien ligt de verklaring voor die willekeur opnieuw in het voorwoord, waarin ze rake gedachten over onze omgang met verlies formuleert. Ze haalt een zoöloog aan, die verbaasd vaststelde dat de westerse mens 'het verlorene hoger aanslaat dan het nog bestaande'. Maar, voegt Schalansky eraan toe, 'in leven zijn betekent verliezen meemaken'. Meer zelfs, het vergaan is 'onvermijdelijk'. En de wat absurde verhalen in deze bundel laten zien dat we echt niet over elk verlies rouwig moeten zijn. De wereld is na al die tijd zo'n 'onoverzichtelijk archief van zichzelf', dat een beetje vergeten geen kwaad kan. Wat we missen, kunnen we via het schrijven weer aanwezig maken.
In dit geval levert dat schrijven een bijzonder curiosum op, met genoeg uitstekende verhalen om de minder geslaagde experimenten naar de achtergrond te verdringen.
Vertaald door Goverdien Hauth-Grubben, Meridiaan, 252 blz., 26,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Verzeichnis einiger verluste'.
Arjan Peters
ru/eb/22 f
Leven betekent verliezen meemaken, als voorbode van het uiteindelijke afscheid van de wereld. Niets is tegen verval en ondergang bestand. Of zou dat het boek zijn, het aloude medium waarin tekst en vormgeving er samen voor zorgen dat in de afgesloten ruimte van het object het verleden kan blijven spreken alsof het volop leeft, en de tijd is opgeheven?
Vanuit deze gedachte schreef Judith Schalansky (1980), die eerder furore maakte met De atlas van afgelegen eilanden (vertaald in 2014) en de roman over een biologiedocente in de vorm van een geïllustreerd biologieboek (De lessen van mevrouw Lohmark, vertaald in 2012), haar jongste boek: Inventaris van enkele verliezen, een wederom hoogst oorspronkelijke mengeling van verhaal en verhandeling, waarin ze geschiedenissen opdist over smartelijke verliezen. Van gebouwen en een eiland, tot dieren en schilderijen die zijn verbrand of anderszins vergaan, en die door haar bijna precieuze aandacht alsnog een naleven krijgen. Daarbij moeten we denken aan de Kaspische tijger, de zeventiende-eeuwse Villa Sacchetti in Rome, de gedichten van Sappho (600 voor Christus) van wie welgeteld één voltooid gedicht en verder alleen fragmenten zijn overgeleverd, de stomme film, de boeken van Mani (Babylonische stichter van het manicheïsme), de haven van Greifswald zoals vastgelegd door Caspar David Friedrich, en de maantekeningen die een negentiende-eeuwse Duitse dominee maakte.
Een willekeurige keuze? Zo ziet het eruit. Er is natuurlijk geen einde aan het catalogiseren van wat verloren is gegaan, aangezien afsterven en uitdoven de dagelijkse praktijk is. Maar deze onconventionele inventaris pretendeert dan ook niet volledigheid te bieden. Het is de combinatie van toewijding en vergeefsheid die Schalansky lijkt te hebben geïnteresseerd: de precisie waarmee voorgangers aan een project hebben gewerkt, soms decennialang, dat daarna werd vergeten, afgebroken of in de fik ging, is zo aandoenlijk en herkenbaar dat een schrijver er materiaal voor een mythe in kan zien. Die wordt immers alleen maar groter bij ontstentenis van overblijfselen.
Maar er moet iemand zijn die de handschoen oppakt, en er een stuk over schrijft. Schalansky is geboren in Greifswald in de voormalige DDR, met die haven die door de grote romantische schilder werd vastgelegd (niet vereeuwigd, want het doek verbrandde in 1939) en als kleintje woonde ze met haar ouders in de gemeente Behrenhoff, waar zich de schaarse restanten bevinden van een negentiende-eeuws kasteel, en het park dat er destijds omheen lag: 'Het park was groot en hoorde bij het kasteel, dat er niet meer was.' De suggestie moge duidelijk zijn; dáár moet de fascinatie zijn geworteld voor iets dat voorbij is, maar toch niet geheel verdwenen - mits je daar gevoelig voor bent, en op onderzoek uitgaat.'De wereld treurt alleen om het bekende', schrijft ze ergens, en dat kan een ander motief zijn geweest om in enigszins archaïsche volzinnen deze inventaris op te maken: ook het onbekende heeft recht op ons verdriet. Prachtig is de schets van de eertijdse stomme-filmactrice die in de jaren vijftig door New York dwarrelt ('Ach, wat zou ze graag een keertje verlof nemen van zichzelf'), werkloos, eenzaam, en van wie al steeds minder mensen weten dat zij Greta Garbo is (die nog tot 1990 zal leven). Even indrukwekkend is de zoektocht van Schalansky zelf in de Alpen naar de eenhoorn, het fabeldier dat zomaar uit de mist zou kunnen opdoemen.
En ze maakt nog maar eens inzichtelijk dat papyrusrollen met de overgeleverde woordjes van Sappho van Lesbos ('en niet... verlangen... plotseling... bloesem... verlangen... verheu...') des te meer intrigeren vanwege die onvoltooidheid: 'Als fantoomledematen lijken die puntjes met de woorden vergroeid en te verwijzen naar een verloren voltooidheid. Intact zouden Sappho's gedichten voor ons even vreemd zijn als de ooit bont beschilderde antieke beelden.'
Een van de topstukken in deze hoogstaande verzameling is het laatste, over de maantekeningen waaraan een Duitse dominee zich in de negentiende eeuw overgaf, vele jaren lang, in de vaste overtuiging 'dat hij die de krachtige botanische tak aan de boom der kennis tot de laatste vertakking wil beklimmen, omhoog moet reiken naar de grootste verschijnselen van de alles overwelvende hemel'. De dominee verzaakte zijn wereldse plichten, en zijn huwelijk, opgaande in het ideaal dat hij in de avond en nacht hoog tussen de sterren zag hangen.Maar het was voor niets. De maan bleek geen ideale versie van de chaotische aarde, maar zelf minstens zo woest, en bovendien ledig. En toch weten wij nu hoe die bevlogen zwoeger heette, Gottfried Adolf Kinau, en zijn wij in staat om in 2020 zijn hoop uit 1848 te ervaren. Dat is een vorm van magie. Zoiets kan in een boek; en zoiets gebeurt ook, wanneer de auteur van dat boek de naam Judith Schalansky draagt.
****
Uit het Duits vertaald door Goverdien Hauth-Grubben. Meridiaan Uitgevers; 252 pagina's; €26,99.
Roderik Six
ru/eb/19 f
Onze geschiedenis behandelt enkel dat wat overblijft, en soms zijn de restanten zo luttel dat we slechts kunnen gissen naar de omvang van het oorspronkelijke geheel. De gedichten van de (lesbische?) dichteres Sappho bijvoorbeeld zouden volgens de overlevering tien bundels beslaan, waar slechts een handvol regels van overblijven. En hoe uitgebreid was de ‘bosencyclopedie’ van kluizenaar Armand Schulthess, een bizarre verzameling die door zijn beschaamde erfgenamen op de brandstapel werd gegooid?
De Duitse schrijfster Schalansky heeft een zwak voor dat soort zwarte gaten – je kunt de randen zien, de inhoud blijft een raadsel. In haar essays reist ze de wereld en talloze bibliotheken af om ruïnes, gedempte havens, uitgestorven dieren en verbrande filmrollen met woordzorg te omringen. In stijl trouwens: wie ooit haar Atlas van afgelegen eilanden in handen heeft gehad, weet dat ze bibliofiele pareltjes op de wereld loslaat. Dat is nu niet anders. Alsof ze met schoonheid de tijd wil uitdagen.
****
Meridiaan Uitgevers (originele titel: Verzeichnis einiger Verluste), 252 blz., € 26,99.
Naar gegevens van J. Hodenius
Dit met de Wilhem-Raabe Literaturpreis 2018 bekroonde en kritisch geprezen boek van de Duitse schrijfster/vormgeefster (1980; 'De lessen van mevrouw Lohmark', 2011) is een essayistisch-romaneske verhandeling van een twaalftal zaken die in de wereldgeschiedenis verloren zijn gegaan, zoals de Kaspische tijger, een schilderij van Caspar David Friedrich of een in een Zwitsers bos aangelegde (o.m. erotische) encyclopedie. Boven op de feiteninleiding brengt de auteur, net als in eerder werk, talig virtuoos via verhaal, essay en persoonlijk onderzoek het verloren gegane weer tot leven. Zo volgt op de feiten rond het verdwenen filmdebuut van de Duitse regisseur F.W. Murnau het relaas van een door Manhattan dwalende bejaarde Greta Garbo. Net als W.G. Sebald (Austerlitz) slecht ze op boeiende wijze de grens tussen feit en fictie. Hierbij vermijdt ze op knappe wijze sentiment of nostalgie. Knap en streng door haarzelf vormgegeven (ieder hoofdstuk telt 16 bladzijden), met symbolische bijna- zwarte fotoreproducties bij ieder onderwerp. Inclusief personenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.