Heks! Heks! Heks!
Jente Posthuma
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : POST |
Bo Van Houwelingen
i /un/20 j
Wat is dat toch met tweelingen? Ze hebben iets fascinerends, hun gelijkenissen, hun verschillen, hoe ze elkaar beïnvloeden, elkaars gedachten lezen en elkaars pijn schijnen te voelen, hun hechte band, hun rivaliteit. Er schuilt een zekere tragiek in het tweelingschap: samen in één baarmoeder, met elkaar verstrengeld, maar bij de geboorte begint reeds het Grote Scheiden. Het leven is een competitie, er kan er maar één de eerste en de oudste zijn. Twee, zo wordt de hoofdpersoon uit Waar ik liever niet aan denk genoemd door haar drie kwartier oudere tweelingbroer. Hij is nummer Eén, dat spreekt voor zich.
Jente Posthuma (1974) debuteerde in 2016 met het charmante Mensen zonder uitstraling. Ze werd geprezen om de droge humor, haar laconieke vertelstem. Die stem is terug in Waar ik liever niet aan denk, al is ze ditmaal zwaarder, minder ironisch, therapeutisch bijna. Er is sprake van 'confronteren' met gedrag, jezelf 'doseren', gevoelens die 'aan de buitenkant zitten', als mens 'te veel of te weinig' zijn, beschutting zoeken 'in jezelf'. De bokkige tiener in Mensen zonder uitstraling zou dit soort uitdrukkingen enkel smalend over haar lippen krijgen, maar voor Twee is het ernst. Ze blikt terug op het leven met haar tweelingbroer, een leven dat voorgoed voorbij is, want die broer, die heeft zichzelf verdronken. Daar hoeven we verder geen doekjes om te winden, dat doet Posthuma ook niet: rocksterren die van hotels springen, vrouwen die hun hoofd in de oven steken, hedgefondsmanagers die op Wall Street te pletter slaan, schrijvers die er genoeg van hebben en de zelfdoding van de broer dus, waaromheen de hele roman gebouwd is.
Als motto kiest Posthuma een citaat uit Legende van een zelfmoord, de ijzingwekkende verhalenbundel van de Amerikaanse schrijver David Vann, die unverfroren beschrijft hoe zijn vader zich met een .44 Magnum-pistool door zijn kop schiet. 'Hij kan even hebben gewacht om na te denken, maar ik betwijfel het.' Zo'n uitgestreken zinnetje zou Posthuma ook kunnen schrijven.
Ook is ze geïnspireerd door essayist Deborah Levy. Waar ik liever niet aan denk moet wel een toespeling zijn op de titel van Levy's essaybundel Dingen die ik niet wil weten. Daarin schrijft zij over een groot verdriet en toont zich net zo ontworteld als Twee, die zich zonder haar broer geen raad weet maar niettemin stug doorleeft. Levy parafraseert Andy Warhol: 'I can't fall apart because I've never fallen together.' Dat slaat ook op Twee: haar leven wordt bij elkaar gehouden door haar vergeefse pogingen samen te vallen met haar broer.
In korte scènes, soms van maar een halve pagina, toont Posthuma de dynamiek tussen Eén en Twee. Hij is de leider, zij is de volger. Als hij iets niet wil, gaat zij drammen. Beiden hebben een depressieve aard, maar de broer verliest zichzelf erin. Twee is te veel met zichzelf bezig om hem echt te kunnen steunen. Waarom neemt haar broer telkens afstand? Waarom is hun band niet zo heilig voor hem als voor haar? Juist door dat egoïstische afdwingen van een twee-eenheid blijft Twee uiteindelijk alleen over.
Het is een treurige boodschap die Posthuma verkondigt: je kunt er nooit echt helemaal voor iemand zijn, en niemand is er ooit echt helemaal voor jou. Zelfs niet als je een tweeling bent. Wat overigens niet wil zeggen dat het een en al somberheid is. Er valt genoeg te grijnzen dankzij dat droog-komische waar Posthuma al zo vaak om bejubeld is. Over een zelfmoordloze dag in New York: 'Het is geen feestdag. Ze worden niet van tevoren aangekondigd.'
vier sterren
Uitgeverij Pluim; 239 pagina's; € 21,99.
M. Gardin
Het vrouwelijke hoofdpersonage is deel van een tweeling. Aan haar broer heeft ze heel veel en reeds haar hele leven steunt ze op hem. Ze hebben allebei een fascinatie voor New York en hun plan is om op hun achtentwintigste daarheen te verhuizen. Opeens wil haar broer echter niet meer mee en neemt hij wat afstand van haar. Jente Posthuma (1974) werd voor haar debuut 'Mensen zonder uitstraling' voor verschillende prijzen genomineerd. In deze tweede, indringende roman snijdt ze belangrijke maar moeilijke thema’s aan, zoals psychische problemen en zelfdoding. Op een intense, pakkende manier weet ze de gevoelens te beschrijven van de persoon die achterblijft. In korte hoofdstukken beschrijft het hoofdpersonage haar innige band met haar broer en wat het met haar doet als hij afstand van haar neemt en er uiteindelijk niet meer is. Vanuit het ik-perspectief en in een fijnzinnige stijl wordt een belangrijke boodschap gebracht zonder daarbij echt zwaarmoedig te worden. Intense, uitstekende psychologische roman.
Rob Schouten
2/ei/30 m
Van alle mogelijke familierelaties, vrouw-man, ouders-kinderen, grootouders-kleinkinderen, zussen met elkaar, broers onderling, broer-zus is denk ik die laatste wel het minst literair in beeld gebracht. Op het eerste gezicht schiet me slechts een handjevol voorbeelden te binnen, Esther Gerritsen met haar roman 'Broer', Frida Vogels die in 'De harde kern' haar ingewikkelde relatie met haar broer opvoert, 'Bloed krijg je er nooit meer uit' van Philip Snijder waarin hij zich schaamt voor z'n zus. Vanwaar die schamele oogst? Misschien omdat er over die relatie het minst valt te zeggen, vaak groeien broer en zus immers ver uit elkaar.
In 'Waar ik liever niet aan denk' van Jente Posthuma, gaat het om de ik-persoon en haar tweelingbroer, ergens Jampiejoris genoemd (naar een verkeerd verstaan Jan, Piet, Joris en Corneel). De titel van dat boek verraadt net als die van Posthuma's debuut uit 2016, 'Mensen zonder uitstraling', een zekere terughoudendheid, en dat lijkt me haar handelsmerk. Geen hoog oplopende emoties, geen pathetiek of dramatiek, geen effectbejag. Dat wil zeggen niet in haar manier van vertellen want het thema zelf geeft er juist alle aanleiding toe. De broer gaat namelijk ten onder aan een zware depressie, en de zus lijdt daar ook onder want ze raakt haar maatje kwijt.
Net als de ik-persoon snap je niet helemaal wat er nu mis is met de broer, waarom hij het leven niet aankan. Dat is geen gebrek aan empathie maar juist een vorm van realisme: het is eigenlijk onmogelijk je goed in andermans depressie in te leven. Zo werkt het tenminste in 'Waar ik liever niet aan denk'; wat je als lezer voelt is onmacht, pijn en schuld, juist omdat dat allemaal niet met zoveel woorden wordt gezegd, je krijgt het tussen de regels door mee. De kracht van dit proza, is het onuitgesprokene.
In steeds korte hoofdstukjes beschrijft Posthuma de broer-zus-relatie door de tijd heen. Daarbij komen verstoorde familiebanden aan bod, een vader die wegloopt, de stuklopende relatie van de broer, homo, met zijn vriend, de moeizame liefde van de ik-persoon voor haar vriend Leo. Maar ook zaken van buitenaf, Mengele's experimenten met tweelingen in Auschwitz, de zelfmoord van de zoon van Ponzi-fraudeur Bernie Madoff, de ineenstorting van de Twin Towers, waarvan de een toch net iets lager was dan de ander (symbolisch, maar je moet er zelf achter komen).
En daardoorheen de toenemende angstaanvallen van haar broer, die door een soort hedendaagse Weltschmerz lijkt te zijn bevangen. Ondanks de innige tweelingband (ze willen zelfs op hun achtentwintigste nog naar New York om daar met partners en al samen te gaan wonen!) begrijpt de zus haar broer vaak niet, bijvoorbeeld als hij vertelt dat bij zeepaardjes de mannetjes de jongen uitbroeden: "Algauw wist ik precies hoe zeepaardjes paren, maar wat mijn broer met zijn leven wilde snapte ik niet." Samen kijken ze in hun jeugd naar Expeditie Robinson, maar je voelt dat het voor de een iets heel anders betekent dan voor de ander. Het is deze onverenigbaarheid van stemmingen en karakter die Jente Posthuma op gedistantieerde en daardoor des te indringender wijze in beeld brengt.
Steeds heb je het gevoel dat er onder al die min of meer oppervlakkige of alledaagse ontwikkelingen grondzeeën schuilgaan, zoals wanneer de ik-persoon iets over eendjesvoeren vertelt en de broer er het volgende aan toevoegt: "Als je eenden voert gaan ze elkaar groepsverkrachten, zei mijn broer. Hij had een keer gelezen over mannetjeseenden en wat ze doen als ze zich vervelen." Allemaal stille aanwijzingen over zijn lijden aan de wereld. Maar echt doorgronden doe je zijn fatale depressies niet.
In zekere zin is dit een boek over schijn en wezen bij de mens, over wat je aan gedrag ziet en wat er allemaal onder schuilgaat. Dat geldt ook voor de vertellende zus zelf: "Ik deed giechelig en op weg naar beneden hoopte ik dat de flat zou instorten zodat ik onder het puin kon verdwijnen." Een observatie die deze mooie, ingetogen roman over depressie raak typeert.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.