Eiland berg gletsjer
Anne Vegter
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VEGT |
Hanneke De Klerck
us/ug/29 a
Big data heet de zesde dichtbundel van Anne Vegter en wie verwacht overspoeld te gaan worden door een massa ongestructureerde feiten en gegevens heeft niet helemaal ongelijk. Vegter doet zeker een poging chaos te bezweren. Maar al snel blijkt dat we 'big' ook mogen lezen op zijn Nederlands, als big-ander-woord-voor-varkentje.
De big in kwestie, naakte big, lachende big, topbig, pigboy, big die doet wat een big moet doen, blijkt een geliefde die de naamloze hoofdpersoon van deze gedichten heeft verlaten voor een andere vrouw. (De associatie met Mr. Big, de grote maar ongrijpbare, trouweloze liefde van de hoofdpersoon in de Amerikaanse serie Sex and the City is vast niet toevallig.)
De bundel bestaat uit drie delen, waarvan alleen het middelste, 'Big data', als 'gedichten' wordt gepresenteerd. Het is het deel waar je als lezer het meest je best voor moet doen, want tegenover fraaie, heldere beelden ('ik pik mijn kanarievleugels schoon (...) iemand heeft mijn pootjes geringd dat ben jij vast niet geweest') staan hermetischer zinnen ('dat wordt tollen deze week, je staat op schijf en we zijn blij voor je, topbig').
De gedichten worden voorafgegaan en gevolgd door twee teksten met dezelfde thematiek, maar de hoofdpersonen daarvan zijn vrouwen van wie het verhaal bekend is.
Het eerste deel, 'Hoe Europa doen', heeft Vegter 'interview' genoemd, maar het leest als een poëtische monoloog waarin de Zuid-Afrikaanse dichter Ingrid Jonker (1933-1965) vertelt over haar reis naar Europa en vooral over hoe ze zich in de steek gelaten voelt door de mannen in haar leven, de schrijvers Jack Cope en André Brink (die met een ander was getrouwd), maar ook haar vader ('maar die spoort sowieso niet./ Wie laat z'n eigen kind behandelen met elektroshocks'). Met als mooi terzijde, ook in het verband van de hele bundel, waarin de geliefde zijn nieuwe liefde zeer kwalijk wordt genomen: 'Ik heb geen probleem met twee mannen./ Maar twee mannen hebben geloof ik wel altijd een probleem met één vrouw'.
Het laatste deel, 'Medea 2.0 (monoloog)', laat een Medea aan het woord die niet heeft voorzien dat big haar zou inruilen en die daar razend over is. Er is een opsomming van vernielingen in de openbare ruimte die de woede voelbaar maakt. En er is een angstaanjagend auto-ongeluk, met de suggestie dat Medea's zonen daarbij verdrinken als de auto achteruit het water inrolt.
Maar er is toch ook iets van mededogen voor big:
varken is te groot
biggetje te klein
te onschuldig
je bent niet onschuldig
je bent geen varken
je bent kleiner
maar ook weer niet zo klein
ik noem je big
En eerder al: 'ook leugenaars lezen/ het kunnen verantwoordelijke vaders zijn'.
Tegenover de zwaarte van de woede en het verdriet staan een zekere humor en een monterheid die lucht in de gedichten brengt.
wat doe je als je man
met een strak gezicht
op een maartse dag
wil dat je zit en luistert
iets bedrukt hem
dit is geen sollicitatie
denk je
je komt niet bij je eigen man op gesprek
hij kan je allang niet meer aannemen
Of, in het eerste deel, Ingrid Jonker:
Toen wéér zwanger, surprise van Jack, maar die zei doodleuk:
'Okay, what are you going to do about it?'
Die was echt zo vaag over onze relatie.
Je kunt Big data lezen als drie verhalen over drie vrouwen. Je kunt het ook lezen als een en hetzelfde verhaal dat via die drie vrouwen de pijn verwoordt van alle vrouwen die ooit door hun geliefde zijn verlaten voor iemand anders. Dat Big data 'autobiografisch is geïnspireerd', zoals de uitgever in het persbericht meent te moeten melden, doet er dus helemaal niet toe.
****
Querido; 88 pagina's; € 16,99.
R.J. Blom
Het boek ‘Big Data’ van Anne Vegter, lijkt op een gedichtenbundel, maar bij nadere beschouwing is er meer dan poëzie alleen. De bundel bestaat uit drie delen: ‘Hoe Europa doen’ (interview), 'Big Data' (gedichten) en 'Medea 2.0' (monoloog). Het eerste deel bevat een aantal korte stukjes proza, die het midden houden tussen ‘literaire en poëtische gedachten en belevenissen’. Het tweede deel bevat getitelde gedichten, zoals : ‘zelfincisie geeft niet of blijf je krassen in krassen, denk aan je kinderen ze zijn bang voor invalshoeken’. Daarna volgt de ‘monoloog’, óók poëzie, die hier en daar zwaar aanzet en veel verwacht van de gevorderde poëzieliefhebber, bv. in het gedeelte waarin 41 keer de woorden ‘hoe je zijn e-mails’ worden herhaald. Deze bundel van de proza-, toneel-, poëzie- en kinderboekenschrijfster (1958) is duidelijk bedoeld als kunstzinnige uiting. Hier en daar zijn de woorden hard, soms begrijpend en soms irritant. De schrijfster wil emotie oproepen met de bedoeling dat de lezer de ‘stukken’ probeert te visualiseren. Een aparte bundel voor de ‘echte poëzielezer’.
Janita Monna
us/ug/29 a
Een soort megahooiberg, maar dan op een server. Ergens. En daarin een onvoorstelbare hoeveelheid informatie. Persoonlijke gegevens als woonplaats en werkplek en partner, favoriete muziek en lievelingsrestaurants en nog duizelingwekkend veel meer. Big data waar alleen scherpe kijkers, zeg analisten, een verhaal van kunnen maken.
Maar dichters zijn minstens zo scherpe kijkers. Zij kunnen in de chaos die hen en iedereen omringt onverwachte klaarte scheppen. Anne Vegter, voormalig Dichter des Vaderlands, kan dat zeker. Ze doopte haar nieuwste bundel Big data, en 'big' is daarin evengoed op zijn Nederlands te lezen.
'varken is te groot/ biggetje te klein/ te onschuldig/ je bent niet onschuldig/ je bent geen varken/ je bent kleiner/ maar ook weer niet zo klein/ ik noem je big'.
Wie die big is? Om daar te komen neemt Vegter een omweg. Die begint bij Ingrid Jonker. De Zuid-Afrikaanse dichteres krijgt in de reeks 'Hoe Europa doen' een hedendaagse stem als ze haar tragische levensverhaal vertelt. Met een desastreus verlopen reis door Engeland, Nederland, Spanje en Frankrijk - 'Maar het sprookje liep niet echt fijn af, geloof ik' - en de mannen, de gefnuikte liefdes die in dat sprookje zo'n belangrijke rol speelden.
De man. Hij die niet langer 'man van' wil zijn: 'je wilde niet zijn: mijn man/ je werd: haar man'. Over hem gaat het in Big data. Of nee, veel meer gaat het over de vrouw die bedrogen wordt, die probeert te achterhalen waar eigenlijk 'de oorsprong van de leugen' ligt. Over de moderne Medea, die uit een kluwen van herinneringen, beelden, flarden, dromen het verhaal construeert van een huwelijk dat strandde, van haar Jason die voor een ander koos.
In Vegters verhaal is de innige liefde voelbaar voor het gezin en alle dagelijksheid 'morgenpap/ schoolpaden/ wasmachines/ oudergesprekken' die daarbij hoorde: 'ik had de eenheid die in mijn armen uiteenspatte lief'. Maar evengoed, het verdriet, de woede en het zinnen op wraak (hoe middelbare mannen 'plankgas van de stoep' te rijden) toen de man ervandoor ging. De taal prikt en streelt, is helder en vervreemdend. Pijn werd poëzie. Want: 'in haar feitelijke vorm is de geschiedenis ondraaglijk'.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
Querido; 88 blz. € 16,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.